Meer baby’s? Verhoog niet de kinderbijslag, maar de kinderopvangsubsidie

Zeventien miljoen inwoners. Maandag, waarschijnlijk ergens in de avond, is het zo ver. Dan springt de bevolkingsteller van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar zeventien miljoen geregistreerde Nederlanders. Natuurlijk valt niet te zeggen of Nederland op dat moment ook precies zo veel inwoners telt, want de teller tikt met een geschat tempo vooruit. Maar het is toch een memorabel moment.

Piek in 1964
Het is alweer veertien jaar geleden dat de grens van zestien miljoen inwoners werd doorbroken. Vroeger groeide de bevolking veel sneller. Om bijvoorbeeld van elf naar twaalf miljoen inwoners te groeien, was begin jaren zestig van de vorige eeuw slechts zes jaar nodig. Dat was de tijd van de babyboom en werden er jaarlijks meer dan 240 duizend nieuwe Nederlanders geboren. In 1964 piekte het aantal pasgeborenen zelfs boven de 250 duizend. Dat was ook het jaar dat de pil in Nederland op de markt kwam.Schermafbeelding 2016-03-29 om 10.50.52

Daarna ging het vruchtbaarheidscijfer (het gemiddeld aantal kinderen per vrouw) snel omlaag, van 3,1 in 1964 naar 1,7 nu. Na 1972 – toevallig het jaar dat de pil in het ziekenfonds kwam – dook het aantal kinderen per vrouw onder de 2,1. Dat aantal is volgens demografen het ‘vervangingsniveau’: onder de 2,1 gaat de bevolking op de lange duur krimpen, tenzij er een positief immigratiesaldo is.

Schermafbeelding 2016-03-29 om 10.51.00

Met de daling van het vruchtbaarheidscijfer, nam ook de omvang van gezinnen af. De kans dat een baby bij geboorte al een broertje of zusje had lag in 1950 op bijna driekwart. In 2014 was dit iets meer dan de helft. De kans op twee broertjes en zusjes (of meer) was in 1950 nog 46%, in 2014 was het slechts 17%. Schermafbeelding 2016-03-29 om 10.52.44

 

Pleidooi voor meer kinderen
Dat de bevolking tegenwoordig nog groeit met gemiddeld tweehonderd per dag, komt dan ook voornamelijk door immigratie. De natuurlijke bevolkingsgroei (geboortes minus sterfte) staat nu op een daggemiddelde van zestig. De rest van de aanwas komt doordat er meer mensen naar Nederland immigreren dan er vertrekken.

Wanneer gaan we de 18 miljoen halen? Pas in 2044 verwacht het CBS in de laatste bevolkingsprognose. En daarna is de groei er helemaal uit. Is dat erg? Die vraag gaat de reikwijdte van dit artikel te boven. De transitie van bevolkingsgroei naar -stagnatie en van groen naar grijs brengt in elk geval flinke problemen met zich mee. De opgewonden pensioendiscussie van de afgelopen week is daarvan een duidelijke illustratie.

Een pleidooi voor meer kinderen wordt in Nederland nog niet zo vaak gehoord. Maar bijvoorbeeld in Duitsland, waar het geboortecijfer nog veel lager is, is stimuleren van het kindertal inmiddels een geaccepteerd beleidsdoel. Tot nu toe overigens met weinig succes.

Stel je wilt het kindertal stimuleren. Hoe moet je dat dan doen? Deze maand verscheen nieuw onderzoek met een antwoord op die vraag. ‘Bargaining over babies’, heet het artikel van twee Duitse economen. Kinderen komen in de regel pas als moeder en vader dat allebei willen, schrijven de onderzoekers. Daarom gingen zij spitten in een grote dataset met resultaten van een enquête onder (potentiële) moeders en vaders in negentien landen. De kinderwens van vrouw en man blijkt vaak uiteen te lopen en de onderzoekers zien – logischerwijs – dat de kans op het krijgen van een kind in dat geval een stuk lager ligt.

Bij ruim 27% van de ondervraagde koppels wil minstens een van de partners (nog) een kind. Bij slechts 16% van de koppels hebben beide partners een kinderwens. Het is vaker de vrouw dan de man die geen, of niet meer, kinderen wil en dat verschil is het grootst in landen met een laag vruchtbaarheidscijfer. Bovendien vinden de onderzoekers dat naarmate de man minder zorgtaken op zich neemt, de kans toeneemt dat de vrouw geen kinderen meer wil. Dat laatste klinkt natuurlijk logisch, maar was nog niet eerder met harde cijfers aangetoond.

19 miljoen?
Het leidt ook tot een duidelijk beleidsadvies: overheden die het kindertal willen stimuleren, kunnen zich het best richten op de vrouw en proberen haar zorgtaak te verlichten. Subsidies gericht op de vrouw zijn zelfs tot drie keer zo effectief als die gericht op de man. Zo lang vrouwen het grootste deel van de zorg op zich nemen, werkt goedkope kinderopvang dus beter dan hogere kinderbijslag. Als we tenminste ooit 19 miljoen inwoners willen halen.

Zie ook: