Onvrede van de burger is een conjunctuurverschijnsel

Het is al weer ruim 23 weken geleden dat Nederland naar de stembus ging, en nog steeds is er geen nieuw kabinet. Formeren is nu eenmaal lastig als het politieke landschap zo versnipperd is.

Over de oorzaken van de versnippering is het afgelopen jaar veel gezegd en geschreven. Meestal komt ‘De Onvrede’ van de boze burger als verklaring uit de bus. Met de onvrede kwamen de nieuwe partijtjes en proteststemmen, en verdween de wil bij politici om compromissen te zoeken.

En die onvrede, waar komt die dan vandaan? Daarover verschillen de meningen nogal. Bij de een komt het door massa-immigratie, een ander ziet vooral de ‘islamisering’ als reden. Inkomensongelijkheid is ook een populaire oorzaak van de onvrede. Of anders: globalisering en vrijhandel. De macht van Brussel, de wegzakkende middenklasse, de doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt; iedere zelfbenoemde expert berijdt enthousiast zijn eigen stokpaardje.

Simpelere reden

Maar misschien is de verklaring voor de onvrede veel simpeler: we komen net uit een zware recessie. Nederland werd jarenlang verrast met slecht economisch nieuws en tegenvallers. Pogingen om optimistisch naar de toekomst te kijken werden telkens door de economische werkelijkheid de grond in geboord. Zo zette het idee dat het niets is en nooit meer wat wordt, zich vast in onze hersens.

Daar heb je de econoom op z’n economische stokpaardje, zult u misschien denken. Maar ik kan mijn stelling onderbouwen met cijfers. Dankzij de maandelijkse enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben we harde informatie over hoop en teleurstelling bij Nederlandse consumenten.

Toekomst en verleden

De enquête dient om het consumentenvertrouwen te meten, en bestaat uit een handvol vragen die sinds begin 1986 iedere maand worden gesteld. Vier daarvan gaan over toekomstverwachtingen en wat daarvan is uitgekomen. Het CBS vraagt bijvoorbeeld: ‘Wat verwacht u van de algemene economische situatie in Nederland over de komende 12maanden.’ Alle negatieve antwoorden worden afgetrokken van de positieve antwoorden, en van dat saldo maakt het CBS een index die tussen -100 (iedereen negatief) en +100 (iedereen positief) kan liggen.

Het CBS vraagt ook naar het verleden: ‘Wat vindt u van de algemene economische situatie over de afgelopen 12 maanden.’ Ook die antwoorden worden gesaldeerd en in een index omgezet. Dankzij deze vragen weten we dus hoe somber of zonnig Nederland de economische toekomst inziet, maar ook hoe men een jaar later op diezelfde periode terugkijkt.

Schermafbeelding 2017-09-02 om 17.01.00

In de grafiek heb ik de voorspelling afgetrokken van de realisatie. Als dat een positief getal oplevert, dan vond men de werkelijke economische situatie beter dan men tevoren had gedacht. Een meevaller dus. Een negatieve uitkomst duidt op een teleurstelling.

Het beeld in de grafiek is duidelijk: Voor de eeuwwisseling wisselden meevallers en teleurstellingen elkaar aardig af. De economie deed het soms beter dan verwacht, soms slechter. Maar na 2001 komt de klad er in: tegenvallers gaan overheersen. Eerst door de gevolgen van de dotcom-crisis, de aanslagen van 9/11 en de onzekerheid rond de inval in Irak. Na 2008 door de kredietcrisis, eurocrisis en de dubbele recessie. We zien lange perioden van teleurstelling, met af en toe een kort piekje met meevallers.

Weer een vrolijk volkje

Dat beeld wordt nog extremer als we kijken naar het oordeel van huishoudens over hun eigen financiële situatie, waar het CBS ook vragen over stelt. Onze verwachtingen voor de komende 12 maanden zijn vaak optimistischer dan ons oordeel over de afgelopen 12 maanden. Ook voor de eeuwwisseling zijn er meer teleurstellingen dan meevallers, maar vooral na 2000 wordt het beeld erg somber. Keer op keer komen hoopvolle verwachtingen over de financiële situatie niet uit. Optimisme blijkt telkens ongegrond. We zijn zo’n vijftien jaar lang murw gebeukt door tegenvallers.

It’s the economy stupid, gaat ook nu weer op. Mijn stelling: de onvrede komt vooral door de tegenvallende economie. Dat zou eigenlijk goed zijn. Want nu de economie eindelijk weer boven verwachting presteert, en teleurstellingen veranderen in meevallers, zijn we zo weer een vrolijk volkje.

FD

NB: Lezersbrief hier (ieder zn eigen stokpaardje…)