Gebakken lucht

Hoeveel windmolens je ook in de Noordzee zet, hoeveel daken je ook vol legt met zonnecellen, we kunnen niet zonder fossiele brandstoffen. Misschien dat we in de verre toekomst kunnen stoppen met het verbranden van kolen en gas, maar de komende jaren blijven conventionele energiecentrales nodig. Als het niet waait levert de windmolen geen stroom en zodra de zon onder is komt er geen joule meer van het dak. Gelukkig maar dat we dan onze moderne kolen- en gascentrales nog hebben, anders ging het licht uit in de Hollandse woonkamers.

Zo werd het ons althans de afgelopen jaren uitgelegd. Voor de energiezekerheid is een ‘flexibele energiemix’ nodig, een mix tussen duurzaam en traditioneel, vertelden de energiebedrijven keer op keer. Men sprak plechtig over ‘het in balans houden van de driehoek’ van duurzaam, gas en kolen.

Dat klonk zo evenwichtig, dat ik het nog geloofde ook. Maar sinds afgelopen maandag weet ik dat het gebakken lucht was. Maandag publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek alarmerende cijfers over de Nederlandse uitstoot van CO2. In het eerste kwartaal van 2015 lag de CO2- emissie maar liefst 8,1% hoger dan een jaar eerder. Ruim de helft van die toename lag aan het weer: afgelopen winter was minder zacht dan die van vorig jaar. Maar daarvoor gecorrigeerd veroorzaakte Nederland nog altijd 3,8% meer CO2-uitstoot.

De reden? Onze energiebedrijven draaiden op volle toeren. Er werd veel meer elektriciteit opgewekt in de Nederlandse gas- en kolencentrales. Niet omdat we buitengewoon veel dikbewolkte, windstille dagen hadden, waardoor de conventionele centrales moesten bijspringen. En ook niet omdat Nederlanders het afgelopen kwartaal massaal hun terrasverwarmers en infraroodsauna’s aanzetten. Nee, de extra stroomproductie verdween naar het buitenland. Daar was blijkbaar veel vraag naar Nederlandse stroom. Onze energiebedrijven konden goed geld verdienen op de Europese elektriciteitsmarkt, en gooiden daarom wat extra kolen op het vuur.

De driehoek hoefde blijkbaar even niet in balans te zijn, de flexibele energiemix mocht met een flinke dosis extra kolen en gas worden gemengd. Het buitenland vraagt, dus wij laten de centrales draaien. En al die internationale afspraken over CO2-reductie? Daar kijken we later wel weer eens naar.

In 2014 verbrandden we in Nederland 14,5 miljoen ton kolen. Dat was 12% meer dan een jaar eerder en 25% meer dan in 2011. Je moet terug naar 1966 — de gaswinning in Slochteren was pas net begonnen en Nederland sjouwde nog met kolenkitten — om een jaar met hoger verbruik van kolen te vinden.

De energiebedrijven poken hun kolencentrales op, om zolang het kan en mag, nog even flink te verdienen aan CO2-intensieve elektriciteitsproductie. Zo simpel is het.