Recht op geen werk

Het is nog best lastig om het meest waardeloze onderdeel van het sociaal akkoord te bepalen. Er is zoveel om uit te kiezen. Hoognodige aanpassingen aan het ontslagrecht worden uitgesteld en afgezwakt, de maximale WW-uitkering blijft ruim drie jaar, bezuinigingen verdwijnen in de ijskast, in de hoop — meer is het niet — dat de economie de komende maanden een onverwachte groeispurt laat zien.

Het is allemaal zeer treurig. Maar het meest sneue onderdeel is toch wel het plan om flexibele arbeid aan te pakken.

Nu nog mogen flexwerkers maximaal drie tijdelijke contracten in maximaal drie jaar bij dezelfde werkgever uitdienen. Dat wordt vanaf 1 januari 2015 drie contracten in maximaal twee jaar. Dat is goed nieuws voor flexwerkers, schrijft minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken in een toelichting, want zo krijgen zij een sterkere positie, sneller een vaste baan en meer zekerheid.

Van de regen in de drup
Alle flexwerkers vieren feest. Krijgen zij nu na drie jaar geen vaste baan, straks hebben ze al na twee jaar de zekerheid dat ze geen vast contract krijgen. Geweldig! In plaats van iedere drie jaar van tijdelijke baan wisselen, mogen ze straks na twee jaar alweer gaan jobhoppen.

Geen enkele werkgever zal in crisistijd enthousiast met vaste contracten gaan zwaaien omdat hij zijn tijdelijke krachten minder lang in dienst mag houden. Asscher helpt de flexwerker van de regen in de drup.

Als er al flexwerkers profiteren van deze inperking zijn dat de werknemers met unieke kwaliteiten, die de werkgever niet kan missen. Lager opgeleide flexwerkers die voor werkgevers inwisselbaar zijn, zullen slechts merken dat ze elke twee in plaats van elke drie jaar op zoek moeten naar een nieuwe baan.

Wie dacht dat de vakbonden juist voor deze zwakkere werknemers op zouden komen, vergist zich dus. Dan hadden de bonden zich juist ingezet voor een langere aaneengesloten periode van tijdelijke contracten, in plaats van een kortere.

In crisistijd hebben werknemers meer aan de onzekerheid van een tijdelijk contract dan aan het recht op geen werk. Opvallend genoeg was er in recessiejaar 2009 een VVD-Kamerlid dat dat uitstekend begreep. Dit Kamerlid diende een motie in om de Flexwet voor jongeren tot 27 jaar tijdelijk te verruimen. Voortaan zouden zij geen drie, maar vier jaar lang bij dezelfde baas op tijdelijk contract mogen werken.

De motie werd ondertekend door de PvdA en nog zeven fracties en aangenomen door de gehele Tweede Kamer, behalve de SP. Ook toenmalig PvdA-Kamerlid en huidig FNV-voorzitter Ton Heerts stemde voor.

De naam van het VVD-Kamerlid dat de motie indiende was Mark Rutte. In 2011 werd uit een evaluatie van de maatregel duidelijk dat er zeker 10.000 jongeren door aan het werk waren gebleven.

Wat Rutte als Kamerlid begreep, is hij als premier straal vergeten. Waardeloos.