IMF giet koud water over euforisch Nederland

Van ontroostbaar verdrietig naar euforisch vrolijk; de ooit zo bedaagde Nederlandse bevolking toont zich van haar flegmatiekste kant. Jarenlang dachten burgers en bedrijven dat het nooit meer goed zou komen met de Nederlandse economie, dat we voor eeuwig gevangen zouden zitten in groei van nauwelijks meer dan 0%. Maar die tijd is voorbij. Het consumentenvertrouwen is de afgelopen kwartalen omhoog geschoten, en ook Nederlandse producenten waren zelden zo optimistisch als nu.

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), staat het vertrouwen van Nederlandse consumenten nu op het hoogste peil sinds juni 2007. Op dat moment bevond de kredietcrisis zich nog in een embryonaal stadium. Tien jaar later is het consumentenvertrouwen weer bijna terug op dat niveau. Dat betekent overigens niet dat Nederlandse consumenten de drang tot het uitgeven van geld weer net zo sterk voelen als toen. De indicator voor de koopbereidheid, een onderdeel van de index voor het consumentenvertrouwen, stijgt de afgelopen maanden juist niet meer. Nee, het is het gevoel over de algemene economie die de Nederlandse consument zo euforisch maakt. Het oordeel over het economisch klimaat staat zelfs op de hoogste stand sinds het CBS in 1986 met de maandelijkse enquête begon. Een record!

Producenten doen daar nauwelijks voor onder. De Nederlandse industrie verwacht de komende maanden veel meer bedrijvigheid (de indicator die dat meet, staat op de hoogste stand sinds februari 2008) en is zeer tevreden over de orderportefeuille (hoogste stand sinds december 2007). Samen zorgen deze indicatoren ervoor dat het algemene producentenvertrouwen in de industrie nu op het hoogste peil staat sinds februari 2008.

Schermafbeelding 2017-04-19 om 12.08.15

Dat klinkt mooi. Maar ik vind het griezelig. Want de vorige keer dat producenten de toekomst zo zonnig inzagen, was een maand voor het faillissement van de Amerikaanse bank Bear Stearns, in maart 2008. Een halfjaar later viel Lehman Brothers om, waarna het hele zaakje instortte. Achteraf beschouwd waren de Nederlandse producenten begin 2008 dus buitengewoon naïef. De Nederlandse consumenten zetten al een paar maanden eerder hun roze bril af, maar ook zij waren bij het begin van de crisis bovengemiddeld optimistisch.

Het is dus zaak de euforie regelmatig af te koelen met een flinke emmer ijskoud water. Zo’n emmer werd afgelopen week behulpzaam klaargezet door economen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en ik giet hem graag over u uit. Iedere vijf jaar stelt het IMF een Financial System Stability Assessment op van iedere lidstaat, met een overzicht van de gevaren die de financiële stabiliteit bedreigen. Nederland was weer aan de beurt voor zo’n financiële apk.

Het IMF is zeker niet ontevreden over Nederland; dankzij de economische omstandigheden en het gevoerde beleid is ons stelsel een stuk stabieler dan vijf jaar geleden. Maar er zijn ook nieuwe risico’s. Vooral het toenemende populisme en nationalisme in grote landen kan de open economie van Nederland bedreigen, bijvoorbeeld als het leidt tot nieuwe handelsbelemmeringen. Onze export en investeringen zouden erdoor geraakt kunnen worden, met als gevolg grotere kredietrisico’s voor banken die veel hebben uitgeleend aan internationaal opererende bedrijven. Het IMF schat de kans hierop zelf in als ‘hoog’. Een groeivertraging in opkomende economieën zou hetzelfde effect kunnen hebben op het Nederlandse bedrijfsleven. Onze AEX is de op twee na gevoeligste beursindex voor schokken in opkomende markten, weet het IMF.

Ook trage brexitonderhandelingen kunnen Nederland treffen, vooral via een lagere euro, die de solvabiliteit van banken en bedrijven kan verminderen. Een kleinere kans geeft het IMF aan het risico van een wereldwijde vlucht naar veiligheid op financiële markten, die dekkingsgraden van pensioenfondsen en kapitaalratio’s van banken verder zou kunnen eroderen. Het IMF ziet een kleine kans op een nieuwe dip op de binnenlandse huizenmarkt die vanwege de hoge schulden van huishoudens tot problemen bij banken zou kunnen leiden.

Maar een kleine kans is nog altijd een kans. Juist in tijden van euforie moeten we elkaar blijven wijzen op de risico’s.

(FD)