Vroeger waren ze al desastreus, maar in de huidige economie zijn handelsoorlogen nog verwoestender

De winstwaarschuwing van Philips eerder deze maand bewijst het maar weer eens: handelsoorlogen zijn niet ‘good and easy to win’, zoals Donald Trump in 2018 twitterde. Integendeel, ze zijn slecht en kennen alleen maar verliezers.

Dat gold vroeger al, toen internationale handel nog vooral een zaak was van over landsgrenzen heen verkopen van gereed product. Open grenzen leidden in die tijd tot nationale specialisatie en de voordelen van handel bestonden uit lagere prijzen, betere producten en meer keuze voor de consument. Vrijhandel maakte dat Nederlanders zich konden kleden in schoenen uit Italië en zijde uit China. Introduceer handelsbelemmeringen in zo’n wereld en we lopen allemaal weer in een blauwgeruite kiel, en op klompen van Hollands populierenhout.

Erg genoeg. Maar in de wereld van nu hebben handelsoorlogen een nog veel groter effect. Importtarieven doorsnijden de internationale productieketens waarop multinationale producenten zijn gaan vertrouwen. Handel is niet meer alleen de uitwisseling van eindproducten, maar bestaat vooral uit het rondschuiven van intermediaire producten. Grondstoffen uit het ene land worden halffabricaten in het volgende land, gaan dan door naar een derde land voor verdere bewerking of assemblage, om vervolgens in weer een ander land tot eindproduct te worden verwerkt. Dankzij de globalisering spon de productieketen zich uit tot alle uithoeken van de aarde. Ieder deel van de productie wordt uitgevoerd op de plaats waar dat het beste of goedkoopste kan gebeuren.

Multinationals zoals Philips coördineren deze internationale productieketens. Soms door zelf in meerdere landen te produceren, maar vaak ook door gebruik te maken van lokale toeleveranciers en onderaannemers. Just-in-timeleveranties zorgen ervoor dat de voorraad onderhanden werk in de pijplijn zo klein mogelijk blijft en de financieringslast draaglijk. De internationale productieketen is als een snelweg waar superefficiënte auto’s bumper aan bumper met volle snelheid overheen razen. Zet op deze snelweg ineens een hek of tolpoort neer, en de ramp is niet te overzien.

Er zijn drie redenen waarom een handelsoorlog in een wereld met internationale productieketens zoveel meer pijn doet. Allereerst omdat een product veel vaker de grens over gaat. Eerst als grondstof, dan als halffabricaat, et cetera. Er moet dus telkens worden afgerekend. De totale som aan betaalde tarieven die op het eindproduct drukken, is zo vele malen groter dan bij ‘ouderwetse’ handel.

Ten tweede leidt een handelsoorlog tot kostbare verplaatsingen van productiefaciliteiten. Je ziet dat momenteel gebeuren in China, waar Amerikaanse, maar ook Europese bedrijven hun productie verminderen en verplaatsen naar andere Aziatische landen. Dit gaat in potentie gepaard met grote investeringen en kapitaalverliezen.

Ten slotte zorgt het voor onzekerheid. In het complexe netwerk van internationale relaties tussen producenten, zijn de gevolgen van een handelsschok moeilijk te voorspellen. Je hoeft als bedrijf niet in China te produceren en in de VS te verkopen om last te hebben van de handelsoorlog tussen die landen. Als je toeleveranciers of klanten – of de toeleveranciers en klanten daarvan – wel zaken doen met China en de VS, word je toch geraakt.

Juist een land als Nederland heeft daarom veel te verliezen. Volgens cijfers van de Wereldhandelsorganisatie is onze economie bovengemiddeld blootgesteld aan problemen in de internationale productieketen. Onze zogenoemde Global Value Chain Participation Index (GVCP-index) is een van de hoogste van de wereld. Deze index is een optelsom van twee handelscijfers: het aandeel van buitenlandse input in onze eigen export (‘achterwaartse’ afhankelijkheid) en de hoeveelheid Nederlands (intermediaire) productie die in de export van andere landen terecht komt (‘voorwaartse’ afhankelijkheid). Beide cijfers geven aan hoe belangrijk een land is als schakel in de productieketen.

Een aantal Oost- en Midden-Europese landen hebben een nog hogere GVCP-index, vooral vanwege de vele Westerse investeringen in deze landen. Zuid-Korea en België staan ook net iets hoger. Samen met Nederland zijn dit de landen die enorm profiteren van open grenzen. In tijden van handelsoorlog zijn het de ultieme verliezers.

FD