Ik geef een uitzwaaiparty voor onze topeconomie. Bedankt voor de mooie tijd en hopelijk tot ziens!

Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar het was eind januari dat Klaas Knot de Nederlandse economie een 9 gaf. Natuurlijk, de president van de Nederlandsche Bank zag ook wel dat de huizenmarkt aan het scheefgroeien was. En we zouden best wat meer kunnen investeren in de kenniseconomie. Maar conjunctureel stond de economie er zeer goed voor. Vandaar die 9.

We zijn nu tien weken verder en niemand denkt er meer aan om de economie schoolcijfers te geven. Laat staan een ‘zeer goed’. Tevredenheid heeft plaatsgemaakt voor diepe onzekerheid. Hoe lang duurt de crisis? Hoe diep wordt de recessie? Komen we hier ooit weer bovenop? Wanhopige vragen waarop ook Knot geen antwoord weet. ‘We tasten in het duister’, vatte hij de situatie onlangs samen.

Het is de komende weken en maanden angstig wachten op de nieuwsberichten van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Elk maandbericht over de arbeidsmarkt en economische groei en iedere stemmingspeiling onder consumenten en producenten vertelt ons meer over de omvang van onze economische problemen.

Ik zal er met frisse tegenzin verslag van doen. Maar voordat we verdrinken in de nieuwe economische werkelijkheid, moeten we misschien eerst netjes afscheid nemen van die economie met een 9. Uit nostalgie, maar ook omdat we misschien dankzij onze prima uitgangspositie iets makkelijker door de crisis komen.

We klappen voor al het zorgpersoneel. En zwaaien naar de economie van rond de jaarwisseling. Op dat moment had Nederland bijna zes jaar van aaneengesloten economische groei achter de rug. Om precies te zijn: in het eerste kwartaal van 2014 was de economie voor het laatst gekrompen en tijdens de 23 kwartalen die daarop volgde was er telkens sprake van groei. Het was de op een na langste periode van aaneengesloten groei sinds we kwartaalcijfers bijhouden. Alleen in de jaren negentig van de vorige eeuw, tijdens de paarse kabinetten, duurde de hoogconjunctuur net iets langer.

Misschien voelde het niet voor iedereen als een uitzonderlijk gunstige periode, want ook tijdens hoogconjunctuur zijn er verliezers. Maar voor de economie als geheel was het een prima tijd, waar we straks met weemoed aan zullen terugdenken. Nederland werd rijker dan ooit tevoren, met een bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking van ruim 38 mille in 2019.

Nog meer dan in hoge inkomens, vertaalde de lange groeiperiode zich in hoge werkgelegenheid. Van alle 15- tot 75-jarigen in Nederland, was eind 2019 ruim 69% aan het werk. Zo hoog was de arbeidsparticipatie in ons land nog nooit. En vlak voordat de coronacrisis uitbrak, belandde het werkloosheidspercentrage onder de 3%. Dat was de laagste werkloosheid in bijna een halve eeuw. Zoveel mensen hadden werk dat Nederland zich bij gebrek aan echte problemen, druk ging maken over de vorm waarin al dat werk werd gedaan. Hadden we te veel flexwerk? Waren alle zzp’ers wel echte ondernemers? En moesten we niet juist minder uren werken? Zalig is het land dat ruzie kan maken over dat soort details.

De groei van de economie zorgde ook voor groei van de buffers. Bezittingen van pensioenfondsen gingen mee omhoog met de stijgende beurskoersen en particulieren stopten geld in de spaarpot of losten hypotheken af. Aan het begin van de coronacrisis was ons vermogen groter dan ooit. Ook de overheid kon flink sparen. In 2019 boekte men een enorm overschot op de begroting en liep de staatsschuld terug naar het laagste peil sinds 2007.

Buitenstaanders zagen misschien nog beter dan wij zelf hoe goed het hier ging. Op het concurrentielijstje van het World Economic Forum steeg Nederland naar de vierde plaats. In Europa werden we zelfs het land met de hoogste concurrentiekracht. Volgens de ranglijst voor innovatie was Nederland ook het op drie na beste land ter wereld.

Zo stonden we er voor, vlak voordat de coronacrisis begon. Een concurrerende economie met een extreem krappe arbeidsmarkt en grote financiële buffers. Nederland gaat de komende maanden veel van die glans verliezen. We zijn een fitte sportman die op hongerdieet moet. Dat wordt zwaar, maar we beginnen in elk geval aan de klus in puike conditie.

(FD)