Wie gokt op inhaalgroei na een financiële crisis, rekent zich rijk

Eigenlijk had u jaarlijks ruim € 4000 meer moeten verdienen. Maandelijks zou er nu zo’n € 350 extra moeten binnenkomen. Met alle Nederlanders bij elkaar horen we anno 2014 jaarlijks pakweg € 68 mrd extra te produceren. We hebben recht op een 10% grotere economie.

Dat klinkt goed. Maar slaat het ook ergens op? Taco van Hoek vindt van wel. Van Hoek is directeur van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en publiceerde afgelopen maandag zijn boek De Risicomijdende ­Samenleving.

Volgens Van Hoek heeft het Centraal Planbureau (CPB) tijdens de afgelopen crisisjaren zonder goed onderbouwde ­redenen zo’n 10% van het bruto binnenlands product (bbp) van Nederland achter de horizon laten verdwijnen.

Potentiële groei
Dat deed het CPB door na het uitbreken van de kredietcrisis in 2008 de potentiële groei van de Nederlandse economie lager in te schatten. Potentiële groei is het hypothetische groeipercentage waarmee de Nederlandse economie onder normale omstandigheden — dus zonder crisis en recessie — zou kunnen groeien, door toename van de beroepsbevolking en de ­arbeidsproductiviteit.

In 2009 voorzag het CPB dat de potentiële groei door de crisis lager uit zou vallen. We zouden de verloren groei van recessiejaar 2009 daardoor niet snel inhalen, maar elk volgend jaar op een wat lager dan eerder verwacht bbp uitkomen.

Inhaalgroei
Van Hoek, die tot zijn aanstelling bij het EIB in 2006 onderdirecteur was bij het CPB, verbaast zich over deze prognose. Waarom zou Nederland de in 2009 opgelopen achterstand niet inlopen? Hij denkt dat er wel degelijk sprake kan zijn van inhaalgroei en dat daardoor de economische groei in de jaren na de crisis juist hoger zal uitvallen.

Als het CPB dat in 2009 zo had geraamd, had de overheid veel minder hoeven te bezuinigen, is de stelling van Van Hoek. We hebben ons onnodig veel ellende op de hals gehaald. In plaats van de broekriem aan te halen, hadden we beter rustig kunnen wachten tot de economie weer terug was op het oude groeipad.

Het gaat om enorme bedragen. Van Hoek rekent voor dat we onder normale omstandigheden tussen 2006 en 2015 een jaarlijkse groei van 1,75% zouden hebben gehad. Dat is 17,5% over die hele periode. In werkelijkheid was de groei slechts 7,5%. We komen dus 10% te kort. Het bbp bedraagt dit jaar € 630 mrd (gemeten in prijzen van 2010), uitgaande van Van Hoeks percentages, had dat eigenlijk € 698 mrd moeten zijn.

Schermafbeelding 2014-09-21 om 11.58.21

Maar kun je na een financiële crisis wel rekenen op inhaalgroei, zoals Van Hoek vrij achteloos veronderstelt? Over die vraag breken CPB-economen zich al sinds 2009 het hoofd.

Zweden en Finland
In het boek De Grote Recessie dat het Planbureau dat jaar liet verschijnen, staat een heel hoofdstuk over de kans op inhaalgroei. Het CPB vergelijkt Finland en Zweden in de jaren negentig van de vorige eeuw, toen beide landen een financiële crisis met bijbehorende recessie meemaakten. Zweden haalde de achterstand binnen een paar jaar in. Finland kwam nooit meer op het oude trendmatige groeipad terug.

Krijgt Nederland Zweedse inhaalgroei of Finse achterstand? De wedstrijd is nog onbeslist, schrijft het CPB in 2009. Maar een Fins verlies van 5% tot 10% van het bbp is zeker mogelijk.

In 2014 verschijnt weer een CPB-boek: Roads to Recovery. De economen zijn dan stelliger. De crisis heeft de verdiencapaciteit aangetast. Door de hoge werkloosheid hebben veel Nederlanders geen kans gehad werkervaring op te doen. Investeringen in machines, opleidingen en R&D werden geremd door strengere banken en door onzekerheid over financiële stabiliteit en toekomstige vraag. Daardoor heeft de arbeidsproductiviteit zich veel minder gunstig ontwikkeld dan zonder crisis het geval was geweest. In de marktsector lag de arbeidsproductiviteit eind 2013 maar liefst 10% onder de trend van voor de crisis.

Dat haal je niet zomaar in. Van Hoeks inhaalgroei is gebaseerd op misplaatst optimisme over de veerkracht van de economie. De financiële crisis heeft onze productiecapaciteit wel degelijk geraakt. Het CPB was in 2009 niet pessimistisch, maar realistisch.

(FD)