Economie van het eurogebied getroffen door winterdipje. Of is er meer aan de hand?

Slecht nieuws over de economie van de eurozone. Het nieuwe jaar is heel matig begonnen. Eind vorig jaar zongen economen en analisten nog de lof van het sterke economische herstel, inmiddels klinkt hun liedje een stuk valser. Zo ongeveer al het economische nieuws van de afgelopen weken viel tegen. Is de veelgeprezen ‘euroboom’ al weer voorbij?

Wie naar de productie in de bouw kijkt, zal denken van wel. In januari van dit jaar werd er in het eurogebied ruim 2% minder gebouwd dan een maand eerder. Deze forse daling volgde op vijf maanden van continue stijgende bouwproductie en kwam voor analisten als een verrassing.

Hetzelfde geldt voor de recentste cijfers over de Europese industrie. In januari dook de industriële productie opeens omlaag, met meer dan 1%. De industrie was in 2017 juist met een opvallend sterke opmars bezig. Ook de export van het eurogebied naar de rest van de wereld – die in de laatste maanden van 2017 juist enorm was toegenomen – kromp in januari van dit jaar.

Op zichzelf zijn deze tegenvallende cijfers nog geen reden voor paniek. Dit soort macro-economische reeksen vertoont wel vaker fluctuaties. Zolang ondernemers maar optimistisch blijven en de orderboeken goed gevuld, is er weinig aan de hand. Maar ook de stemming lijkt de afgelopen maanden om te slaan.

Deze week publiceerde de Europese Commissie haar maandelijkse ‘Economic Sentiment’-peiling, waarmee het vertrouwen onder Europese producenten wordt gepeild. Het cijfer bleek in februari flink gedaald. In januari was dat ook al het geval. Europese ondernemers zien de toekomst nog wel zonnig in, maar zijn minder optimistisch dan enkele maanden geleden.

Onder Duitse producenten is deze stemmingsomslag nog duidelijker te zien. De beroemde IFO-index, waarmee het Duitse oordeel over de huidige en toekomstige omstandigheden wordt gemeten, ging tussen januari en maart flink onderuit. De IFO-index staat historisch gezien nog altijd hoog, maar komt nu al twee maanden op rij lager uit dan verwacht. Vooral het oordeel over de toekomstige ontwikkelingen loopt snel achteruit.

Het Duitse producentenvertrouwen geeft vaak de toon aan voor de vertrouwensindices in andere Europese landen. In Nederland boekt het producentenvertrouwen nog altijd record na record. Donderdag zal het Centraal Bureau voor de Statistiek de resultaten voor de maand maart publiceren. Gezien de Duitse cijfers gok ik dat we ditmaal geen nieuw vertrouwensrecord gaan neerzetten.

Is er nog meer slecht nieuws? Jazeker. Terwijl de ECB hoopt op hogere inflatie, lijkt het tempo van de geldontwaarding in het eurogebied juist af te nemen. In februari kwam de inflatie uit op 1,1%. Dalende inflatie is geen teken van krachtig herstel. Integendeel.

Ook de inkoopmanagersindex voor het eurogebied beweegt zich niet de goede kant op. De cijfers van vrijdag geven aan dat zowel in de industrie als de dienstensector het tempo van de economische expansie aan het afnemen is. De samengestelde inkoopmanagersindex kwam afgelopen maand uit op 55,3. Dat ligt nog boven de 50 punten, wat duidt op groei van de productie, maar het cijfer is op het laagste peil in veertien maanden uitgekomen.

Moeten we ons dan maar weer voorbereiden op een nieuwe recessie? Nee, dat is nog lang niet nodig. Het is heel goed mogelijk dat de matige cijfers een tijdelijk fenomeen zijn: een winterdipje van de economie, waarbij ondernemers tijdelijk kopschuw werden gemaakt door angst voor de brexit, voor een handelsoorlog met de VS en voor een politieke patstelling in Duitsland.

Inmiddels is er een akkoord over de brexit-transitie met de Britten, lijkt Trump zijn pijlen vooral op China en niet op Europa te richten en is Merkel gewoon van start gegaan met haar zoveelste kabinet. De groei in het eurogebied kan weer gewoon doorzetten. Veel analisten vinden dat het meest waarschijnlijke scenario.

Ik denk er nu ook zo over. Maar ik ga de indicatoren de komende weken extra goed in de gaten houden, want stiekem maak ik me toch een beetje zorgen.

FD