Het platteland

Afstand is dood. Vermoord door het internet. Eind jaren negentig voorspelde de Britse journalist Frances Cairncross deze moord al in haar bestseller The Death of Distance. Dankzij het internet speelt locatie geen rol meer, stelde Cairncross.

Niemand hoeft meer in de file, want niemand hoeft zich meer te verplaatsen. En niemand hoeft meer naar een bedompt kantoor in een vieze stad. Werken kan immers overal, zolang er maar snel internet aanwezig is.

Geen speld tussen te krijgen, toch? Ik geloofde Cairncross op haar woord en kocht een leuk huis met ruim erf, een flink eind ten noorden van het Noordzeekanaal. Het internet is hier razendsnel. Deze column is sneller bij de redactie van het Financieele Dagblad dan ik op versturen kan klikken. Als de radio belt, kan ik dankzij Skype en een goede microfoon net doen alsof ik in de studio aanwezig ben. Bij breaking news trek ik snel een jasje aan en zit ik live bij RTL-Z in de uitzending. Dankzij het snelle internet kan ik overal zijn waar ik wil.

Heerlijk, want het leven is goed op het Hollandse platteland. De lucht is er schoon, het verenigingsleven bloeit en de buurman zegt vriendelijk goedendag als ik ‘s ochtends een vers speltbroodje (ja, dat heb je hier ook) haal bij de buurtbakker. Afstand is dood en ik dans vrolijk op het graf.

Maar ik dans wel alleen. Ergens in het begin van de nieuwe eeuw moet er een collectieve mail zijn verstuurd naar alle journalisten, schrijvers en andere ‘creatives’, met de mededeling dat het feestje van de nieuwe tijd in de stad zou worden gevierd. Alleen ik heb die mail nooit ontvangen.

Want de stad is hipper en drukker dan ooit en iedereen wil er wonen. Daar zijn de goede restaurants, daar zitten de meeste Belgische bieren onder de tap. De mooiste Rembrandts hangen er, de beste dj’s draaien er. Voor de jonge en ook voor de minder jonge professional lijkt de stad de enige relevante werkelijkheid. Het platteland is niet meer dan een moddervlek tussen de steden waar je 4G het niet goed doet.

Vandaar dat de huizen in Amsterdam nu al weer duurder zijn dan voor de crisis. De gemiddelde huizenprijs van € 297.000 is zelfs hoger dan ooit. Ook in Haarlem schieten de prijzen weer omhoog. In de stad raakt de woningmarkt alweer behoorlijk oververhit. Men betaalt weer absurde bedragen voor piepkleine appartementen, terwijl op het land de boerderijen geduldig wachten op de eerste kijker van het jaar.

Wij van het buitengebied zien de stadse fratsen op de huizenmarkt met stille verbazing aan. Eerst vechten om een paar dure vierkante meter woonruimte, en daarna schouder aan schouder de hippe millennial uithangen in een overvol zzp-cafe, met het gevaar dat je buurman zijn frappuccino omgooit over je dure Macbook. Luister, stedeling, afstand is dood! Heus, het is goed wonen in de moddervlek. En nee, mijn huis staat niet te koop, ik blijf.

 

 

(eerder hier)