Er is veel veranderd in Europa, maar de economische macht ligt nog altijd bij de blauwe banaan

Dit jaar is het precies dertig jaar geleden dat de Franse geograaf Roger Brunet een studie publiceerde waarin hij op zoek ging naar de economische ruggengraat van Europa. Het was 1989, drie jaar na de toetreding van Spanje en Portugal tot de Europese Gemeenschappen en drie jaar voor de start van de interne markt en de oprichting van de Europese Unie. Alle reden, vond Brunet, om te onderzoeken hoe en vooral waar die nieuwe, geïntegreerde Europese economie zich zou ontwikkelen.

Zijn studie was tegelijk bedoeld als waarschuwing voor de Franse regering. Want Frankrijk zou de boot missen, vreesde Brunet. De belangrijkste economische corridor van het nieuwe Europa liep niet via Parijs, ontdekte hij. Hij zag door Europa een strook met sterke steden en vitale economieën lopen, vanaf Londen, via Vlaanderen en de Randstad door Zuid-Duitsland en westelijk Oostenrijk, eindigend in Noord-Italië bij Milaan.

Daar was de welvaart, daar waren de banen, daar was de economische dynamiek. De Franse hoofdstad lag ruim buiten die corridor en was er ook niet via de Franse regio’s in het noorden en oosten van het land bij aangesloten. Franse journalisten pikten het verhaal op, en gaven de corridor een vrolijke naam: de blauwe banaan, omdat het gebied van Londen tot Milaan met wat fantasie de vorm van een banaan had.

Er is sinds 1989 veel veranderd in de Europese Unie. De Duitse hereniging, toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en later van een groot aantal Oost- en Midden-Europese landen, er kwam een monetaire unie en veel bedrijven sloten hun fabrieken in West-Europa en openden ze in het Oosten. En dan was er natuurlijk nog de kredietcrisis, gevolgd door de eurocrisis en een diepe recessie in grote delen van de EU.

De wereld van 1989 bestaat niet meer. Maar de blauwe banaan is er nog steeds! De Europese welvaart en economische dynamiek concentreert zich nog steeds in die relatief smalle band tussen Londen en Milaan.

Om dat vast te stellen heb ik gekeken naar de concentratie van regio’s met een relatief hoog regionaal product per inwoner. Eurostat, het statistisch bureau van de EU, houdt deze cijfers op jaarbasis bij voor alle 281 zogenoemde ‘NUTS-2’-regio’s van Europa. Voor Nederland, bijvoorbeeld, zijn dat de twaalf provincies. In Noord-Holland is het regionale bbp per hoofd bijna 64% hoger dan het Europese gemiddelde. Voor de provincie Utrecht is dat 48%. Terwijl de provincies Friesland en Drenthe iets onder het Europese gemiddelde blijven.

Maak je dat sommetje voor alle Europese regio’s, dan verschijnt toch gewoon weer de banaanvorm van dertig jaar geleden. Hij begint bij Londen, nog altijd de rijkste regio. Misschien zou hij ook westelijker kunnen starten, in Dublin, maar de bbp-cijfers van Ierland worden sterk vertekend door het feit dat veel Amerikaanse multinationals er hun winst laten neerslaan, dus ik hou het toch bij Londen.

Dan steekt de banaan de Noordzee over, en pakt Vlaanderen en de Randstad mee. Ook Overijssel en Gelderland zijn banaanregio’s want daar is de welvaart bovengemiddeld. Dan door naar Duitsland, waar ongeveer dezelfde gebieden als in 1989 de toon aangeven. Daar heeft zich geen oostelijke deelstaat bij aangesloten. Het rijke industriegebied van Zuid-Duitsland strekt zich tegenwoordig ook uit tot Oostenrijk. En veel Noord-Italiaanse regio’s zijn nog altijd bovengemiddeld welvarend.

Al deze regio’s samen beslaan nog geen 6% van het grondgebied van de EU. Maar er woont wel bijna een kwart van de inwoners. De blauwe banaan is goed voor bijna 30% van alle werkgelegenheid en maar liefst een derde van het bbp van de gehele EU.

Is er een gebied op de wereld met meer geconcentreerde welvaart en economische kracht dan deze Europese corridor? Ik denk het niet. Dat laat weer eens zien hoe spijtig het is dat de Britten uit de EU stappen. Er gaat straks een flinke hap uit de banaan.

(FD)