Verzilveren

Onlangs overwaarde op uw huis verzilverd? Gewoon een extra hypotheek, liefst aflossingsvrij, en dan met de opbrengst iets leuks doen? Zo’n tiny house in de tuin, een zwembad met tegenstroom, een sportief elektrisch autootje? Nee? Dan bent u niet de enige.

Er was een tijd dat bijna elke euro extra overwaarde werd omgezet in consumptie. Toen rond de eeuwwisseling de huizenprijzen net zo hard door het dak gingen als nu, leidde dat zelfs tot een negatieve vrije spaarquote: we gaven meer uit dan er aan inkomen binnenkwam. Het eigen huis was een gulle pinautomaat.

Die relatie tussen huizenprijzen en consumptie lijkt sinds de eurocrisis veel zwakker, schreef het CPB vorige week, bij de presentatie van een nieuw macro-economisch model. We zijn blijkbaar voorzichtiger. Dat is verstandig, maar het betekent ook dat onze huisvermogens fors zijn toegenomen. Met meer dan €300 miljard, rekende econoom Marieke Blom van ING uit.

In een tijd dat het consumentenvertrouwen daalt omdat heel Nederland bang is voor een beetje inflatie en zelfs rijke ouderen piepen om hogere AOW, mag die vermogensstijging best wat meer aandacht krijgen.

FD

Economische sancties werken goed als dreigement

‘Bij nieuwe agressie hebben we een scala aan antwoorden tot onze beschikking, waaronder Nordstream 2.’ Dat zei Annalena Baerbock afgelopen donderdag in de Bondsdag. De territoriale integriteit van de Oekraïne mag niet in twijfel worden getrokken, stelde de Duitse minister van Buitenlandse Zaken.

Heldere taal. Zeker voor een Duitse politica. Eerder deze week leek Duitsland het Russische gas nog buiten het conflict te willen houden, want het is de Europese achilleshiel. Als Rusland Oekraïne aanvalt, voert het Westen harde economische sancties in, zo werd afgelopen dinsdag na internationaal overleg duidelijk. Misschien wordt het land zelfs afgekoppeld van het internationale belastingsysteem SWIFT. Maar Rusland kan terugslaan met het dichtdraaien van de gaskraan. Opvallend dus, dat Baerbock de nieuwe gasleiding Nordstream 2 toch in de strijd durft te gooien.

Als econoom – ik geef het meteen toe – vind ik het moeilijk om dit spel te doorgronden. Te veel pionnen bewegen tegelijkertijd, te veel spelers hebben jokers in hun mouw en er zijn te veel irrationele, nationalistische sentimenten. Ik laat de ultieme analyse van deze ellende graag over aan Rob de Wijk en vrienden.

Maar dat een eventuele inval van Rusland in Oekraïne grote economische gevolgen kan hebben, dat kan zelfs een econoom zien. Zeker als het Westen komt met omvangrijke economische sancties. “There will be massive consequences and nothing is off the table”, dreigde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen op CNN.

Om meer van het sanctie-instrument te begrijpen las ik het kakelverse boek van de Amerikaanse historicus Nicholas Mulder: ‘The Economic Weapon: The Rise of Sanctions as a Tool of Modern War’. Het verschijnt officieel pas in maart, maar is nu al als e-book te koop. Net op tijd, want het heeft in elk geval mijn kijk op de rol van sancties flink veranderd.

Economische sancties zijn het zachte voorspel van de echte militaire oorlog, dacht ik altijd. Maar zo waren sancties nooit bedoeld. In elk geval niet toen de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) na de Eerste Wereldoorlog sancties in artikel 16 van de oprichtingsacte een belangrijke rol gaf. Een land dat zich niet volgens de regels gedroeg, werd uitgesloten van financiële en economische relaties met de andere lidstaten. De Amerikaanse president Woodrow Wilson noemde zo’n boycot een ‘oneindig veel verschrikkelijker instrument dan oorlog’. Uitsluiting van de wereldeconomie zou landen totaal ruïneren. Het was de ultieme afschrikking en in die zin niet bedoeld om daadwerkelijk in te zetten. De atoombom voordat er een atoombom was.

Het is belangrijk om dat te beseffen: economische sancties kunnen een groot afschrikwekkend effect hebben; precies waarom Baerbock en Von der Leyen er nu zo stellig over spreken. Maar de geschiedenis laat ook de andere kant van sancties zien. Tegen relatief kleine landen werkten de sancties, en het dreigen ermee, in de eerste jaren van de Volkenbond goed. Op de Balkan en in Azië zorgden ze voor rust. Maar toen sancties in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk werden ingezet, in een poging Italië en Duitsland tot de orde te roepen, zorgde dat voor armoede en extra ressentiment onder de bevolking daar. De sancties creëerden zo een voedingsbodem voor fascisme en nazisme, laat Mulder zien.

Sindsdien is het sanctie-instrument bijgeslepen en verfijnd. Het is een precisiewapen geworden. Op de kaart hierboven staan de economische sancties die de EU en de VN momenteel hanteren: voor iedere schurkenstaat is er een eigen smaakcombinatie. Maar terwijl het gebruik van sancties sinds de Tweede Wereldoorlog verdubbelde, nam de effectiviteit flink af. Onderzoekers schatten dat nu slechts 20% van de sancties succesvol is.

Mulders boek laat daarmee precies het huidige dilemma zien: dreigen met harde, alomvattende sancties tegen Rusland kan goed werken. Maar het daadwerkelijk afkoppelen van dat land van de wereldeconomie, zorgt juist voor een grotere kans op oorlog. Dan maar precisie-sancties inzetten: gas blijven kopen en alleen de Poetin-kliek proberen te treffen? De geschiedenis leer dat daar in de praktijk te weinig dreiging van uitgaat.

Ik wens de geopolitieke experts veel succes met hun economische oorlogsvoering en ga snel weer een boek lezen over wisselkoersen of nominale rentestanden.

FD

Hogere rente?

Waar blijft toch die loon-prijsspiraal? In de Verenigde Staten zijn de eerste tekenen te zien. De Amerikaanse inflatie bedraagt 7% en loonkosten stijgen met meer dan 4,5%. Zo snel gingen de lonen in decennia niet omhoog. Logisch dat de Fed deze week een renteverhoging in maart aankondigde.

En in Europa? Bij ons is de inflatie ook hoog, maar de loonkosten stijgen volgens de laatste ECB-cijfers met slechts 1,1%. Een loon-prijsspiraal lijkt in het eurogebied nog niet in zicht.

Waar komt dat verschil vandaan? Misschien omdat de Amerikaanse arbeidsmarkt krapper is. Mensen die hun baan verloren tijdens corona zijn daar nog niet allemaal teruggekeerd op de arbeidsmarkt. Dat suggereert dat de Europese aanpak (iedereen houdt z’n baan, werkgevers krijgen geld) beter heeft gewerkt dan die van de VS (ontsla ze maar, we geven iedereen een cheque).

ECB-hoofdeconoom Philip Lane legde onlangs uit dat pas bij een loonstijging van meer dan 3% (2% standaardinflatie plus 1% productiviteitsgroei), lonen bijdragen aan de te hoge inflatie. Zolang we in Europa niet flink boven die 3% komen, zie ik de ECB de rente niet verhogen.

(FD)

Dirty Terry

Een grote belegger eiste meer kinderarbeid, meer foute palmolie, meer plastic en een sneller opwarmende aarde. Maar niemand werd boos. Niemand sprak hem tegen. Niemand lachte hem uit.

Integendeel. Toen Terry Smith, grootaandeelhouder van Unilever, vorige week een open brief rondstuurde, waarin hij het bedrijf beschuldigde van een ‘obsessie met duurzaamheid’ die ten koste zou gaan van het rendement, zeeg gans beleggend Nederland vol bewondering voor hem neer.

Wat een geweldig inzicht! Unilever was op de beurs wat achtergebleven bij andere producenten van voeding, zeep en zalfjes. Dat moest wel de schuld zijn van de onzalige poging om de maatschappelijke schade van de eigen producten een heel klein beetje te verminderen.

Dus sprak niemand Terry tegen. Niet de pensioenfondsen en ESG-fondsbeheerders die zo graag duurzaam willen beleggen. Niet de analisten die duurzaamheid als de nieuwe trend zien. Zelfs de meeste journalisten namen zijn woorden kritiekloos over. Want meer kinderarbeid, palmolie, plastic en klimaatverandering, dat is blijkbaar nog steeds de onvermijdelijke prijs voor een beetje extra rendement.

FD

Na de lockdown

Okay, waar waren we? De economie ging open, maar de problemen waren niet weg. Zo stonden we er voor omikron voor. En als de tekenen niet bedriegen (Rutte is ‘gematigd optimistisch’) zijn we binnenkort weer terug op dat punt. Een variant verder, een lockdown later, en alle problemen minstens net zo nijpend.

Welke problemen? Die van de ondernemers met grote schulden, bijvoorbeeld. Een deel moet NOW-subsidies terugbetalen. Er is weinig tot geen belasting afgedragen. De huurbaas en toeleveranciers waren coulant, maar willen straks gewoon hun geld krijgen.

Problemen van de zzp’ers in de cultuursector en de horeca. Ze kregen een werkverbod, werden door de overheid afgescheept met een veredelde bijstandsuitkering en lopen nu op hun laatste benen.

En vooral, problemen van de jongeren: leerachterstanden, gebrek aan sociale contacten, geen bijbaantjes. Er zijn jongens en meisjes die zeventien waren toen de pandemie begon, en dit voorjaar al twintig worden. De meest vormende jaren van hun leven zaten ze opgesloten achter een laptop, op een zolderkamer. Na de lockdown begint het zware werk om al die schade te repareren.

FD

Ruilvoetverslechtering poets je niet weg met koopkrachtherstel

In 2018 gebeurde het: voor het eerst sinds de ingebruikname van het Groninger gasveld importeerden we meer aardgas dan we exporteerden. Een historisch moment. Sindsdien is Nederland een netto-importeur van gas en is de invloed van de gasmarkt op onze economie drastisch veranderd.

Simpel gezegd: vroeger werden we rijk van een hoge gasprijs, tegenwoordig worden we er juist arm van. Een waarheid als een koe? Dat zou je denken, maar de reactie van de politiek op de recente piek in de gasprijs laat zien dat Nederland nog moet wennen aan deze nieuwe werkelijkheid. Het kabinet kwam direct met compensatie voor huishoudens. Voor de Tweede Kamer was dat nog niet genoeg: zowel oppositie- als coalitiepartijen eisten deze week koopkrachtreparatie voor iedereen. Sterker: de koopkracht moet gewoon stijgen.

De lasten moeten omlaag, de uitkeringen omhoog, want koopkrachtplaatjes zijn heilig. Hoge inflatie moet door de overheid worden gecompenseerd en iedereen heeft recht op meer. Maar als er minder is, kun je niet iedereen meer geven. De inflatie wordt grotendeels veroorzaakt door hoge energieprijzen. In december lag het prijspeil (volgens de Europese definitie) 6,4% hoger dan een jaar eerder. Zonder energieprijzen was de inflatie slechts 2,3%. Het zijn de hoge olieprijs en vooral de extreem hoge gasprijs die onze koopkracht aantasten. Voor beide grondstoffen is Nederland netto-importeur, dus deze prijsstijgingen maken ons als land armer.

Dat kun je het beste zien aan de hand van een wat stoffige economische indicator: de ruilvoet van de buitenlandse handel. Die ruilvoet meet de verhouding tussen het prijspeil van de uitvoer en dat van de invoer. Het cijfer laat zien hoeveel goederen Nederland moet uitvoeren om een ‘eenheid invoer’ te kunnen betalen. Als exporteurs hogere prijzen kunnen vragen, dan wordt importeren relatief goedkoper: de ruilvoet verbetert. Stijgen de importprijzen, bijvoorbeeld door dure olie en gas, dan is dat een ruilvoetverslechtering.

De ruilvoet is daarmee een indicator van de nationale koopkracht. Een land dat vooral goedkope exportproducten produceert en juist dure import nodig heeft, is armer dan een land waarin die verhoudingen andersom liggen. Niet alleen prijzen spelen daarbij een rol, maar ook de wisselkoers. Een goedkope munt maakt import duur. Dat was bijvoorbeeld het geval in 1999, toen direct na de start van de euro, de nieuwe munt een duikvlucht nam. Daardoor kwam onze ruilvoet op een laag niveau te liggen. Toen de euro later weer in waarde steeg, verbeterde ook de ruilvoet. Tijdens de eurocrisis ging onze munt weer omlaag, terwijl de olieprijs steeg: een forse ruilvoetverslechtering.

Ook nu schiet de ruilvoet omlaag, door dure olie en vooral duur aardgas. Het laatste cijfer in bovenstaande grafiek is van november 2021. Sindsdien zijn olie en gas nog duurder geworden, dus de ruilvoet is vast nog verder verslechterd.

Die ruilvoetverslechtering betekent, in de woorden van oud-medewerker van het Centraal Planbureau Wim Suyker, een ‘inkomensachteruitgang van de natie’. Hij voegde daar deze week op twitter aan toe: ‘Niks aan te doen. Wen er maar aan’. En zo is het. Na een ruilvoetverslechtering kun je het koopkrachtverlies alleen verplaatsen, maar niet repareren. De pijn van de een verzachten, betekent de pijn van de ander vergroten.

En nee, reparatie door het begrotingstekort te laten oplopen is geen oplossing. Koopkrachtherstel op de pof is niets anders dan het verschuiven van de pijn naar volgende generaties. De overheid mag best geld lenen voor tijdelijke investeringen die maatschappelijk rendabel zijn en uitgaven die toekomstige kosten voorkomen (bijvoorbeeld: klimaatbeleid). Maar lenen om de huidige Nederlanders een extraatje te geven, terwijl de ruilvoet verslechtert, is onverantwoordelijk en roekeloos.

Wie olie en gas importeert, is aan de beurt als de energieprijzen stijgen. Hoe moet de pijn daarvan dan worden verdeeld? Het is niet de overheid die dat bepaalt, maar de markt. Werknemers kunnen die pijn via looneisen op bedrijven afschuiven; bedrijven — via prijsstijgingen — op de consument. Maar die hoeft daar natuurlijk geen genoegen mee te nemen en kan terugslaan door andere producten te kopen. Als prijzen veranderen, moet markten zich herschikken. De overheid staat aan de zijlijn.

FD

We’re back!

Of 2022 een goed of slecht beleggingsjaar wordt weet ik niet. Maar het wordt zeker een goed jaar voor macro-economen. Na twee jaar van duimendraaien aan de zijlijn, terwijl beleggers zich zorgen maakten over virussen, lockdowns en de productieketens, doen we er eindelijk weer toe.

Is de hoge inflatie tijdelijk of permanent? Hoe gaan centrale banken erop reageren? Wat doet de rente? Gooien overheidsbestedingen extra olie op het vuur? Dat zijn nog maar een paar van de macro-economische vragen waarop beleggers een antwoord zoeken. Het effect van de krappe arbeidsmarkt op lonen en dus op bedrijfswinsten, de gevolgen van hogere rente op de schuldenberg, de reactie van wisselkoersen op het monetair beleid van de Fed en de ECB, de doorwerking van hoge energie- en grondstofprijzen in andere prijzen. Ach, er valt zoveel moois te ontdekken dit jaar. Zoveel heerlijke ouderwetse vragen waar wij macro-economen ons de tanden op stuk kunnen bijten.

Lees wel de bijsluiter: de garantie op onze analyses geldt – zoals altijd – tot de deur. Maar verder: laten we er een lekker macro-economisch beursjaar van maken.

FD

Verzilverbare ouderenkorting

Hoe breek je de gepolitiseerde, Haagse discussie open? Met een nieuwe belastingterm natuurlijk! Hier komt ‘ie: de verzilverbare ouderenkorting. Laat de woorden over de tong rollen, en proef de potentie.

Het is een ouderenkorting zoals we die nu ook al hebben: een extra belastingvrije som alleen voor AOW-ers. In 2022 staat de korting op €1.726 voor ouderen met een inkomen tot €38.464. Is je (pensioen-)inkomen hoger, dan wordt de korting lager of zelfs helemaal nul.

Eerdere kabinetten haalden de korting telkens uit de kast om koopkrachtverlies van ouderen met een laag inkomen te verzachten. De ouderenkorting ging sinds 2010 meer dan 200% omhoog. Maar daardoor is het ook uitgewerkt. De korting is nu zo hoog dat arme ouderen vrijwel geen belasting meer betalen. Verdere verhoging – zoals het kabinet wil – helpt mensen met alleen AOW niet veel meer.

Tenzij de ouderkorting verzilverbaar wordt! Dat wil zeggen dat je ‘m ook helemaal kunt claimen als je geen belasting betaalt: gewoon als geld in het handje. Dat is veel effectiever en minder kostbaar dan de generieke verhoging van de AOW, die de oppositie wil.

FD

Rutte 4b

Ergens, in een parallel universum hier ver vandaan, presenteert kabinet ‘Rutte 4b’ een sober coalitieakkoord zonder extra uitgaven en zonder extra schuld. Hoe reageert het land daarop?

Economen zijn stomverbaasd. De rente is laag, dus dit is juist het moment om te investeren. ‘Kent Rutte de gouden financieringsregel niet? Voor rendabele investeringen mag je lenen.’ De Europese begrotingsregels zijn achterhaald, schrijven ze. ‘We zitten wereldwijd met een spaaroverschot, niet-lenen is asociaal.’

Het Centraal Planbureau verwijt Rutte 4b kortzichtige focus op financiële cijfers. ‘Nederland staat voor grote uitdagingen. Om de brede welvaart te beschermen moet er geld naar het elektriciteitsnetwerk, waterstof en klimaatadaptatie. Rutte 4b schuift de klimaatrekening door naar volgende generaties.’

De linkse oppositie is woest omdat het minimumloon en de bijstand niet stijgen. ‘Asociaal!’ Rechts vreest voor het vestigingsklimaat. Rutte 4b verhoogt de lasten en jaagt bedrijven weg. ‘Wij bezuinigen, terwijl de Italianen feestvieren. Dit snapt de burger niet.’ Dat laatste klopt. De burger snapt het al een hele tijd niet meer.

FD

Financiële rampspoed in 2060 hoeft verstandig beleid in 2022 niet in de weg te staan

Deze kabinetsperiode komt de staatsschuld een stuk lager uit dan eerder gedacht. Nee, dat is niet de boodschap die u de afgelopen week hoorde. Maar het is wel een van de belangrijkste conclusies van de veelbesproken CPB-doorrekening.

Door de vele miljarden die de coalitie wil uitgeven aan klimaat, stikstof, defensie en sociale zekerheid, blijft het begrotingstekort de komende jaren hoog. In 2025 staat het tekort op 2,7% van het bbp, rekende het Planbureau uit. Dat ligt griezelig dicht bij het Europese maximum van 3%. Er hoeft maar iets te gebeuren — een uitgaventegenvaller, een recessie — en het tekort schiet door dat plafond.

Maar de extra uitgaven zorgen ook voor meer groei (0,5 procentpunt) en iets meer inflatie (0,2 procentpunt). Daardoor stijgt de staatsschuldquote veel minder dan gedacht. In plaats van de ruim 60% waarmee de coalitie volgens eigen berekeningen de Europese regels in 2025 net zou breken, komt het CPB op een schuld van 56,1%. Dat scheelt nogal. In 2021 kwam de staatsschuld volgens een schatting van De Nederlandsche Bank uit op 55,7%. Dus ondanks alle nieuwe miljardenfondsen en voorgenomen extra overheidsuitgaven, blijft de schuld de komende vier jaar opvallend constant.

Dat is een verrassende vaststelling, in een week waarin het vooral ging over hoe het nieuwe kabinet schulden doorschuift naar volgende generaties. Bij ongewijzigd beleid kan de staatsschuld oplopen naar bijna 92% in 2060, stelde het CPB. Dat zou het hoogste percentage zijn sinds 1954, toen Nederland met een grote schuld uit de oorlog verrees. Onverantwoord en gevaarlijk, vond vriend en vijand.

Maar tijdens de eigen regeerperiode blijft de schuld dus onder controle. Die 92% komt pas in zicht als alle negen tot tien volgende kabinetten hetzelfde beleid blijven voeren als Rutte IV. Want dat is de veronderstelling waarmee het CPB rekent: wat zou er gebeuren met de staatsschuld als we 38 jaar lang het beleid van dit kabinet zouden voortzetten. Daarbij gaat het Planbureau er ook nog van uit dat uitgaven waarvan Rutte zegt dat ze tijdelijk zijn, tot in lengte der jaren worden doorgezet. Het Klimaatfonds, bijvoorbeeld, is volgens het coalitieakkoord per 2030 leeg en opgeheven, maar het CPB denkt dat daarna telkens weer hetzelfde bedrag voor klimaatbeleid wordt gereserveerd.

Op zich is dat logisch, want in 2050 wil Nederland klimaatneutraal zijn. Maar een vreemd effect van deze redenering is wel dat naarmate het huidige kabinet meer uitgeeft aan klimaat, toekomstige kabinetten dat automatisch ook moeten doen. Terwijl je met wat gezond verstand toch kunt zien dat als we nu meer doen, er straks minder nodig is. En vice versa. Dit kabinet voorkomt toekomstige klimaatkosten van volgende kabinetten, maar bij het CPB wakkert ze die juist aan.

Minstens zo belangrijk: voorspellingen voor 2060 kun je niet echt serieus nemen. Rekenen met zo’n lange periode zorgt ervoor dat kleine veranderingen in veronderstellingen grote gevolgen hebben. Alsof je met een stok van tien meter lang probeert de toekomst aan te wijzen. Een kleine trilling in de pols en de uitslag verandert dramatisch.

Om dat te laten zien, heb ik met een rekenprogramma van het CPB zelf, de staatsschuld in 2060 berekend, onder verschillende aannames. Het resultaat ziet u in de grafiek. Dan blijkt dat kleine veranderingen grote gevolgen hebben. Een beetje minder groei en een wat hogere rente en de schuld ontploft naar bijna 150%. Wat hogere groei en een lager begrotingstekort, bij de huidige verwachte rente (0,3%) en de schuld duikt juist omlaag. Maar de schuld kan ook keurig op 60% blijven hangen. Daarvoor is een gemiddeld begrotingstekort van 1,8% nodig, laag blijvende rente en een matige groei van 1,5%. Dat zijn bepaald geen onrealistische aannames.

Lijnen trekken tot 2060 heeft niet zoveel informatiewaarde. Er kan in de tussentijd zoveel gebeuren. Dat de staatsschuld in de CPB-berekeningen stijgt, is een interessante constatering, maar hoeft niet te leiden tot ander beleid. Zeker niet omdat het Planbureau de baten van de extra uitgaven niet meeneemt. Kostbaar klimaatbeleid nu, zorgt voor minder kosten voor volgende generaties. Onze kinderen en kleinkinderen vinden wat extra klimaatuitgaven nu echt geen probleem.

FD