Stoelendans zonder lege stoelen

In een grote kring zitten mannen op stoelen.  Blanke mannen van 50 jaar en ouder. Ze spelen stoelendans. Maar of de muziek speelt of niet, de mannen blijven zitten. Om de kring lopen een paar andere blanke mannen van boven de 50. Zij lopen rondjes. De hele tijd. Ze zoeken een lege stoel, maar vinden die nooit. Stoelendans zonder lege stoelen is geen leuk spel

Logisch daarom dat de deelnemers buitengewoon chagrijnig zijn. “ Zou je niet eens opstaan?”, vragen de rondlopers aan de zittenblijvers. “Dan maak ik ook kans op een stoel.”

Maar daar willen de zittende deelnemers niets van weten. “Ben je gek?” zeggen ze. “Je ziet toch zelf dat er geen lege stoel te vinden is. Als ik opsta loop ik ook de rest van de dag rondjes.”

Af en toe probeert de spelleider in te grijpen. “Als we nu eens allemaal opstaan en rondlopen, dan komen er genoeg stoelen vrij en wordt het vanzelf wat leuker.” De zittende mannen kijken woedend op. “Rondlopen? En dan? Er zijn helemaal geen stoelen vrij. Dat zie je toch zelf?”

Een belachelijk spel? Jazeker, maar zo wordt het op de Nederlandse arbeidsmarkt gespeeld. Wie lang bij dezelfde baas werkt, heeft recht op een veel hogere ontslagvergoeding dan wie pas kort in dienst is. Vooral veel mannen van middelbare leeftijd en ouder, hebben op deze manier een flinke potentiele ontslagvergoeding opgebouwd. Wie van baan verandert is zijn opgebouwde rechten kwijt. Blijven zitten waar je zit is daarom voor veel mannelijke 50-plusser de rationele strategie.

Natuurlijk valt er af en toe toch eentje onbedoeld buiten de boot. Bijvoorbeeld bij een reorganisatie of faillissement. Zo iemand merkt dan dat alle arbeidsplekken voor ervaren full-timers bezet zijn, en komt er niet meer tussen. Gevolg is dat -hoewel de onvrijwillige werkloosheid onder 50-plussers niet hoger is dan gemiddeld – de werkloosheid wel veel hardnekkiger is.

Verminder de ontslagbescherming, verlaag de ontslagvergoedingen, en er komt weer beweging in de arbeidsmarkt van oudere mannen. Flexibilisering lijkt de logische remedie. Maar de betrokkenen zelf denken daar heel anders over.

Ironisch genoeg wijzen zij daarbij op de lange gemiddelde werkloosheidsduur van 50-plussers. Wie ontslagen wordt heeft geen kans op een baan, dus versoepelen van de ontslagbescherming helpt niet, zo gaat de redenering. “Er zijn geen stoelen vrij.” Het zou grappig zijn, als het niet zo tragisch was.

Zo doen we dat op ook in andere segmenten van de arbeidsmarkt. Flexwerkers hebben weinig kans op een vaste baan, want er vallen door de ontslagbescherming weinig vaste banen open. Dus moet het flexwerkers verboden worden om meer dan drie keer een tijdelijk contract te krijgen, vindt de overheid. Alsof daardoor wel een vaste baan vrijkomt.

Bedrijven zoeken naar een mix van flexibiliteit (minder werknemers als de omzet daalt) en vastigheid (ervaren en trouwe werknemers waar je in kunt investeren). Vijf of zevenjarige arbeidscontracten, met na afloop kosteloos ontslag, zouden de oplossing kunnen bieden, maar zijn bij wet en cao verboden. Dus moeten bedrijven proberen de juiste mix tussen vast en flex brouwen door sommige werknemers een dienstverband voor het leven te bieden, en anderen een vrij rechteloos flexcontract.

Oneerlijk, onpraktisch en inefficiënt, maar zo luiden nu eenmaal de spelregels van de Nederlandse stoelendans.