Spiekbrief voor de toezichthouder

De vergadering begint. Samen met de andere leden van de raad van toezicht schuift u aan de vergadertafel. Het bestuur van de school, van de woningcorporatie, van het ziekenhuis, of van die andere semioverheidsinstelling waarop u toezicht houdt, zit klaar.

Het is een belangrijke vergadering. Want na de debacles bij Vestia, Amarantis, IJsselmeerziekenhuizen en al die andere op afstand van de overheid geplaatste publieke dienstverleners, bent u doordrongen van het belang van goed en proactief toezicht.

Maar hoe doe je dat? U haalt een spiekbriefje uit uw zak, en neemt snel nog even de belangrijkste acht punten door.

1. Er is geen concurrentie.
De bestuurders van uw ziekenhuis, school of corporatie doen het graag anders voorkomen, maar de tucht van de markt ontbreekt.
Als het toezicht faalt, is er geen concurrent die de instelling afstraft. Klanten kunnen niet weglopen. Daardoor is er bij uw instelling geen automatische neiging tot efficiëntie en geen automatische straf op onzinnige uitgaven. Het enige wat staat tussen de directie en het volgende geld verspillende megaproject, bent u.

2. Er is geen parlementaire controle.
Uw instelling beweegt zich in het schimmige niemandsland tussen markt en overheid. Daarom is het aan u om de rol van Kamervragende parlementariër te spelen. En bij gebrek aan transparantie, ook die van de lastige persmuskiet. De controle begint en eindigt bij u. Er is geen achtervang.

3. Let op de core business.
Bij ieder agendapunt is dit uw eerste vraag: hoe bewerkstelligt dit voorstel dat we onze kernfunctie beter vervullen? Maakt dit plan patiënten gezond? Wat leren onze leerlingen er van? Kunnen arme gezinnen erin wonen?
Weet u niet precies wat de kernfunctie van uw instelling is? Geef uzelf dan per direct ontslag als toezichthouder.

4. De accountant doet uw werk niet.
Boeken doorpluizen is geen toezicht houden. Als de accountant zijn akkoord geeft, begint uw werk pas. Zegt de accountant dat de rentederivaten netjes op de balans staan? Dan vraagt u waarom uw instelling zulke financiële producten nodig heeft.
Zegt de accountant dat er keurig wordt afgeschreven op het vastgoed? Dan gaat u onderzoeken waarom uw instelling in bakstenen investeert.

5. Het bestuur weet het ook niet.
Praat daarom minstens zo veel met klanten en personeel als met de directeur. Bevraag ouders en leerlingen. Bel eens aan bij een huurwoning. Ga de bedden langs en hoor de verpleegsters uit. Er is veel meer informatie dan het bestuur u geeft.

6. Maak geen vrienden.
Natuurlijk, de directeur is een aardige dame en de financiële topman een leuke vent. Maar u bent niet hun maatje. Vrienden zoekt u op de tennisclub, zodat u vijanden kunt maken tijdens het vervullen van uw toezichtstaak. Sparren en coachen is prima, maar hou afstand.

7. Luxe is een rode vlag.
Loop voor de vergadering even rondje over het parkeerterrein. Waar rijdt uw bestuur in? Waarom zijn die autostoelen van leer? Heeft een schoolbestuurder echt 20-inch lichtmetalen spaakvelgen nodig?
Gluur in de directiekamer. Wat kostte die luxe bureaustoel met traploos verstelbare lendensteun? Waarom staat er een gloednieuwe iMac op het bureau van de corporatiebestuurder? Heeft men hier de prioriteiten wel op orde?

8. Het gaat om de maatschappij.
Dit is het belangrijkste punt. U houdt toezicht op een maatschappelijke organisatie. Maatschappelijke doelen zijn daarom belangrijker dan de interne doelen van het ziekenhuis, de school of de corporatie. Als het goed gaat met uw instelling, maar slecht met de functie van die instelling in de samenleving, hebt u toch gefaald.

(bron: FD)