Flexwerkers, zzp’ers of een vaste baan voor iedereen? Deze verkiezingen gaan de arbeidsmarkt voor jaren bepalen

Rutte II was een hervormingskabinet. De AOW-leeftijd ging omhoog en wordt voortaan gekoppeld aan de levensverwachting (zodat de vergrijzing onze economie en rijksbegroting niet meer kan laten ontsporen). Het taboe op de hypotheekrenteaftrek werd eindelijk opgeheven. Dankzij hervormingen in de zorg werd de trend van onhoudbaar snel stijgende zorgkosten doorbroken. En het Energieakkoord zorgt er hopelijk voor dat Nederland de Duurzame-energie-top-3 van minst presterende Europese landen binnenkort gaat verlaten.

Het zijn stuk voor stuk dappere hervormingen. Zowel VVD als PvdA verdient op z’n minst een ruime voldoende voor ijver.

Bij één hervorming ging echter alles mis. Dit kabinet liet de hervorming van de arbeidsmarkt met donderend geraas uit de handen vallen. De Wet werk en zekerheid (WWZ) van Lodewijk Asscher zou flexwerkers een vaste baan bezorgen en werkgevers minder bang moeten maken voor het aannemen van personeel. Het tegendeel gebeurde: de nieuwe ketenbepaling in de WWZ dwong werkgevers flexwerkers na twee contracten al op straat te zetten, terwijl de nieuwe transitievergoeding die de ontslagvergoeding verving, in de praktijk eerder als minimaal dan als maximaal bedrag fungeert.

Vervangbaar
Namens het VVD-smaldeel kwam Eric Wiebes met zijn Wet deregulering arbeidsrelaties (DBA). Het was — in zijn woorden — een ‘no regret‘-maatregel die schijnzelfstandigheid zou bestrijden zonder echte zzp’ers het werken onmogelijk te maken. Alweer: het tegendeel gebeurde. Schijnzelfstandigen ontspringen de dans omdat ze eenvoudig kunnen aantonen ‘vervangbaar’ te zijn. Echte zzp’ers krijgen geen of minder opdrachten omdat opdrachtgevers vrezen in een ‘gezagsverhouding’ met ze te staan.

De hervorming van de arbeidsmarkt is dus mislukt. Maar nieuwe verkiezingen, nieuwe kansen. Wat schrijven de partijen in hun programma’s over de verhouding tussen vast en flex? Wat willen ze met de zzp’er? Om met dat laatste te beginnen: twee weken geleden beschreef ik op deze plek al de plannen van D66 en PvdA om een nieuwe werknemersaftrek in te voeren. Deze wordt min of meer gelijk aan de bestaande zelfstandigenaftrek, zodat het (vermeende) relatieve voordeel van zzp’ers verdwijnt. Ik zie dit als een behendige truc om iets aan het belastingvoordeel van zzp’ers te doen, zonder de discussie over de zelfstandigenaftrek openlijk te voeren.

Schermafbeelding 2017-02-11 om 13.05.31

 

VAR
De partijen aan de linkerkant hebben echter nog meer voor de zzp’er in petto: een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). GroenLinks, PvdA en SP stellen dat alle drie voor. De laatste partij wil zzp’ers zelfs binnen de collectieve WIA (de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) brengen. Het CDA wil ook een verplichte AOV voor zzp’ers en vindt daarnaast pensioensparen belangrijk: de zelfstandigenaftrek is er alleen voor zzp’ers die pensioen opbouwen. D66 wil de collectieve verzekeringen voor de zzp’er toegankelijk maken, maar alleen voor wie dat wil. Verder wil D66 de wet DBA van Wiebes terugdraaien: er moet voor zzp’ers weer een soort VAR komen, een verklaring waarmee ze hun opdrachtgevers kunnen vrijwaren van naheffingen. Dat wil de VVD misschien ook, maar het programma is veel vager: de Belastingdienst moet duidelijker zijn over (schijn)zelfstandigheid, schrijft de VVD.

Transitievergoeding
Bij het vraagstuk vast-flex is er ook een duidelijk links-rechtsonderscheid. GroenLinks, SP en PvdA willen allemaal dat werkgevers meer WW-premie betalen voor flexwerkers. Die zijn vaker werkloos, dus moet er meer voor hen worden bijgedragen, vindt links. Bovendien moeten flexwerkers direct recht op transitievergoeding opbouwen, volgens de SP na een maand, volgens GroenLinks en PvdA zelfs al vanaf de eerste werkdag.

D66 heeft de ingrijpendste hervorming in het programma staan: iedereen krijgt een vaste baan, maar die wordt een stuk minder vast. Het is ambitieus, maar heeft ook een aantrekkelijke eenvoud: de vaak onredelijke ongelijkheid tussen vast en flex wordt in theorie opgeheven.

Het CDA wil langere tijdelijke contracten toestaan. Een vijf- of zevenjarig arbeidscontract moet mogelijk worden. De VVD wil de ketenbepaling uit Asschers WWZ terugdraaien, zodat weer meer tijdelijke contracten achtereen mogelijk zijn.

En de Partij voor de Vrijheid? Op het enkele A4’tje waarmee deze straks misschien wel grootste partij van het land de verkiezingen ingaat, was geen plaats voor zelfs het beknoptste plan voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Helemaal niets.

(FD)

Dit is derde deel uit serie van drie over de verkiezingsprogramma’s. Eerder: