Nederland heeft niet minder, maar juist meer ‘economisme’ nodig

Les één in het Handboek voor de politicus: creëer een vijand. Kies een maatschappelijke factor die je de schuld kan geven van alle ellende. Zorg voor een focuspunt waarop de burger zijn woede kan richten. Beloof vervolgens deze schuldige factor weg te nemen.

Een politiek talent als Jesse Klaver kent deze les natuurlijk. Tijdens zijn eerste speech als leider van GroenLinks onthulde hij daarom met veel grote woorden de nieuwe vijand van zijn partij: het ‘economisme’. Het maatschappelijk debat in Nederland wordt gedomineerd door dit economisme, vindt Klaver. Elk aspect van onze samenleving is teruggebracht tot een simpele rekensom, terwijl er zoveel belangrijkere zaken zijn. Rechtvaardigheid, bijvoorbeeld, en duurzaamheid. En niet te vergeten: compassie.

Prachtige woorden. Eindelijk een partij die belooft een einde te maken aan het nihilisme van de rendementsdenkers, de efficiencypredikers en de spread­sheetpolitici. Weg met dat gezeur over kosten en baten, lang leve de compassie! Te lang is Nederland geregeerd door bureaucratische bonentellers, die niets liever doen dan prachtige plannen afserveren met inspiratieloze argumenten over doelmatigheid en kosteneffectiviteit. Die dorre boekhoudersmentaliteit heeft de zorg kapot gemaakt, de kunst vernietigd en het onderwijs veranderd in een talent verslindende fabriek.

Dat is het beeld. Nu de werkelijkheid. Rendementsdenkers krijgen bij de Nederlandse overheid geen poot aan de grond. Doelmatigheid speelt alleen op papier een rol. Politieke overwegingen winnen het altijd van economische argumenten. Den Haag heeft een stuitend gebrek aan economisme. Enorme geldverspilling is het gevolg.

Het waren politieke, niet economische argumenten, die Den Haag ertoe brachten de Betuwelijn aan te leggen, zonder eerst de aansluiting op het Duitse spoor te regelen. Politici bedachten de kostbare HSL-tunnel onder lege weilanden in Zuid-Holland. Geen econoom had € 11 mrd uitgetrokken voor zo’n langzaam in de Hollandse modder wegzakkende spoorlijn.

Economen wijzen al decennia op de negatieve economische gevolgen van hypotheekrenteaftrek, de armoedeval, vergrijzing, lage investeringen in onderwijs en R&D, niet-ingeprijsde milieu­schade, verouderde regels op de arbeidsmarkt en wat al niet meer. De politiek luistert zelden. Als er al maatregelen worden genomen, zijn het zwakke compromissen die het echte probleem zelden oplossen. Wat meer economisme en wat minder ‘politicisme’, zou het beleid beter maken.

In 2011 onderzocht de Rekenkamer de wijze waarop de overheid subsidieregelingen evalueert. De resultaten liegen er niet om. Het Rijk verdeelt jaarlijks zo’n € 6 mrd, via 633 verschillende subsidieregelingen. Daarvan werden er tussen 2005 en 2009 niet meer dan 121 geëvalueerd; dat is minder dan 20%. Maar bij de meeste evaluaties werd niet gekeken naar zoiets essentieels als doelmatigheid van de subsidie. Dat was slechts bij 59 evaluaties het geval. In de meeste gevallen zonder succes, overigens. De Rekenkamer vond maar negen evalu
aties met een conclusie over de effectiviteit. In vijf daarvan werd de subsidie als niet-effectief beoordeeld. Vier subsidieregelingen waren (deels) effectief. Van minder dan 1% van de Rijkssubsidies weten we dus dat ze doelmatig zijn. De rest wordt uitgedeeld op goed geluk.

Schermafbeelding 2015-05-22 om 21.19.22

De overheid geeft niet alleen subsidies, maar probeert ook via belastingkortingen doelstellingen te bereiken. Bijvoorbeeld door lagere belasting op zuinige auto’s en vrijstellingen voor kleine zelfstandigen. Jaarlijks geeft het Rijk €18,5 mrd uit aan dergelijke regelingen. Ook hier dook de Rekenkamer op. Minder dan de helft van de 86 belastingregelingen blijkt te worden geëvalueerd op doelmatigheid. Daarvan zijn er 28 effectief. Het beeld is dus iets gunstiger dan bij de subsidies, maar nog altijd weet de overheid van ruim twee derde van de belastinguitgaven niet of het geld goed wordt besteed.

Maakte Den Haag maar wat vaker de ‘simpele rekensommen’, waar Klaver over klaagt. De overheid zou er doelmatiger van worden, de verspilling zou verminderen. Er bleef dan meer geld over voor beleid; ook voor de duurzame en rechtvaardige beleidsagenda van GroenLinks.

Juist economisme maakt compassie betaalbaar.

 

(Deze column eerder in FD)