Geen weeksalaris?

Geen weeksalaris

Gefopt! De euro heeft u helemaal geen weeksalaris op geleverd. Het Centraal Planbureau had dat weliswaar in 2011 in een boek over de eurocrisis, opgeschreven. Maar dat was blijkbaar een leugentje om bestwil. Oud-CPB-directeur Coen Teulings gaf het afgelopen weekend in de Telegraaf ruiterlijk toe. Als journalist Martin Visser hem voorlegt dat het CPB wel erg z’n best moest doen om op een weeksalaris uit te komen, antwoordt Teulings: “Dat weeksalaris is eerder naar boven afgerond dan naar beneden, bedoelt u te zeggen. Hahaha, dat heeft u goed gezegd.”

Een rel was geboren. CDA-kamerlid Eddy van Heijum riep: “Een blamage”. Mark Harbers van de VVD vond het “beschamend”.

Nu was ik toevallig zelf zijdelings betrokken bij het tot stand komen van het CPB-boek Europa in Crisis, dat was bedoeld voor een groter publiek dan de gebruikelijke lezers van CPB-rapporten.  Ik controleerde als een soort stijlpolitie alle hoofdstukken op leesbaarheid en gaf redactioneel advies. Daarom was ik verbaasd over de uitspraak van Teulings. Dat het CPB de baten van de euro naar boven zou hebben afgerond, is moeilijk voor te stellen. Het CPB heeft die baten namelijk helemaal niet zelf onderzocht.

Het weeksalaris komt uit een Brits onderzoek uit 2008. Zes onderzoekers van het National Institute of Economic and Social Research deden een behoorlijk uitgebreid statistisch onderzoek naar de invloed van de monetaire unie op de economische groei van noordelijke Europese landen, waaronder Nederland. Zij komen uit op een (statistisch significant) positief effect van de euro op economische groei, van 2,1%.

Nederland moet ruim 7,6 dagen werken om 2,1% van het bruto binnenlands product te verdienen. Het CPB rond dat in het boek naar beneden af – nee, dus niet naar boven – om op een weeksalaris te komen.

Natuurlijk kun je er aan twijfelen of deze conclusies op basis van een enkel onderzoek wel te trekken is. En of de baten van euro wel überhaupt wel in geld uit te drukken zijn. Je moet dit soort onderzoeken altijd met een flinke korrel zout nemen. Dat is dan ook precies wat het CPB-boek doet. “Het precieze effect van de EMU op de groei is lastig vast te stellen”, schrijft het Planbureau. En: “ De winst van de invoering van de euro is minder duidelijk dan die van de interne markt.”

Het hoofdstuk waar nu de heibel over is ontstaan is allesbehalve een lofrede op de voordelen van de euro. Integendeel, er wordt zelfs hardop getwijfeld of het voor sommige landen wel zo’n goed idee is geweest om de eigen munt op te geven. Tegelijkertijd is het boek wel zeer stellig over ene ander actueel onderwerp: voor landen die de euro hebben ingevoerd, zijn de kosten van uit de monetaire unie stappen zeer groot. Veel meer dan een weeksalaris.

Verscheen eerder in het FD

 

Naschrift:

Een andere bron die expliciet wordt genoemd in Europa in Crisis is het rapport Study on the Impact of the European Trade and Foreign Direct Investment dat econoom Richard Baldwin in 2008 schreef.  Baldwin rekent voor dat door de euro de handel tussen eurolanden met ongeveer 5% is toegenomen.

Uit Europa in Crisis (p79):
“Baldwin had zijn resultaten niet uitgesplitst naar de individuele eurolanden, maar als de vijf procent ook voor Nederland geldt, komt dat overeen met ongeveer één weekloon bovenop de dertiende maand uit het vorige hoofdstuk [baten van de EU, MB]. Dat voordeel komt elk jaar weer terug. ”

(overige literatuurverwijzingen hier)