Wennen aan groei

Eerst een kleine ontboezeming. Twaalf jaar geleden werkte ik aan een boek waarin ik uitlegde dat het helemaal niet zo goed ging met de Nederlandse economie. In de jaren negentig van de vorige eeuw was de halve wereld nog naar Nederland getrokken om de Hollandse wondereconomie te bewonderen, maar in de eerste jaren van de nieuwe eeuw was er van dat wonder weinig meer over.

Het was een goed onderbouwd verhaal, eerlijk waar. Maar toen het boek eindelijk in de boekwinkel lag, was het inmiddels 2006, en deed de economie het best weer goed.

De economische groei was dat jaar een robuuste 3,5%, de werkloosheid daalde naar 5% en het begrotingstekort sloeg om in een overschot. Goed nieuws voor alle Nederlanders, behalve die ene die net een chagrijnig boek had geschreven. Een typisch geval van de tijdgeest niet helemaal aanvoelen.

Wat was mijn reactie? Schreef ik direct een nieuw boek om het goede nieuws te vieren? Deed ik handmatig een erratum met de laatste groeicijfers in ieder boek?

Dat zou logisch zijn, maar niet menselijk. In plaats daarvan beet ik me vast in mijn eigen gelijk en vierde elke snipper slecht economisch nieuws dat jaar als een overwinning. De economie groeit misschien wat, maar de werkloosheid is nog altijd te hoog! Export en investeringen stijgen weliswaar, maar kijk naar de consumptie: die blijft achter! Wie zoekt naar negatief nieuws, vindt altijd wel iets.

Waarom val ik u lastig met deze verlate biecht? Omdat mijn reflex uit 2006 besmettelijk is gebleken. Inmiddels is het de nationale sport geworden. Bij ieder goed economisch nieuwsbericht zoekt heel Nederland naar het addertje onder het gras.

Wat gaat er niet goed? Vallen de groeicijfers mee? Neemt de werkloosheid snel af? Stijgt de koopkracht? De reactie is: groei was vroeger hoger, er zijn nog veel mensen werkloos, de koopkracht stijgt niet voor iedereen.

Het orkest speelt grandioze muziek, maar het publiek spitst de oren om die ene valse noot te horen.

Ik begrijp het wel. Politici, economen, analisten en oplettende burgers hebben de afgelopen jaren veel denkkracht geïnvesteerd in het idee dat het nooit meer goed komt met de Nederlandse economie. Nulgroei, dat is het beste waarop we kunnen hopen en de crisis is niet bezworen, maar uitgesteld. Het ergste moet nog komen.

Dat we al twee jaar groei van 2% of meer achter de rug hebben, dat de werkloosheid verrassend snel daalt, dat er nu in Nederland meer mensen werken dan ooit en dat de Rijksbegroting weer keurig op orde is, dat zijn details die het onderliggende negatieve beeld niet mogen verstoren.

Kom op, Nederland. Het gaat echt beter. Die chagrijnige bestseller gaat er nooit komen. Geniet van de conjuncturele opleving!

(FD)