Corona en NOW brengen economen in verwarring. Gaat het nou goed of slecht op onze arbeidsmarkt?

Wie raakten hun baan kwijt tijdens de coronacrisis? Antwoord: de jongeren. Om precies te zijn: schoolgaande jongeren. Om nog preciezer te zijn: thuiswonende schoolgaande jongeren met een bijbaantje. Bij die groep sloegen de lockdown en de recessie verreweg het hardst toe.

De werkgelegenheid onder 45-plussers daalde in de eerste acht maanden van dit jaar met minder dan een half procent. Voor de groep tussen 25 en 45 jaar was dat net iets meer dan een half procent. Maar de werkzame beroepsbevolking tussen 15 en 25 jaar kromp met maar liefst 8%.

Binnen die jonge bevolkingsgroep waren het vooral de ‘onderwijsvolgenden’ die aan de kant kwamen te staan. Uit de arbeidsmarktcijfers voor het tweede kwartaal blijkt een duidelijk verschil tussen scholieren en studenten en jongeren die alleen werken. De tweede groep zag per saldo zo’n 12.000 banen verloren gaan, de eerste groep maar liefst 70.000. En van die 70.000 studenten en scholieren zonder bijbaan woonden er 40.000 nog thuis.

Rot voor die thuiswonenden scholieren, natuurlijk. Maar voor het land als geheel een gunstige uitkomst. Want als de baanvernietiging tijdens de lockdown vooral bestond uit verdwenen bijbaantjes van mensen met een ouderlijk dak boven het hoofd, is de maatschappelijke schade wel te overzien. Baanverlies van de kostwinner in een eenverdienersgezin met een duur huurhuis, leidt tot veel meer ellende.

Verwarrend

Waarom weid ik hier zo over uit? Omdat deze cijfers goed illustreren hoe bedrieglijk de arbeidsmarktcijfers zijn tijdens deze crisis en hoe verwarrend dat is voor economen. Door de steunmaatregelen van de overheid, maar ook door de aard van de crisis zelf, geven de vertrouwde indicatoren geen helder beeld meer van wat er gebeurt op de arbeidsmarkt.

Daalt de werkgelegenheid hard? Dan vooral in lockdown-sectoren als horeca en detailhandel, waar veel jongeren werken. Loopt de werkloosheid snel op? Dan vooral doordat tijdelijke contracten niet worden verlengd, want de NOW-regeling voorkomt voorlopig dat vaste banen verdwijnen. Gevolg is dat algemene begrippen als dalende werkgelegenheid en stijgende werkloosheid nu iets anders betekenen dan tijdens voorgaande recessies.

Zo zijn er nog meer anomalieën op de vaderlandse arbeidsmarkt. Wat is er bijvoorbeeld aan de hand met de zzp’ers? Deze groep werkenden wordt vaak op een hoop gegooid met flexwerkers, maar lijkt zich totaal anders door de huidige crisis te slaan. Zo is het aantal werkende zelfstandigen in het eerste half jaar niet gedaald, maar juist gestegen. Er kwamen tussen januari en juni maar liefst 25.000 actieve zzp’ers bij. In dezelfde periode nam het aantal flexwerkers juist af met ruim 200.000.

Onverwachte groei

Nee, ik heb ook geen sluitende verklaring voor deze onverwachte groei. Is het uit wanhoop, of juist uit vertrouwen in de toekomst, dat meer mensen voor zichzelf beginnen. Deze trend uit de eerste helft van dit jaar heeft in elk geval wel doorgezet. De Kamer van Koophandel meldt dat in alle maanden van juni tot en met september het aantal startende ondernemers hoger lag dan een jaar eerder.

Ondertussen laten andere cijfers zien dat het aantal gewerkte uren van de gemiddelde zzp’er tijdens de crisis wel is gedaald. Meer zzp’ers die ieder minder werken. Ik zei toch dat dit een in verwarrende tijd is?

Dat blijkt ook uit de ontwikkeling van de werkgelegenheid gedurende de zomermaanden. Normaal gesproken loopt de arbeidsmarkt flink achter op de conjunctuur. Banengroei laat in de regel lang op zich wachten, ook al trekt de economie weer aan. Je zou denken dat dit door de NOW-regeling van de overheid alleen maar wordt versterkt.

Maar toen de economie deze zomer weer ging draaien, begon de werkgelegenheid ook direct weer te groeien. In juni kwamen er (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden) 45.000 banen bij. En in de twee volgende maanden telkens weer 4.000. Om de verwarring compleet te maken: de werkloosheid bleef desondanks oplopen, want er meldden zich nog meer mensen aan die op zoek zijn naar werk.

Gaat het nou slecht op de arbeidsmarkt, of juist verrassend goed? Ik moet u het antwoord helaas schuldig blijven.

(FD)

Pas op voor de crisisontkenners! Op beurs en woningmarkt heerst een gevaarlijk soort optimisme

Het begon net weer een beetje te lopen. In veel getroffen sectoren stegen de omzetten weer, er kwamen banen bij en in september daalde de werkloosheid zelfs. Het ging sneller beter dan gedacht. Ramingen werden opwaarts bijgesteld. Tekenen van een V-vormig herstel waren duidelijk zichtbaar.

Maar toen sloeg het virus weer toe. De gevreesde ‘tweede golf’ is een feit, inclusief een nieuwe (gedeeltelijke) lockdown. Het herstel wordt hier ongetwijfeld door gesmoord. De V-vorm kunnen we vergeten en het wordt hopen op een W.

We zitten overigens nog niet in het rampzalige ‘Tweede-golf-scenario’, dat het Centraal Planbureau op Prinsjesdag presenteerde. Het CPB kwam toen met een ‘Basisscenario’ dat voor dit jaar 5% economische krimp voorspelde, maar voor 2021 alweer 3,5% groei. In geval van een tweede golf, echter, zou die groei kunnen omslaan in krimp van bijna 3%. Maar daarbij werd uitgegaan van een strengere en langduriger lockdown dan nu is aangekondigd en ook van meer ingrijpende maatregelen in de buurlanden. Dat valt dan weer mee.

‘Geen vuiltje aan de lucht’

Nog meer meevallers? Op het eerste gezicht wel. In sommige onderdelen van de economie en volgens sommige indicatoren lijkt het alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Wie bijvoorbeeld naar de huizenprijzen kijkt, zal moeilijk kunnen geloven dat we ons bevinden in de diepste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog. Bestaande koopwoningen waren volgens het CBS in augustus ruim 8% duurder dan een jaar eerder. Makelaarsvereniging NVM keek naar het afgelopen kwartaal en zag zelfs de ‘sterkste stijging in twintig jaar’.

Daarmee is de gekte op de huizenmarkt vrijwel terug op het niveau van vlak voor de kredietcrisis. In de grafiek hieronder heb ik de huizenprijs gecorrigeerd voor inflatie (wat wel zo netjes is), en dan blijkt dat we nog geen 2% onder het prijspeil van begin 2008 zitten. Let wel: dat was toen vóórdat de economische crisis uitbrak, terwijl we er nu al middenin zitten.

All Share-index

Dit soort hilarisch optimisme is ook te vinden op de aandelenbeurs. Gedurende de coronacrisis hadden beleggers ook een weekje last van bezorgdheid over de toekomstige winstgevendheid van bedrijven, vooral aan het begin van de epidemie. Maar meestal brak alweer snel de zon door op de markt. In de grafiek eens een keertje niet de AEX, maar de All Share-index waarin alle in Amsterdamse genoteerde fondsen zitten. Die index staat nu hoger dan begin 2019 en ook hoger dan vlak voor het uitbreken van de kredietcrisis. Een tweede golf van besmettingen in Europa? Beleggers steken de vingers in de oren en zingen hard ‘tralalala’.

Wat zouden ze zich ook zorgen maken? Het is niet alsof er massaal bedrijven failliet gaan. Sterker: het aantal uitgesproken faillissementen is op het laagste peil van de eeuw beland. Ondernemers klagen steen en been, maar de rechters draaien duimen.

Je zou er bijna optimistisch van worden. Maar ik vind al die crisisontkenners op de woningmarkt, aandelenbeurs en bij de faillissementsrechtbank maar een griezelig gegeven. Ze bewijzen vooral dat we door ingrijpen van de overheid en centrale bank het zicht op de omvang en diepte van de crisis zijn verloren.

Onzekerheid

De stijgende huizenprijs laat zien dat huizenkopers (en hypotheekverstrekkers) veel te weinig rekening houden met het feit dat de overheid de werkgelegenheid niet tot in de eeuwigheid met steunpakketten in de lucht kan houden. Forse stijging van de werkloosheid is onvermijdelijk. Onzekerheid, inkomensverlies en gedwongen verkopen zijn zaken die op dit moment allerminst lijken te zijn ingecalculeerd.

De feestvierders op de beurs gaan er ondertussen vanuit dat elke coronategenvaller ook de komende tijd wordt opgevangen met nieuwe opkoopprogramma’s van de ECB en nieuwe noodsteun van EU-landen. Maar als de recessie echt doorzet en winsten van veel bedrijven dalen kan de stemming op de beurs snel omslaan. De sugar high van gratis geld en honderden miljarden aan steunmaatregelen krijgt dan een bittere nasmaak.

Kan ik dan opeens de huizenprijzen en beurskoersen voorspellen? Nee, natuurlijk niet. Misschien zit ik er grandioos naast met deze somberheid. Maar een flink deel van de nieuwe huizenkopers en beleggers heeft nog nooit een echte correctie meegemaakt. We komen uit een lange periode waarin de optimisten telkens gelijk kregen. Ook dat geluk houdt eens op.

(FD)

Vrijheid van meninkjes

Daar gaan we weer. De tweede lockdown is een feit. Wederom in de variant ‘intelligent’ of ‘light’, want we gaan mensen niet opsluiten en geven vooral veel ‘dringend advies’. Maar het resultaat zal toch zijn dat de economie weer een harde klap krijgt.

Dat laatste is onvermijdelijk, want geen maatregelen nemen en de uitbraak nog verder uit de hand laten lopen, is nog desastreuzer voor de economie. Zoals DNB-president Klaas Knot het vandaag zei: ‘Er is geen afruil tussen economie en gezondheid.’

Ondertussen snapt men in het buitenland niet hoe in het netjes aangeharkte Nederland de epidemie zo uit de hand kon lopen. De hier wonende Britse schrijver Ben Coates noemt ons land ‘Het nieuwe Brazilië’, vanwege de hoge besmettingscijfers gecombineerd met een incoherente reactie van de overheid en een koppige bevolking. Zijn plan om een boek te schrijven over hoe goed alles in Nederland geregeld is, heeft Coates in de ijskast gezet.

Het is om je rot te schamen. Hoe komt het dat Nederland bij de slechtst presterende landen is gaan behoren? Wat ging er de afgelopen maanden mis? Was het de talmende overheid, de liberale premier die het volk niets wil opleggen of toch gewoon de gebrekkige test- en opsporingscapaciteit bij de GGD? Hadden we toch de jongeren binnen moeten houden, of in elk geval in het eigen land? Of waren het ook de 25-plussers die in de zomermaanden even helemaal niet aan de coronaregels wilden denken? Hadden we toch veel meer thuis moeten werken, het café moeten mijden en verjaardagsfeestjes alleen met het eigen gezin moeten vieren?

Misschien was het een combinatie van alles. Ik weet het natuurlijk ook niet, maar als ik een lekenmening mag geven: de onderliggende reden is dat we allemaal veel te eigenwijs zijn geweest. En eigenlijk nog steeds zijn. Iedereen koestert zijn of haar persoonlijke visie op de epidemie en de bestrijding ervan. We praten continu over de subtiele keuze tussen meer maatregelen en minder economische schade, terwijl het verband tussen die twee zaken helemaal niet eenduidig is. Praatjesmakers zonder kennis van zaken krijgen ruim baan om hun lachwekkende analyses over het virus en het beleid te delen. Want in ons land geldt de vrijheid van onbeduidende meninkjes uiten, als het hoogste recht. Ook als daarmee verwarring wordt gezaaid en onveilig gedrag wordt aangemoedigd.

En misschien wilde de overheid het eigenlijk wel te goed doen. Men zocht steeds naar het minst schadelijke, maar toch net nog effectieve beleid; de optimale reactie die het aangeharkte Nederlandse tuintje niet te veel zou verstoren. Terwijl eigenlijk de botte bijl nodig was.

(FD)

Trek de teugels aan

Doe het voor de kwetsbare mensen. Voor iedereen die van hen houdt. En voor de overbelaste zorg. Maar doe het ook voor de economie.

Voor de economie? Jazeker. Ook daarvoor moeten we de teugels aantrekken en meer doen tegen de virusuitbraak. Want de economie lijdt meer schade van de uitbraak dan van tijdelijk strengere regels. Dat klinkt onlogisch, want een nieuwe lockdown gaat ondernemers weer enorm veel omzet kosten. Maar een uit de hand lopende uitbraak doet dat nog veel meer.

Als de ziekenhuizen uitpuilen, verhalen over zieke mensen de media domineren en de kans op besmetting snel oploopt, gaan consumenten winkels, horeca en andere drukke plekken mijden. Bange mensen consumeren niet. Even funshoppen voor een nieuw bankstel of lekker eten in een sterrenrestaurant is nu eenmaal niet zo leuk als je er een in potentie dodelijke ziekte kunt oplopen.

Wie denkt dat de overheid een duivelse keuze moet maken tussen welvaart en welzijn, tussen werkgelegenheid en gezondheid, tussen bedrijven en burgers, vergist zich dus. Coronabestrijding is geen kwestie van je geld of je leven. De keuze voor de overheid is veel simpeler: bestrijdt het virus én help de economie.

‘Als ziekenhuizen uitpuilen, mijden consumenten winkels en horeca. Bange mensen consumeren niet’

Dat is in elk geval de consensus onder economen. Weten wij dit zeker? Nee, want de vorige uitbraak en lockdown is nog zo kort geleden dat er nog maar weinig wetenschappelijke onderzoeksresultaten zijn. Maar wie naar de ruwe data kijkt, ziet bijvoorbeeld dat in Noordwest-Europa juist in landen met een relatief lichte of late lockdown, zoals Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, de economie in het tweede kwartaal van dit jaar meer kromp dan in strengere landen als Denemarken en Finland. Daar werd de virusuitbraak eerder tot staan gebracht en was de recessie minder diep. Duitsland (weinig corona, toch diepe recessie) past overigens niet in dit beeld.

Ook analyses van micro-data als winkelbezoeken en pinbetalingen laten vaak zien dat de economie vooral lijdt onder het virus zelf en dat dit een belangrijke reden is voor de recessie. Er zullen ongetwijfeld nog vele proefschriften worden geschreven over hoe dit precies werkt. Misschien gedragen consumenten zich ditmaal veel minder angstig. Wie weet hebben ze de mortaliteitstabellen van de eerste golf bestudeerd en de conclusie getrokken dat ze niet zo kwetsbaar zijn. Maar ik zou er niet op durven gokken.

Nu we nog midden in de epidemie zitten moeten we daarom de vuistregel gebruiken dat stevige virusbestrijding in het belang is van de economie. Wie de bedrijven en banen wil redden, moet in de eerste plaats de uitbraak onder controle krijgen.

 

FD

De ECB presenteert: een digitale munt zonder nut die het gevaar op een bankrun vergroot

Heeft u nog een lederen portefeuille? Hoeveel verschillende betaalpasjes zitten daar in? Een persoonlijke betaalpas, eentje van de zaak, misschien ook nog een en/of-pasje. En natuurlijk een of meer creditcards. Ergens achterin bewaart u ongetwijfeld nog een halfvergeten briefje van vijftig euro, voor je-weet-maar-nooit. En toen u laatst een oude broek aantrok, zaten daar nog wat rinkelende euromunten in. Nostalgie.

Of misschien bent u inmiddels zo’n hippe vogel geworden die alleen nog maar betaalt met de telefoon. Achterin het hoesje zitten nog wel een betaalpas en een creditcard, maar de pincode daarvan is allang vergeten. Een oude ov-kaart heeft u ook nog, met daarop een debetbedrag in euro’s. En als u met vrienden gaat stappen, wordt er onderling afgerekend via een tikkie.

We hebben eerder te veel, dan te weinig manieren om te betalen. Maar volgens sommigen missen we er toch nog een paar. Bitcoinfans proberen ons daar al jaren van te overtuigen. Dat ze zelf vaak enorme beleggingswinsten zouden maken als een deel van de wereld op betalingen met hun cryptomunt zou overgaan, zeggen ze er niet bij. Facebook maakte vorig jaar zijn eigen mondiale betaaleenheid, de libra, bekend; een onhandig soort cryptomunt waarmee overal ter wereld (maar vooral online) afgerekend zou kunnen worden. En de Chinese centrale bank schudde de wereld op met de aankondiging van een eigen digitale cryptomunt en bijbehorend Digital Currency Electronic Payment-systeem (DCEP), waarmee de toekomstige wereldheerschappij van het land een voldongen feit zou worden.

Onze eigen Europese Centrale Bank (ECB) wil daar natuurlijk niet bij achterblijven. De aanval is de beste verdediging, dus deze week kwam vanuit Frankfurt een rapport met daarin de eerste schetsen van een eigen Europese digitale munt. Vergeet de bitcoin, libra of Chinese crypto: in de toekomst gaan we betalen met digitale euro’s.

Maar dat doen we toch al? Bij iedere pintransactie springen er euro’s digitaal over van betaler naar ontvanger. Dat klopt, maar een echte digitale munt werkt toch heel anders dan de huidige girale betalingen. Het gaat in principe veel directer.

In het schema hierboven probeer ik dat (gesimplificeerd) uit te leggen. Stel, u koopt een brood en betaalt met de pinpas. Het lijkt alsof uw geld direct van uw eigen bankrekening naar die van de bank wordt overgeboekt, maar in werkelijkheid gaat het veel ingewikkelder. Uw pintransactie gaat via uw eigen bank naar het betalingssysteem van de ECB en belandt zo bij de bank van de bakker, die het vervolgens op zijn afschrift terugziet. (In werkelijkheid is het eigenlijk de bakker die u een machtiging vraagt om deze gang van zaken in beweging te zetten, maar dat voert nu te ver. Punt is dat er veel schakels bij betrokken zijn.)

Dat kan veel simpeler. Wie een brood wil kopen met de toekomstige digitale munt van de ECB, hoeft alleen maar een stukje computercode te overhandigen aan de bakker. Die code of crypto-euro is eerder gekocht bij de ECB. Het banksysteem heeft weinig tot niets met de betaling maken. Betalen wordt nog makkelijker en wellicht minder storingsgevoelig.

Prachtig toch? Nou ja, ik heb zo mijn bedenkingen. Allereerst: welk probleem wordt hier precies opgelost? Betalen gaat eigenlijk al buitengewoon efficiënt. Zeker in Nederland. Het systeem via banken en de ECB werkt redelijk foutloos. Zijn er geen grotere problemen om op te lossen?

Ongetwijfeld. Maar de libra en DCEP hebben de ECB bang gemaakt. Als Frankfurt geen digitale munt maakt, doet iemand anders dat misschien wel. De digitale euro is dus vooral een vlucht naar voren.

En niet zonder gevaar. Want in een Europa met een digitale munt van de centrale bank, is het veel makkelijker om een algemene bankrun te veroorzaken. Tijdens financiële paniek zullen veel mensen hun geld in de veilige digitale euro willen omzetten. De ECB kan immers nooit failliet gaan. De ECB bagatelliseert dit gevaar door te schermen met een maximaal bedrag dat in digitale euro’s kan worden omgezet. Maar juist tijdens een financiële crisis zal de politieke druk om dat maximum te verhogen onweerstaanbaar blijken.

Een munt zonder noodzaak die de financiële stabiliteit ondermijnt. Nou, echt een heel goed idee.

FD

Lees ook: Pak de macht terug van de commerciële banken: betaal met digitale euro’s van de ECB

 

Wat te doen met 20.000 miljoen?

Een snelle spoorlijn aanleggen naar Groningen. Doortrekken van de Noord-Zuidlijn naar Schiphol en ook de andere kant op naar Purmerend en Zaanstad. Opspuiten van een derde Maasvlakte en die dan vol duurzame energieprojecten zetten. Supersnel glasvezel naar ieder huis in Nederland. Warmteterugwinning via het riool. Een paar honderd dikke studiebeurzen voor de slimste AI-studenten uit Azië. Een megafabriek voor batterijen in de Flevopolder. Nee, twee megafabrieken. Gratis volwasseneneducatie.

Geld voor fotonica-onderzoekers, zoveel ze maar nodig hebben om hun licht-chips te vervolmaken. Grote vliegers die windenergie oogsten. Ontwikkeling van het allerbeste, hightech systeem voor rekeningrijden, met slimme prijzen die variëren naar plaats en tijd. Tienbaans snelwegen tussen iedere provinciestad. Echt goed peuteronderwijs. Kenniscentrum Elektrisch Vliegen op Schiphol-Zuid. Zorgen dat de oude huizen op veengrond niet meer verzakken. Een enorme Opac-waterbatterij in de Limburgse mergelgrond. Dat we in Nederland zelf genoeg mondkapjes kunnen maken.

Dijken verbreden tot minstens een kilometer, en daar dan huizen op bouwen. Schiphol op zee. Snelladers op het parkeerterrein van ieder winkelcentrum. Bouw van Europa’s grootste Crispr-Cas-onderzoekslab in de Seedvalley bij Enkhuizen. Natuurpark Het Groene Hart. De Fokker 70 weer in productie nemen. Blauwe energie. Een grote vaccinfabriek in Oss. Veel meer 3D-printers. E-health. Alles wat met zelfrijdende voertuigen te maken heeft.

‘Een enorme tulp die iedere paar uur op de Dam opkomt om de toeristen te vermaken’

Doorgaande wegen en parkeergarages onder de Amsterdamse grachten en de binnenstad verder autovrij. Een mini-kerncentrale voor Tata Steel. En ook een voor de chemische industrie in de Botlek. En een voor Chemelot. Overkappen van de snelwegen. Een Nederlandse missie naar de maan. En dan naar Mars. Kweekvleesfabrieken.

Een berg bij Lelystad bouwen van minstens twee kilometer hoog. Plan Lievense voor het Markermeer. Circulaire landbouw. Een enorme tulp die iedere paar uur op de Dam in Amsterdam opkomt om de toeristen te vermaken. Machines die CO2 uit de lucht halen. Bouw van Noordzeedijken tussen Normandië en Cornwall. Hyperloops. Robotisering van de kaasindustrie. Oopjen.

Eb en vloed terug in het IJsselmeer. De hele Belastingdienst op de blockchain. Pinda’s ontwikkelen waar niemand allergisch voor is. Basisinkomen. Dat iedere Nederlander eens per maand gebeld wordt door een empathische stem die iets aardig zegt. Een parabrella over heel Nederland tegen natuurrampen. Gratis bier. De staatsschuld met 20 miljard verlagen.

(FD)

Balanceren op het snijvlak van welvaart en welzijn; nergens gaat dat zo goed als in West-Europa

Zwitserland loopt uit. En Zweden en Denemarken zitten ons weer dichter op de hielen. Op het eerste gezicht lijkt de positie van Nederland als op-een-na beste economie van de wereld flink te worden bedreigd. Maar ondanks uitlopende Zwitsers en oprukkende Scandinaviërs slaagde Nederland er in om ook het eigen puntenaantal te verbeteren.

Dat blijkt uit de Lijst der Lijsten 2020, mijn jaarlijkse overzicht in deze krant van de beste economieën van de wereld. De methode is dezelfde als de afgelopen jaren. Ik zet vijf bekende internationale ranglijsten op een rij, en tel de score bij elkaar op voor elk land. Staat een land op de eerste plaats van de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum (WEF), dan krijgt het één strafpunt. Nummer twee krijgt twee strafpunten, enzovoort.

Hetzelfde doe ik voor vier andere ranglijsten: de World Competitiveness Ranking van IMD, de Global Innovation Index, de Human Development Index en de Happiness-index van verschillende VN-organisaties. Deze ranglijsten bekijken elk op een eigen manier welke landen het best in staat zijn om economische groei, welvaart en welzijn te produceren. De optelsom van alle punten levert de score op in onze Lijst der Lijsten.

Vier van de vijf ranglijsten werden dit jaar opnieuw bepaald. Alleen van de Human Development Index kwam er geen nieuwe. Denemarken schoot omhoog naar de tweede plaats op de World Competitiveness Ranking. De VS daalden juist van plaats drie naar tien. Het Verenigd Koninkrijk werd — ondanks brexit — iets gelukkiger en innovatiever. Zwitsers werden gelukkiger, Zweden concurrerender en Noren zakten verder weg op het innovatielijstje.

En Nederland? Wij staan er dit jaar weer iets beter op. Zowel WEF als IND zag onze concurrentiekracht toenemen. Op beide lijstjes klommen we naar plaats vier. Volgens onderzoekers van IMD is Nederland in 2020 zelfs het land met de beste ‘Economic Performance’. Op die deelindicator namen we de koppositie over van de Verenigde Staten.

Maar op de innovatieranglijst daalde we een plek, van vier naar vijf. En ook op de ranglijst voor geluk zakte Nederland iets, naar plaats zes. Dat levert ons land een totaalscore op van 29 en dat is toch weer iets beter dan de 32 van vorig jaar.

Nummer één Zwitserland loopt echter flink uit en komt uit op slechts veertien strafpunten. Vorig jaar was dat achttien. Het brons is voor Zweden, dat nog maar een enkel punt van Nederland verwijderd is. Denemarken (op vier) staat slechts twee strafpunten achter ons. Het gevecht om de tweede plaats is duidelijk ontbrand. Nederland zal er voor moeten strijden. Ik weet niet zeker of het Wopke-Wiebes-Fonds, de Baangerelateerde Investeringskorting of het extra geld voor omscholing die het kabinet op Prinsjesdag aankondigde, nog op tijd komen.

Extraatje dit jaar: ik heb ook eens in de lagere regionen van de Lijst der Lijsten rondgesnuffeld. Hoe doen de uitdagers van de oude westerse economieën het eigenlijk? Dat valt tegen. Om in de top 10 te komen, moet je de 59 strafpunten van het VK verbeteren. Daar blijft een land als China met maar liefst 238 stafpunten heel ver van verwijderd.

Vooral op het gebied van menselijke ontwikkeling en geluk scoort het land erg slecht. Rusland doet het over de hele linie beroerd en komt op 262 strafpunten. Dat is nog iets minder slecht dan Brazilië. En Turkije is niet erg concurrerend, niet erg innovatief, staat laag op de Human Development Index en scoort slecht als het gaat om geluk. Met een totaal van 310 strafpunten heeft het van de vier de langste weg te gaan naar de top-10.

Lezers vragen mij wel: ‘Wat is de waarde van deze optelsom?’ Een terechte vraag, want het simpelweg optellen van ranglijsten levert natuurlijk geen wetenschappelijke conclusies op. Maar zet wel de schijnwerper op een waarheid die we in de dagelijkse nieuwsstroom wel eens vergeten: de landen in onze hoek van de wereld hebben een buitengewone combinatie van economische groei en sociaal welzijn weten te bereiken. Het is een knappe balanceeract die Zwitserland, Nederland en de Scandinavische landen jaar in jaar uit weten vol te houden. Iets om trots op te zijn.

(FD)

NB: En de Belgen dan, is iedere jaar weer de vraag na publicatie van de ranglijst. Nou, België staat op 20. 

Niks neoliberalisme. Onze overheid bleef altijd groot en corona is geen reden voor nieuw elan

Eerst kwam Margret Thatcher. Daarna Ronald Reagan. En een decennium later werd Nederland een willige deelnemer aan het ‘neoliberale experiment’. De PvdA schudde z’n ideologische veren af. D66-er Hans Wijers gaf zijn baan als consultant op om ons de lessen van de markt te leren. En Frits Bolkestein gaf de teugels van de VVD een extra ruk naar rechts.

Zo vanaf halverwege de jaren negentig stond alles in het teken van marktwerking. De overheid trok zich terug uit de maatschappij. De welvaartsstaat werd afgebouwd, privatiseren was de norm en overheidsinterventies waren taboe. Nederlanders stonden er voortaan alleen voor. Milton Friedman lachte in zijn vuistje.

Zo. Dat waren twee mooi alinea’s met fake-history. Totale onzin dus, maar wel het verhaal dat veel mensen vertellen. Nederland als onderdeel van een soort neoliberale revolutie die de Nederlandse overheid naar de achtergrond drukte en de krachten van de markt alle ruimte gaf.

Sinds corona heeft dat verhaal een bijzondere epiloog gekregen. Want in Nederland vindt een plotselinge herwaardering van de overheid plaats. Links wist dat natuurlijk altijd al, maar nu zijn ook de middenpartijen bekeerd: de overheid heeft een belangrijke rol te spelen in de maatschappij, dus ook in de economie. Politici moeten de markt niet alleen bijsturen, maar dapper vooruit lopen en laten zien waar het heen moet met het land.

Volgens een analyse in de Volkskrant gaan zo ongeveer alle partijen in hun verkiezingsprogramma’s de rol van de staat als sterke dirigent weer in het zonnetje zetten. De markt heeft afgedaan, de overheid is helemaal terug al ultieme beterweter.

Premier Mark Rutte zei het al deze zomer: ‘Nederland is in de kern diep socialistisch’. Hijs de rode vlaggen maar, zing uit volle borst de Internationale, en laat het ‘Reedlijk willen’ ongeremd over ‘d’aarde stromen’. Want de Nederlandse flirt met het neoliberalisme is voorbij.

Wat een grap! Nederland heeft nooit een date gehad met het neoliberalisme (wat dat ook precies is). We zagen haar lopen aan de andere kant van de straat en floten misschien even tussen onze tanden. Maar toen ze opkeek sloeg Nederland verlegen de ogen neer en liep snel door. De nieuwe eeuw was nog niet begonnen of Bolkestein klaagde al over de ‘poolwind tegen de liberalisering’ in Den Haag. De overheid bleef in Nederland altijd dominant.

Bewijs? Kwantificering is moeilijk bij zo’n filosofisch onderwerp. Maar laten we eens naar de meest voor de hand liggende indicatoren kijken. Bijvoorbeeld het deel van het bruto binnenland product (bbp) dat de staat direct bestiert. In 1995 bedroegen de uitgaven van de overheid aan menskracht en materiële aankopen (dus exclusief uitkeringen en rentebetalingen) ruim 26% van het bbp. Dat percentage daalde iets rond de eeuwwisseling, steeg weer na de recessies van 2003 en 2009 en stond anno 2019 op 27,7. De overheid geeft meer uit dan voor de ‘neoliberale revolutie’. Hetzelfde geldt voor het aantal ambtenaren. Als de overheid ‘terugtreedt’, dan heeft ze daar blijkbaar steeds meer mensen voor nodig. Het aantal banen bij het openbaar bestuur en overheidsdiensten ligt nu een stuk hoger dan in 1995. Dat is nog exclusief onderwijs en zorg, want daar steeg de werkgelegenheid in de afgelopen kwart eeuw nog veel sneller.

Maar bemoeit de overheid zich sinds de neoliberale revolutie dan wel minder met wat de burger mag en niet mag? Weer mis. Het aantal wetten die in werking zijn is sinds vorige eeuw alleen maar gestegen, van 1.100 begin jaren tachtig tot bijna het dubbele nu. De overheid is nooit teruggetreden in Nederland, maar heeft zijn invloed op de maatschappij alleen maar vergroot.

Neoliberalisme in Nederland is een grap. En rechtse partijen die de overheid nog belangrijker willen maken al helemaal. De overheid van de belastingdienst en de toeslagen, van het stikstofdossier en de files op alle snelwegen. De overheid die geen corona-app kan ontwikkelen zonder Google en Apple en ieder ict-project laat ontsporen. En de overheid van de coronateststraten die dicht zijn buiten kantooruren. Gaat die de economie weer sturen? Ik hoop het niet!

(FD)

Magisch denken bij de Fed

Op de afbakbroodjes staat: tien minuten in de oven op 180 graden. Maar u heeft ze op 250 graden zwart-krokant gebakken. Geen probleem: leg ze gewoon nog een paar minuten in de koelkast. Dat is gemiddeld correct. Eet smakelijk!

Voor zeven uur ’s avonds mag je nog maar 100 kilometer per uur op de snelweg. Jammer, want u heeft zo’n dure sportwagen gekocht. Geen probleem: op oneven dagen rijdt u daarin 150 op de linkerbaan en op even dagen pakt u het boodschappenautootje en sukkelt met 50 over de rechterbaan.

Als u uw pillen vergeet, neemt u gewoon de volgende dag een dubbele dosis. Als het water in de lente over de dijk loopt, bidt u voor een zomer met extreme droogte. En op een dag werkt u bij de Amerikaanse centrale bank. U bedenkt een nieuwe monetaire strategie. Is de inflatie een periode lager geweest dan de doelstelling van 2%? Dan mag de inflatie in de volgende periode juist te hoog zijn.

‘Missers uit het verleden worden ‘goed gemaakt’ in de toekomst’

Een grap? Nee, dat laatste is echt waar. Fed-voorzitter Jerome Powell bracht de nieuwe strategie vorige week naar buiten. Hij richt zich voortaan op de gemiddelde inflatie gedurende de economische cyclus. Lage inflatie op het ene moment wordt voortaan gecompenseerd door hoge inflatie later.

De Fed gaat dus in zekere zin niet meer op de inflatie maar op het prijspeil sturen. Daarmee komt er een vreemd soort geheugen in het beleid. Missers uit het verleden worden ‘goed gemaakt’ in de toekomst.

Is dat zinvol? Nee, eigenlijk niet. Althans niet op puur inhoudelijke gronden. Er is geen ‘juist prijspeil’ waar een centrale bank op kan mikken. Economische theorie zegt daar in elk geval niets over. Wel over de verandering van het prijspeil (de inflatie), die moet niet te hoog zijn, en liever ook niet negatief, maar niet over het niveau. Compenseren van te hoge of te lage inflatie met te lage of te hoge inflatie, heeft geen enkele zin. Je kunt er de economische schade uit de voorgaande periode niet mee herstellen.

Waarom doet de Fed het dan? Als een signaal, zegt men, om de inflatieverwachtingen te beïnvloeden. Als burgers en bedrijven geloven dat er na een periode van te lage inflatie juist te hoge inflatie zal komen, gaan ze hun prijzen en lonen alvast verhogen en is het makkelijker om die te lage inflatie te bestrijden.

Het is daarmee een magische strategie, die pas werkt als het publiek gelooft dat de Fed echt zo dom is om de onzinnige compensatie toe te passen. Verwachtingen sturen door te beloven dom beleid uit te voeren, ik vind het geen erg sterke strategie.

(FD)