Wat te doen met tienduizend miljoen? Volgens de laatste raming van het Centraal Planbureau loopt het structurele begrotingstekort (dus geschoond voor invloed van de conjunctuur) de komende jaren snel op. Bij ongewijzigd beleid komt de Nederlandse begroting in 2021 op een structureel overschot ter waarde van 1,1% van het bruto binnenlands product. Volgens de Europese afspraken moeten we op middellange termijn mikken op een structureel tekort van maximaal 0,5% bbp. Dat geeft dus ruimte van in totaal ruim 1,5%, omgerekend minstens € 10 mrd.
Dat geld brandt de politici in de zak. Er zijn immers zoveel problemen in Nederland die we kunnen oplossen met een miljardje hier en een miljardje daar. We hebben bijna geen tanks meer voor als de Russen straks toch komen en onze soldaten roepen ‘pang-pang’, in de overvolle schoollokalen zitten de leerlingen opeengepakt, hopend op een flardje onderwijs van hun even onderbetaalde als overspannen docent, terwijl ongewassen ouderen hun honderdste pyjamadag vieren in hun slecht gefinancierde verzorgingshuizen uit de jaren zeventig.
Maar nu is er weer geld, dus nu kunnen we deze wantoestanden eindelijk aanpakken. Zeker als we de extra uitgaven een ‘investering’ noemen. Dan schrijven de partijen in het regeerakkoord: ‘We gaan investeren in defensie, investeren in onderwijs en investeren in zorg’. Dat het in de meeste gevallen helemaal niet om investeringen gaat, maar om jaarlijks terugkerende uitgaven, daar letten alleen saaie boekhouders op.
Hier nog zo’n boekhoudersopmerking: wat als de overheid de overschotten nu eens niet ‘investeert’, maar teruggeeft? Het is een ongelooflijk saai voorstel, maar misschien toch niet zo gek. Want sinds het begin van de crisis is de belasting- en premiedruk flink gestegen. In 2008 bedroegen de collectieve lasten 36,4% van het bbp. Dit jaar is dat 39,3%. En bij ongewijzigd beleid komt daar in 2021 nog een kleine procentpunt bij. In dezelfde periode bleven — ondanks alle bezuinigingen — de collectieve uitgaven min of meer gelijk. De meevallers op de begroting en structurele overschotten zijn dus geen gevolg van minder overheidsuitgaven, maar van hogere opbrengsten via belastingen en premies.
Anders gezegd: de Staat heeft een overschot omdat de belastingen gedurende de crisis te veel zijn verhoogd. Dat is geen schande, want in een recessie is het voor de minister van Financiën moeilijk om de mee- en tegenvallers vooraf goed in te schatten. Maar dat kan nu weer worden rechtgezet, door de inkomstenmeevallers niet te gebruiken voor nieuwe structurele uitgaven, maar door het overschot terug te geven aan de belastingbetaler. Het liefst als onderdeel van een hervorming en versimpeling van het belastingstelsel. Maar als de politiek het daar niet over eens kan worden, kan het desnoods gewoon via een verlaging van de belastingtarieven.