De toekomst is aan de empirische econoom

Economen en hun modellen, de critici kunnen er maar niet aan wennen. Ze zien vooral wiskundige uitsloverij en onzinnige analyses en beleidsadviezen. Zulke kritiek op de modellen en theorieën van de economie komt in golven, en momenteel zitten we weer op de top van zo’n golf. Er wordt in de media zelfs weer zoveel op modellen gemopperd, dat het Centraal Planbureau zich geroepen voelt een informatiedag over modellen voor de pers te organiseren, onder de titel ‘Een kijkje in de machinekamer van het CPB‘.

Is de kritiek terecht? Deels wel. Economen kunnen zichzelf soms behoorlijk verliezen in hun modelwerkelijkheid. Maar het is ook een karikatuur. Want de economische wetenschap laat zich juist steeds minder leiden door steriele modellen en is hard op weg een empirische wetenschap te worden.

Life among the Econ
Daarover later meer. Eerst aandacht voor de allermooist geschreven kritiek op economen en hun modellen. Daarvoor moeten we een aantal kritiekgolven terug, naar 1973. Toen publiceerde de gerenommeerde Zweedse econoom Axel Leijonhufvud een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Western Economic Journal. De titel van het artikel luidde ‘Life Among the Econ’.

Het is een antropologische studie naar een primitieve stam in een guur en naargeestig (‘dismal’) land. Het is de stam van de Econ, waarvan de leden bekendstaan om hun ruziezoekende inborst. De Econ-stam kent een streng kastenstelsel. Tot welke kaste je behoort, bepaalt je status en zelfbeeld. De hoogste kaste is de Math-Econ, een kaste van priesters. Daaronder vinden we — naast elkaar — de kasten van de Macro en die van de Micro. Helemaal onderaan de pikorde staan de Devlops.

Laatste benen
Iedere kaste vereert zijn eigen totem, of ‘Modl’ zoals de Econs het noemen. Als de antropoloog vraagt waarom er niet wordt getrouwd tussen bijvoorbeeld een Macro-man en een Micro-vrouw, luidt het antwoord: ‘Omdat ze verschillende Modls hebben.’ Maar voor buitenstaander zijn de Modls nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Ter illustratie: hieronder de totems van de Macro en de Micro zoals Leijonhuvud ze tekende:

Schermafbeelding 2016-01-19 om 21.12.22

De lezer wordt tien pagina’s lang meegenomen in de absurde wereld van macro-, micro- en ontwikkelingseconomen (Devlops). Aan het einde concludeert Leijonhufvud dat de recente uitbarsting van zeer gecompliceerde Modl-bouwerij een teken is dat de stam op z’n laatste benen loopt; het is de laatste uitbarsting voor de ondergang.

Toptijdschriften
Dat was de voorspelling in 1973, maar de stam der economen bleek vasthoudend. Intussen heeft hij zich echter wel aangepast aan de eisen van de tijd en langzaam afscheid genomen van oude totems.

De econoom Daniel Hammermesh toonde dat een paar jaar geleden overtuigend aan. Hij bladerde door alle jaargangen sinds 1963 van drie wetenschappelijke toptijdschriften — American Economic Review, Quarterly Journal of Economics en Journal of Political Economy — en turfde het aantal theoretische en empirische artikelen.

In 1963 was meer dan de helft van de artikelen puur theoretisch. Meestal met een theoretisch model, een enkele keer vergezeld van een modelsimulatie. Twintig jaar later was dit opgelopen naar bijna 59%. Maar na 1983 ging het met de theoretische modellen snel achteruit. Empirische analyses, op basis van bestaande of zelf gegenereerde cijfers, vormden de meerderheid. In 2011 was nog maar een kleine 28% van de artikelen theoretisch, bijna 65% was empirisch en ruim in 8% van de gevallen was er zelfs sprake van daadwerkelijke economische experimenten.

Schermafbeelding 2016-01-23 om 12.15.46

Niet toevallig valt de omslag ongeveer samen met de introductie van de personal computer. Met dat gereedschap kon elke econoom eindelijk de rijke data ontsluiten en analyseren. Economie is daardoor pragmatischer geworden. Het gaat niet meer om het theoretisch afleiden van altijd geldende economische wetten, maar veel meer om hoe de economie in de praktijk werkt.

Modellen en wiskunde zijn daarmee niet afgeschaft. Integendeel: een goede empirische analyse begint met abstraheren en formaliseren. Maar het model is niet meer het eindpunt, maar het begin. Een goede ontwikkeling.