Pessimistische Nederlander hervindt zijn kooplust. Kunnen winkeliers al juichen?

Alleen in Zwitserland, Canada en de meeste Scandinavische landen zijn de inwoners nog net iets gelukkiger dan wij. Nederland staat volgens het ‘World Happiness Report’ van de Verenigde Naties op de zevende plaats op de ranglijst van geluk; net achter Finland en net voor Zweden. Nederlanders zijn gelukkig, maar dat laten we niet graag merken. Niet als we mopperen op Twitter of internetfora. Zeker niet tijdens inspraakavonden in gemeentezaaltjes.

50% meer inkomen, aanhoudend somber
En ook als de enquêteur van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) langskomt om ons te vragen naar ons vertrouwen in de economie, zetten Nederlanders graag hun bokkenpruik op. Het was niks, het is niks en het zal ook nooit wat worden. Het consumentenvertrouwen was gedurende de afgelopen dertig jaar dan ook gemiddeld negatief. Met een waarde van min zeven waren er in drie decennia gemiddeld een meer pessimisten dan optimisten.

Dat geldt ook voor de deelindicatoren waaruit de index van hetconsumentenvertrouwen is opgebouwd. Over het economische klimaat oordeelden we sinds 1986 flink negatief: deze deelindicator komt gemiddeld uit op min twintig. Over de eigen financiële situatie waren we iets minder somber, maar met een gemiddelde van min twee overheersten ook bij deze deelindicator de pessimisten. Het beschikbaar gezinsinkomen steeg sinds 1986 met meer dan 50%, maar echt tevreden daarover waren we blijkbaar niet.

 

Somberheid afgeschud
Ook de vraag: ‘Is het nu een goed moment voor grote aankopen’, werd vaker negatief dan positief beantwoord. Het is een wonder dat we onze huizen zo vol met bankstellen, stoomovens en platte televisies hebben gekregen. Dat moet tijdens die paar perioden van tijdelijk optimisme zijn gebeurd.

In zo’n periode zitten we nu weer. De consument heeft de somberheid afgeschud en laat zijn gelukkige natuur eindelijk weer de boventoon voeren. Het vertrouwen staat op het hoogste peil in meer dan acht jaar. Het CBS moet terug naar augustus 2007 om een hoger cijfer te vinden. Dat was de laatste maand dat Nederland de toen reeds oplaaiende brand op de financiële marken nog wist te negeren. In september zonk het besef in, dat er iets grondig mis was (al zou de echte omvang van de problemen pas een jaar later duidelijk worden, na de val van Lehman Brothers) en maakte de vertrouwensindex de tot dan toe grootste duikeling ooit.

Tijd voor een stoomoven
Acht jaar later zijn we die val eindelijk weer te boven. Zowel over de economie als geheel als over de eigen financiële situatie in de komende maanden zijn de pessimisten eindelijk niet meer in de meerderheid. Alleen terugkijkend, zijn Nederlanders nog in meerderheid ontevreden over hun financiën. De zogenoemde ‘koopbereidheid’ was sinds januari 2008 niet meer zo hoog, vooral omdat veel mensen het nu een gunstig moment vinden om grote aankopen te doen.

Dat is misschien wel het duidelijkste teken dat de bravoure terugkeert bij de Nederlandse consument. Ja, zegt men, het is een goede tijd voor grote uitgaven. Het versleten bankstel mag eindelijk worden vervangen, in plaats van de gammele magnetron komt een stoomoven en die dikke beeldbuis wordt een ultraplat scherm. Het geld brandt in de zak. De winkel lonkt.

Kijken, niet kopen
Maar voordat winkeliers massaal nieuwe voorraden inslaan, een waarschuwing: wat de blije Nederlander zegt, is niet altijd wat hij doet. De daadwerkelijke consumptie gaat weliswaar op en neer met het aantal consumenten dat het een goed moment voor grote uitgaven vindt, maar de correlatie is allerminst perfect.

Er zijn perioden dat men massaal zegt dat het moment rijp is voor grote aankopen, zoals rond de eeuwwisseling, terwijl de consumptie van duurzame goederen juist stagneerde. Omgekeerd vonden consumenten het tussen 2003 en 2006 juist een heel slecht moment om dure spullen te kopen, zonder dat dit de duurzame consumptie enorm raakte. En toen men in 2007 eindelijk de kooplust hervond, leidde dat niet tot grote consumptiegroei.

Rare jongens, die Nederlanders: gelukkige pessimisten die hun kooplust vergeten zodra ze over de drempel van de winkel stappen. Je zou er als winkelier behoorlijk ongelukkig van kunnen worden.

(eerder hier)