Wie is de baas?

Deze column lever ik op dinsdagmiddag in bij de krant, op z’n laatst om drie uur. Dat tijdstip heb ik niet zelf bedacht en als ik — het gebeurt echt bijna nooit — te laat ben, krijg ik daarover een vriendelijk doch duidelijk mailtje. De column moet 450 woorden lang zijn, zo is mij verteld. De onderwerpkeuze is in principe vrij, maar de stilzwijgende afspraak is dat ik over economische onderwerpen schrijf. Drie columns over de zuiverende werking van groene thee, en u ziet hierboven voortaan een andere foto.

Nu ik het zo bedenk, zit ik eigenlijk behoorlijk onder de knoet. De krant bepaalt wanneer, wat en hoeveel. Alleen waar ik schrijf (lekker thuis), mag ik zelf weten. Toch voel ik mij als zelfstandige zonder personeel (zzp’er) zo vrij als een vogeltje. Onze afspraken zijn immers logisch, noodzakelijk en in beider belang. Als het me niet bevalt dan kan ik stoppen, en dat geldt voor het FD ook.

De vraag: wie is hier nou precies de baas, speelt daarom geen enkele rol bij de wekelijkse transactie tussen mij en de krant. Sterker, juist omdat opdrachtgever (FD) en opdrachtnemer (ik) elkaar op de vrije markt treffen, kunnen we de sociaal ongemakkelijk en praktisch lastig te antwoorden vraag over nu precies gezag heeft over wie, vermijden. Niet een van beide partijen, maar onze marktafspraak is de baas.

Maar voor arbeidsjuristen is de vraag over het gezag juist allesbepalend. Want als de krant mag zeggen hoe ik mijn werk moet doen, waarom ben ik dan niet in loondienst? De gezagsverhouding bepaalt in Nederland je juridische status op de arbeidsmarkt. Een opdrachtgever die bevoegd is om aanwijzingen te geven over hoe de zzp’er zijn werk doet, is eigenlijk een werkgever. En zo’n zzp’er is een schijnzelfstandige.

Het gebeurt wel vaker dat economen en juristen elkaar met blikken van totaal onbegrip aankijken. Bij de huidige zzp-discussie over gezagsverhoudingen is het weer zo ver.

Staatssecretaris Erik Wiebes van Financiën schortte handhaving van zijn nieuwe zzp-wet vorige week op, omdat het kabinet eerst de tijd wil nemen om de arbeidsrechtelijke definitie van gezagsverhouding te herijken. Als we straks weten wat gezag in de moderne economie precies inhoudt, kan de Belastingdienst de echte zzp’er van de schijnzelfstandige scheiden, hoopt Wiebes.

Valse hoop, want gezag zal in de praktijk een onduidelijk criterium blijven. De Nederlandse werknemer is wereldkampioen in eigenwijsheid, en doet meestal helemaal niet wat de baas wil, terwijl een dienstbare ondernemer zich juist perfect probeert te plooien naar de nukken van de klant. Baas of klant, dat verschil maakt voor een nuttige economische transactie niet uit.

Maar goed, mijn 450 woorden zijn op en het is bijna drie uur. Dus als ik nu niet stop, wordt de krant boos.

(FD)