Pensioengrap

Kent u die mop van de pensioenkortingen? Nou, ze kwamen niet. Waarom niet? Omdat politiek en polder ook nu weer een maatregeltje ritselen om de kortingen uit of af te stellen.

Misschien vergis ik me en worden de regels dit keer niet tijdens het spel herschreven. Misschien wordt 2020 het jaar dat minister en toezichthouder wel doorbijten. Het zou kunnen. Maar sinds de open brief van ’veertig prominenten’ deze maand, waarin een oproep wordt gedaan om de rekenrente te verhogen, reken ik er niet meer op.

‘Onnodig korten is onverstandig’, schrijven de veertig aan de Tweede Kamer. Dat lijkt een open deur, want wie wil er nou iets doen dat onnodig is? Maar de term sluit perfect aan bij de discussie in Den Haag. De voltallige Tweede Kamer riep het kabinet afgelopen zomer per motie op om ‘onnodige kortingen’ te voorkomen. Daarbij werd niet gespecificeerd wanneer een korting ‘onnodig’ is, dus veel stelde die motie niet voor.

Wat is een onnodige korting? Een naïeveling zou denken: een korting die volgens de geldende pensioenregels niet hoeft. Maar zo is het niet bedoeld. De brief van de veertig geeft invulling aan het begrip: het is een korting die niet nodig zou zijn als de rekenrente voor een deel gebaseerd werd op de historische beleggingsrendementen. Zo’n rekenrente is hoger dan de risicovrije die volgens de huidige regels moet worden gebruikt, dus de dekkingsgraden van de fondsen stijgen.

‘We gaan korten, dus de rekenrente kan omhoog, dus we hoeven toch niet te korten’

Als argument voor het gebruiken van deze hogere rekenrente stellen de veertig dat de pensioenuitkering onzeker is. Het feit dat er kan worden gekort is daarvan het bewijs. Een onzekere uitkering hoef je niet met de risicovrije rekenrente te verdisconteren.

We gaan korten, dus de rekenrente kan omhoog, dus we hoeven toch niet te korten. Professor Sweder van Wijnbergen noemde dat een cirkelredenering en daar heeft hij gelijk in. Denk er meer dan een minuut over na, en je wordt vanzelf draaierig.

Toch vrees ik dat het precies is waar Den Haag op zat te wachten: een semiofficiële invulling van het begrip ‘onnodig korten’, waarmee men de pensioenkortingen voor de zoveelste keer op de lange baan kan schuiven. Want de verkiezingen komen eraan en er zijn in 2021 weer meer gepensioneerde kiezers dan vier jaar eerder.

In het pensioenakkoord hebben vakbonden en fondsen plechtig beloofd om in de toekomst dapper te zijn en veel eerder te korten dan nu. Het pensioen wordt minder zeker en dat gaat men helder en eerlijk aan de deelnemers uitleggen. Wat een mop.

(FD)