Zelfstandigen hoeven geen verplicht pensioen: ze sparen nu al meer dan werknemers

Het zijn dus toch niet de nieuwe armen van de toekomst. Ze lopen straks niet met bedelnap van deur naar deur, smekend om een aalmoes. En ze zijn daarom nu niet oneerlijk aan het concurreren met werknemers die elke maand verplicht een deel van hun inkomen in het pensioenfonds moeten storten.

Deze week konden we opnieuw een algemeen geldende waarheid over zelfstandigen naar het rijk der fabelen verbannen. Vriend en vijand roepen al jaren dat zzp’ers niet of nauwelijks voor hun pensioen sparen en dat ze zo tegen onnatuurlijk lage tarieven hun diensten kunnen aanbieden. Wie dan leeft, dan zorgt, denkt de zelfstandige. En als er op latere leeftijd diepe armoede dreigt, schiet de overheid vast wel bij. Dat opportunisme staat in schril contrast met de zwoegende werknemer die weet dat hij iedere maandag, en vaak ook een stuk van de dinsdagochtend, voor zijn pensioenfonds werkt. Nu even op een houtje bijten, zodat je na de pensioendatum je hand niet hoeft op te houden. De Nederlandse werknemer is een ijverige mier die in de zomer zijn wintervoorraad bouwt, de zzp’er is een krekel die de hele zomer zingt, maar in de winter bij de mier komt bedelen om eten.

Vandaar dat de vakbonden al jaren pleiten voor verplicht pensioensparen voor zzp’ers. Ze krijgen bijval van vele kanten. De AFM stelde enkele jaren geleden: ‘Alle studies laten zien dat mensen geneigd zijn te weinig en te laat te gaan sparen voor hun pensioen. Waarom worden zzp’ers niet beschermd tegen een te laag pensioen? De praktijk laat wel zien dat ze nu vrijwillig onvoldoende pensioen opbouwen.’

Maar een nieuwe studie van het Centraal Planbureau (CPB) werpt nieuw licht op de zaak. Zelfstandigen bouwen niet minder maar juist meer vermogen op gedurende hun werkzame leven. Zzp’er gaan gemiddeld niet arm maar juist rijk met pensioen.

Het CPB gebruikt in de studie een ruime definitie van vermogen. Behalve naar pensioentegoeden en eigen spaargeld kijkt men ook naar het huizenbezit en hypotheekschuld. De pensioentegoeden zijn in principe natuurlijk niet aan individuele werknemers toe te kennen, want we werken in Nederland nog steeds niet met individuele potjes. De CPB-economen hebben daarom het pensioenvermogen van werknemers geschat door de netto contante waarde van de pensioenaanspraken te berekenen, onder bepaalde veronderstellingen over rente, inflatie en levensverwachting.

Uit de sommen blijkt dat werknemers meer pensioenvermogen opbouwen dan zelfstandigen met hetzelfde mediane bruto-inkomen. Zo’n werknemer heeft voor zijn of haar zestigste jaar voor €229.500 aan pensioenaanspraken bij elkaar gespaard. Een vergelijkbare zelfstandige zit daar met €180.000 een stuk onder. Maar van andere typen vermogen bouwen de zzp’ers juist veel meer op dan werknemers met hetzelfde bruto-inkomen. Ze sparen en beleggen bijvoorbeeld veel meer. Het financieel vermogen loopt gedurende het leven op naar bijna €70.000 voor het zestigste levensjaar, en stijgt in de tien jaar daarna nog verder door naar €87.000. Voor werknemers is dat nog niet de helft van dat bedrag.

Ook lossen zelfstandigen veel meer af op hun hypotheek. Daardoor loopt de nettowaarde van het onroerend goed (dus bezit minus hypotheek) tijdens het leven van de zelfstandige op naar €240.000, tegen slechts €60.000 voor de werknemer.

Alles bij elkaar opgeteld, concludeert het CPB, ‘lijken zelfstandigen meer vermogen op te bouwen dan werknemers’. Wat zelfstandigen missen aan pensioenopbouw, maken ze meer dan evenredig goed met opbouw van ander vermogen. Dit geldt zeker voor zelfstandigen met een eigen woning, maar ook zelfstandigen met een huurwoning bouwen evenveel of meer op dan werknemers.

Natuurlijk, een afgeloste woning eet je op je oude dag niet zomaar op en het financiële vermogen van zelfstandigen wordt misschien wel minder prudent belegd dan dat van de pensioenfondsen. Maar het idee dat de zzp’er voor zijn eigen bestwil gedwongen moet worden om voldoende financiële buffers op te bouwen, blijkt nergens op gebaseerd. En het beeld van de niet-sparende zelfstandige die zo op oneerlijke wijze concurreert met werknemers, houdt geen stand.

(FD)