In de anderhalvemetereconomie spelen viooltrio’s in enorme concertzalen. Kan dat uit?

Ja, het past! Een concert uit de Kleine Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam kan worden opgevoerd in de beroemde Grote Zaal. Tenminste: het maximale aantal bezoekers dat in de Kleine Zaal kan, past – met in achtneming van de afstandsregels van het RIVM – in de Grote Zaal.

Ik moest er flink voor strepen in de plattegrond van het Concertgebouw en misschien ben ik te onvoorzichtig of juist te streng geweest, maar volgens mij kloppen de getallen wel ongeveer. De Beethoven-uitvoering van de Noorse violiste Vilde Frang en haar trio, die voor volgende week vrijdag in de Kleine Zaal op het programma stond, zou dus misschien in de Grote Zaal door kunnen gaan.

Verderop meer over dit sommetje. Eerst de reden voor de exercitie, want die gaat verder dan het verlangen naar een avondje Beethoven. De Kleine Zaal in de Grote Zaal stoppen, dat is wat een flink deel van de Nederlandse economie de komende tijd te doen staat. Uit voorzorg zijn veel bedrijven helemaal dicht gegaan. Begrijpelijk, want een noodsituatie vraagt om daadkracht. Subtiele regels leiden dan maar tot verwarring.

Maar nu de coronacrisis voortduurt en de preventiemaatregelen zijn verlengd, wordt het tijd voor meer fantasie en intelligentie. Wat kan er nog wel? Hoe kunnen winkels, restaurants, sportscholen en misschien zelfs concertzalen weer klanten ontvangen? Hoe richten we onze kantoren in zodat de RIVM-richtlijnen gevolgd worden, maar mensen toch weer naar hun werk kunnen? En wat betekent het voor werkplaatsen en fabrieken? In de ‘anderhalvemetereconomie’ kan veel meer dan nu, maar veel minder dan vroeger.

Het wordt daardoor vooral veel minder efficiënt. In de Grote Zaal past een publiek van maximaal 1974 mensen. In de Kleine Zaal is dat pakweg een vijfde daarvan: 438. Hoe inefficiënt wordt de bedrijfsvoering als men kamerconcerten op het grote podium gaat geven? Mijn gok is dat verreweg de meeste kosten van deze organisatie bestaan uit vaste kosten – die men toch al kwijt is – dus misschien is het per saldo toch efficiënt. Zulke sommen zullen alle getroffen ondernemers voor zichzelf moeten maken om te bepalen wat economisch zinvol is. Vaak zal blijken (gok ik) dat iets doen beter is dan helemaal niets.

Het is aan de overheid om zowel kritisch als flexibel om te gaan met de oplossingen die ondernemers bedenken. Kritisch omdat het binnen de perken houden van de epidemie altijd op nummer 1 moet blijven staan. In een afruil tussen gezondheid en geld geloof ik niet, zeker niet in dit beginstadium van de uitbraak. Maar flexibiliteit wordt ook gevraagd. De mens is inventiever dan de overheid, dus geef ondernemers een kans om te bewijzen dat de zaak weer deels open kan. Een beetje omzet is beter dan geen omzet.

Zo is ook een bescheiden kamerconcertje beter dan een doodstil Concertgebouw. Met hier de beloofde uitleg: hoe krijg je de Kleine Zaal in de Grote Zaal? Vanwege de RIVM-regels hebben we veel ruimte nodig tussen de bezoekers. Daarom blijven om de rij alle stoelen onbezet. Vervolgens worden ook per rij de helft van de stoelen niet verkocht. Ik ga ervan uit dat mensen graag samen met een huisgenoot komen luisteren, dus tussen iedere twee verkochte stoelen zitten twee onverkochte. Per rij laten we dat verspringen, zodat niemand recht achter een ander zit. Op de balkons gebeurt hetzelfde. De plaatsen achter het podium gebruiken we voor eenlingen, dus hier zijn tussen iedere enkele stoel twee stoelen vrij. Ook worden daar tussen elke rij twee rijen vrijgehouden, want de stoelen staan steil boven elkaar, dus een hoest of nies kan ver komen.

Het Concertgebouw heeft ook stoelen langs de randen van de zaal. Die gaan weg om meer loopruimte te creëren. Uiteraard zullen mensen nooit tegelijk mogen aankomen en vertrekken (gebruik een app!). Er is geen pauze in het programma en geen drankje in de lobby. Toiletbezoek wordt sterk ontmoedigd.

Zo ingericht telt de Grote Zaal nog 474 plaatsen. Deze ‘crisisplacering’ is voldoende om alle mensen uit de Kleine Zaal een plek te geven. Of dat echt economisch of cultureel zinvol is, laat ik natuurlijk graag over aan de directie van het Concertgebouw

(FD)