Verboden woorden: kilometerprijs, spitsheffing, rekeningrijden, wegbeprijzing, congestiebelasting

Stil! Zeg het niet! Fluister niet eens de verboden worden van de Nederlandse mobiliteitsdiscussie. Zeg nooit ‘kilometerheffing’ of ‘rekeningrijden’. Vermijd iedere verwijzing naar enig mechanisme waarmee forenzen in de spits meer zouden moeten betalen dan automobilisten die op een rustiger moment de weg op gaan. Voor je het weet staat er in de krant dat iedereen ‘moet betalen om in de file te staan’. Of anders krijg je om je oren dat ‘er geen alternatieven zijn voor de auto, want de treinen zijn al overvol’.

Het zijn drogredeneringen. Dat weet iedere mobiliteitsexpert. Maar wie in Nederland spitsheffing zegt, of een van de vele synoniemen, is in de maatschappelijke discussie automatisch af. Vandaar dat de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) in zijn jongste rapport dit soort termen angstvallig vermijdt. “Van B naar Anders” luidt de titel van het rapport, waarin de opstellers op kundige wijze uiteenzetten dat meer asfalt niet de oplossing is. We moeten niet meer denken vanuit infrastructuur; er is een omslag nodig.

Een naïeve lezer zou kunnen denken dat na deze vaststelling een pleidooi volgt over rekeningrijden. Maar daar trapt de RLI niet in. Op de radio stelde voorzitter Jan Jaap de Graeff: ‘We kunnen gebruik maken van het prijsinstrument. Maar dat is niet hetzelfde als rekeningrijden.’

Ik hoorde hem dat op woensdagochtend zeggen, toen ik – onderweg naar Hilversum – aansloot in de file voor de Coentunnel. Negen uur later, in de file terug, was De Graeff weer op de radio. Inmiddels had een redacteur van De Telegraaf ontdekt dat er uit het rapport wel degelijk de geur van rekeningrijden opsteeg en ging de voorzitter in de verdediging: ‘Het woord rekeningrijden valt wel in De Telegraaf, maar niet in ons rapport’, zei hij. ‘Wat we zeggen is: op het moment dat het druk is betaal je meer, als het rustig is minder. Dat is niet hetzelfde als rekeningrijden. Dat is spelen met de prijs.’ De Graeff voegde daaraan toe: ‘Dat doe je in combinatie met het de reiziger makkelijker maken om zich op een andere manier te vervoeren.’

Kom op De Graeff, vertel het zoals het is! Rekeningrijden is de enige manier om het Nederlandse fileleed te bestrijden. En we hoeven absoluut niet te wachten totdat er meer treinen, meer bussen of meer carpoolers zijn. Een goed uitgevoerde, variabele spitsheffing zorgt dat net zoveel automobilisten op tijd op hun werk komen als nu, maar dan zonder file. Niemand hoeft dan uit de auto en in de trein. Dat klinkt misschien contra-intuïtief, maar is eigenlijk zo logisch als wat.

 

Kijk maar naar het voorbeeld in het schema hierboven. Links is de huidige situatie zonder spitstarief, rechts met een variabel tarief. We zien een snelweg met een flessenhals (de Coentunnel?). Door deze flessenhals passen maximaal drie auto’s per seconde. Als er meer verkeersaanbod is, ontstaat er een file. Wie er eenmaal door is, kan in een keer doorrijden naar kantoor. Er komen via deze weg dus drie automobilisten per seconde aan op hun werk. Het schaarse wegoppervlak in de flessenhals wordt verdeeld door middel van wachttijd: pas na een bepaalde periode van wachten in de file mag de automobilist erdoor.

Rechts de situatie na invoering van een optimale, variabele spitsheffing. Deze heffing wordt zo bepaald dat er in de spits per seconde drie auto’s aankomen bij de flessenhals. Er rijden dus precies drie auto’s per seconde door de flessenhals; net zoveel als zonder spitsheffing. Niemand hoeft met de trein of bus en de werktijden hoeven niet aangepast. Wat is dan wel het verschil? Dat forenzen niet meer betalen met tijd, maar met geld. Wie het spitstarief te hoog vindt blijft iets langer thuis, drinkt nog een kop koffie en vertrekt pas als de file voorbij is.

Geen files in de spits, net zoveel mensen op tijd op hun werk, geen extra treinen en meer mensen die rustig thuis een kopje koffie drinken. Dat is het afschuwelijke scenario waar niemand het in Nederland over durft te hebben.

(FD)