Niet gek

Wat is er mis bij de Staatsloterij? De toezichthouder voor de sector, de Kansspelautoriteit, gaat onderzoek doen bij het in 1992 verzelfstandigde gokbedrijf. Is er gesjoemeld bij de trekkingen door Intralot, het Griekse bedrijf dat de systemen van de Staatsloterij beheert? Oud-medewerkers vrezen van wel, schreef de Volkskrant afgelopen weekend.

De Stichting Loterijverlies (ja, die bestaat) eist dat de trekking direct wordt gestaakt. Het risico dat veel deelnemers benadeeld worden veel te groot, vindt men. Dat is een grappige opmerking. Benadelen van deelnemers is immers precies het doel van de Staatsloterij. Of beter: van iedere loterij — ook als er geen schimmige Griek aan de lottomolen draait. Het uitgekeerde bedrag ligt altijd flink onder het ingelegde bedrag, zodat de deelnemers er gemiddeld bij inschieten. Je wordt bij voorbaat benadeeld.

Afgerond nul kans
Toch doen miljoenen Nederlanders elke maand weer mee, in de hoop op een miljoenenprijs. Maar de kans op een hoofdprijs in de Staatsloterij is nul. Niet precies nul, maar afgerond nul. Net zo nul als al die andere kansen die we dagelijks afronden op nul. De kans dat er een piano op ons hoofd valt terwijl we de hond uitlaten, de kans dat we toevallig Koningin Maxima tegen het lijf lopen en dat ze een gezellig gesprek met ons aanknoopt of de kans dat we bij het bollenplanten in de tuin op een Keltische goudschat stuiten. Het kan in theorie, maar in de praktijk gebeurt het alleen bij een ander. De kans is afgerond nul.

Zo is het ook met de Staatsloterij. Altijd wint iemand de hoofdprijs, maar u zult dat nooit zijn. Afgerond nooit. Wel is zeker dat de verwachte opbrengst van deelname negatief is. Kans maal opbrengst minus kosten is kleiner dan nul. Maar geen deelnemer die dat uitrekent, want voor kansrekenen is de mens niet in de wieg gelegd.

We kunnen niet rekenen
De loterijen kennen ons gebrek aan rekenkracht en gooien folders in de bus met foto’s van Audi’s en mega-Jackpotten van €21 mln. Hoe dikker de prijs, hoe meer deelnemers, ongeacht de minuscule kans (afgerond nul) op winst. We kunnen niet rekenen, en via de Staatsloterij heft de overheid belasting over onze dyscalculie. Uit Amerikaanse onderzoek blijkt dat arme mensen vaker deelnemen aan een loterij dan rijke, dus deze belasting pakt ook nog eens denivellerend uit.

Maar het geeft toch ook plezier, deelname aan de loterij? Een lot koop je om even te kunnen hopen op een leven als miljonair. Als dat zo was, hoefde er maar één trekking per jaar te zijn. Of één trekking per leven; dan kon iedereen z’n hele leven hopen. Nee, de loterij verkoopt geen hoop, maar een leugen. De leugen dat we de wetten van de kansrekening kunnen afkopen voor de prijs van een lot.

Het schandaaltje bij de Staatsloterij is een prima moment voor een collectief voornemen: wij kopen geen loten meer. Nooit meer. Wij zijn namelijk niet gek.

(Deze column verscheen eerder hier in het FD)