Nederland verspilt talent door vroege schoolselectie en stroeve doorstroming

Kinderen die beneden hun niveau worden opgeleid. Leerlingen die hun intelligentie niet kunnen benutten. Mensen die ergens goed in zijn, maar die geen kans krijgen te excelleren. Ik ken geen onvergeeflijker vorm van verspilling dan verspilling van talent. Zeker voor een vergrijzende kenniseconomie als die van Nederland.

Toch slagen we er niet in deze verspilling te stoppen. Sterker: de talentverkwisting neemt toe. Dat bleek deze week uit het jaarverslag van de Onderwijsinspectie. Inspecteur-generaal Monique Vogelzang schrijft in het voorwoord: ‘Niet alle leerlingen en studenten krijgen de kans het onderwijs te volgen dat past bij hun niveau. Er waren altijd al verschillen in kansen, maar de verschillen worden de laatste jaren groter.’

Stapelen moeilijker
Kinderen van hoogopgeleide ouders belanden vaker op havo en vwo dan kinderen van ouders met een lager opleidingsniveau – ook als wordt gecorrigeerd voor intelligentie. Die kloof wordt eerder groter dan kleiner. Ons onderwijssysteem slaagt er steeds minder in om leerlingen gelijke kansen te bieden. Dat is oneerlijk, maar vanuit economisch oogpunt bezien ook buitengewoon inefficiënt.

De inspectie geeft een aantal oorzaken voor deze ontwikkeling. Allereerst zijn hoogopgeleide (en vaak rijkere) ouders bewuster bezig met de schoolkeuze van hun kinderen, en geven meer geld uit aan huiswerkbegeleiding en examentraining. Een belangrijke oorzaak ligt ook bij de scholen: die zijn vroeger en strenger gaan selecteren, waardoor kinderen met een (tijdelijke) achterstand minder kansen krijgen. Bovendien is het stapelen van opleidingen moeilijker geworden. De typische schoolcarrière van de laatbloeier — van mavo naar havo naar vwo — komt minder vaak voor.

Scandinavië
De ouderwetse brugklas, waaruit leerlingen nog gemakkelijk konden doorstromen naar alle niveaus, is vervangen door de ‘homogene brugklas’ waarin kinderen met hetzelfde schooladvies bij elkaar zitten. Bijna de helft van de leerlingen zit nu in zo’n homogene brugklas. Tien jaar geleden was dat minder dan een derde.

Het moment waarop de schoolkeuze wordt gemaakt, is daardoor in de praktijk weer een jaar vervroegd. En dat terwijl leerlingen in Nederland toch al zo jong moeten kiezen. Alleen in Duitsland en Oostenrijk ligt de leeftijd waarop de eerste schoolselectie wordt gemaakt met tien jaar nog lager dan de Nederlandse twaalf jaar. In landen als Frankrijk, Zwitserland en Japan wordt de niveaukeuze pas op vijftienjarige leeftijd gemaakt. In Scandinavische en Angelsaksische landen zitten alle leerlingen zelfs tot zestien jaar op hetzelfde schooltype.

Minder kansongelijkheid door latere selectie
Amerikaanse en Canadese leerlingen zitten alle leerplichtige jaren bij elkaar. In Zweden en Noorwegen ligt 15% van de leerplichtige periode na het selectiemoment. Voor Nederland is dat maar liefst 45%. Een goed deel van de schoolcarrière brengen Nederlandse kinderen dus door in klassen met louter ‘niveaugenootjes’. In combinatie met de afgenomen kans op doorstroming naar een hoger schooltype geeft dit systeem bijna een garantie op verspilling.

Sociologen Thijs Bol en Herman van de Werfhorst van de Universiteit van Amsterdam gebruikten deze internationale verschillen in 2013 voor een onderzoek naar de gevolgen van vroege schoolkeuzen. Daaruit blijkt inderdaad dat latere selectie zorgt voor minder kansongelijkheid in het onderwijs.

Middenschool
Hetzelfde beeld komt naar voren uit onderzoek naar onderwijshervorming in Finland. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd vroege schoolkeuze in dat land afgeschaft. Leerlingen bleven voortaan tot zestien jaar op hetzelfde schooltype. Kinderen van laagopgeleide ouders profiteerden hiervan. Hun testscores verbeterden duidelijk, zonder dat – belangrijk – de scores van kinderen van hoogopgeleide ouders verminderden.

Moeten we in Nederland dan ook pas met zestien jaar de eerste schoolkeuze maken? Moeten we weer gaan experimenteren met de Middenschool? Misschien wel. Maar in elk geval moeten we snel af van alles wat in het huidige systeem de schoolkeuze onnodig vervroegt en de doorstroming belemmert. Dus maak een einde aan de trend van homogene brugklassen, voer de tweejarige brugklas landelijk in en geef iedere leerling het recht om na het eindexamen door te stromen naar een hoger schooltype – ongeacht het advies van de school. Dat vinden de scholen misschien niet leuk, maar verspilling van talent is erger.

(FD)

Vorig jaar schreef ik ongeveer hetzelfde.

En DWDD ging er ook nog over: