Onterecht genegeerde indicator voorspelt flinke groeisprint eurogebied

Paniek op de beurzen, krimpende wereldhandel, groeivertraging in China, malaise op markten voor grondstoffen; maar de Duitse economie kachelt onverstoorbaar door. In 2015 groeide het Duitse bruto binnenlands product (bbp) met 1,7%. Dat is geen uitzinnig hoog percentage, maar wel de snelste groei sinds 2011 en ruim boven de gemiddelde groei sinds het begin van de eeuw.

Of andere eurolanden de onrust in de wereldeconomie ook zo makkelijk hebben afgeschud, horen we pas later dit jaar. Alleen de Duitse statistici durven zo snel na nieuwjaarsdag met hun eerste, voorlopige schatting voor de economische jaargroei te komen.

Vertraging
Ons eigen Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), bijvoorbeeld, publiceert pas over een kleine maand, op 11 februari, voor het eerst over de groei in geheel 2015. Veel van de gegevens die nodig zijn om het bbp te berekenen komen met vertraging bij de statistici aan. De eerste schatting in februari is gebaseerd op slechts een gedeelte van de cijfers, en wordt in de regel, als meer informatie bekend is geworden, nog flink bijgesteld. De tweede, meer betrouwbare raming van de groei in 2015 maakt het CBS pas eind maart bekend. Dat is bijna een kwartaal na afloop van het jaar.

Misschien komt ooit de dag dat alle datasystemen van bedrijven, banken en overheden zo slim met elkaar zijn verknoopt, dat het groeitempo van de economie met een druk op de knop, in real time, kan worden berekend. Maar tot dat moment (ergens rond sint-juttemis, gok ik), weten we slechts met terugwerkende kracht hoe de economie er voor staat.

Softe indicatoren
Vandaar dat een scala aan ‘softe’ indicatoren zijn ontwikkeld, die een vroege indicatie kunnen geven van de stand van de economie, gebaseerd op enquêtes. Consumentenvertrouwen, producentenvertrouwen en alle mogelijke inkoopmanagersindices moeten een indruk geven van de stemming in de economie, en daarmee van de consumptie en de productie in industrie en dienstensector.

Maar de afgelopen tijd zaten deze stemmingsindicatoren bepaald niet altijd goed. Vooral het voortdurende optimisme in de Europese industrie vertaalde zich niet in echte groei van de productie. Producenten en inkoopmanagers zagen de wereldwijde vertraging van industrie en wereldhandel blijkbaar niet aankomen.

Hardere cijfers
Misschien is het tijd om wat minder aandacht te besteden aan de stemmingsindicatoren, en meer af te gaan op hardere cijfers. Er zijn namelijk ook indicatoren die zich niet baseren op enquêtes, maar uitgaan van de economische data die wel al vroeg beschikbaar zijn. Deze indicatoren gebruiken bijvoorbeeld maandgegevens over winkelverkopen en kredietgroei om het bbp te voorspellen.

Toeval negeren
Een mooi voorbeeld van zo’n harde indicator is de zogenoemde “€-coin”, die maandelijks wordt berekend door economen van de centrale bank van Italië en het Centre for Economic Policy Research (CEPR). De indicator is opgebouwd uit cijferreeksen over de economie van de gehele eurozone, en is enig in zijn soort. Gegevens over de industrie, consumptie en de arbeidsmarkt, maar ook over de geldhoeveelheid, kredietverlening en beurskoersen, worden door middel van een statistisch model omgerekend naar een groeivoorspelling. Daarbij probeert men toevallige fluctuaties van de groei te negeren. De €-coin is dus een indicator voor de onderliggende economische groei, of de stand van de conjunctuur.

Schermafbeelding 2016-01-26 om 20.25.08

Toch wordt de indicator door analisten en economen zo goed als genegeerd. Misschien komt dat door de nogal vreemde naam, misschien door de beperkte track-record (de huidige berekeningswijze stamt uit 2007). Wat de reden ook is, de €-coin heeft het de afgelopen jaren verrassend goed gedaan. In de grafiek is te zien dat de indicator de groei in het eurogebied keurig volgt.

Dat belooft veel goeds voor de economische groei in het vierde kwartaal van 2015. De €-coin stond in december op het hoogste peil in ruim vijf jaar en voorspelt een kwartaalgroei van bijna een half procent. Afgaande op deze indicator heeft de Europese economie vorig jaar een eindsprintje getrokken.