De robot komt banen stelen, maar veel minder dan gevreesd

De robot komt eraan, dus er is straks veel minder werk. De banen die overblijven, moeten we daarom eerlijker verdelen: een beetje werk voor iedereen. Dat is althans de mening van bestuurders van FNV Haven, die zij onlangs in de Volkskrant ventileerden. ‘Robot dwingt tot basisinkomen’, luidt de titel van het opiniestuk, want als al het werk weg is geautomatiseerd, moet de overheid zorgen voor geld voor iedereen. Te betalen met een nieuwe belasting op technologie: bedrijven die werknemers vervangen door machines of computers worden dan extra belast, ter compensatie voor de schade die zij de samenleving toebrengen.

De FNV-bestuurders zijn zeker niet de enigen die de robot vrezen. Sinds minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken twee jaar geleden in zijn bekende robotspeech het begrip ‘technologische werkloosheid’ nieuw leven inblies, is er volop aandacht voor doemverhalen over de baanloze economie van de toekomst. Daarin is iedereen tot een werkloos leven in armoede veroordeeld — tenzij je toevallig de eigenaar van de robotfabriek bent.

Veel en snel

De inspiratiebron voor deze pessimistische toekomstvisie is een onderzoekuit 2013 van Carl Frey en Michael Osborne van Oxford University. Ook Asscher verwees naar dit onderzoek in zijn speech. Frey en Osborne bestudeerden ruim 700 verschillende beroepen en berekenden de kans dat die de komende twintig jaar worden verdrongen door computers en robots. Hun conclusie: maar liefst 47% van alle banen in de Verenigde Staten maakt een grote kans (van meer dan 70%) om te verdwijnen. Over twee decennia is bijna de helft van de banen verdwenen.

Dat is veel en snel. De arbeidsmarkt kan zich aanpassen, mensen kunnen worden omgeschoold en door economische groei zullen nieuwe beroepen ontstaan. Maar dat lukt niet als het automatiseringsproces zo snel en ingrijpend is. Logisch dat beleidsmakers zoals Asscher zich zorgen maken. En logisch dat de FNV stokpaardjes zoals basisinkomen en technologiebelasting van stal haalt.

Maar er is goed nieuws voor iedereen die de robot vreest: het gaat langzamer dan Frey en Osborne denken. Niet 47%, maar slechts 9% van de Amerikaanse beroepen maakt een grote kans om te verdwijnen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Oeso, dat afgelopen week verscheen. De Oeso-onderzoekers hebben dezelfde methodiek gebruikt als hun collega’s uit Oxford. Maar in tegenstelling tot Frey en Osborne houden zij rekening met de verschillende taken die mensen binnen een beroep moeten uitvoeren. Beroepen die deels uit routinematig werk bestaan, en dus eenvoudig te automatiseren lijken, hebben vaak ook elementen in zich die alleen een mens van vlees en bloed kan uitvoeren. Deze subtielere manier van kijken levert een veel lagere schatting op van het aantal beroepen dat op de middellange termijn bedreigd wordt door robots en computers.

De onderzoekers hebben hun analyse bovendien niet alleen voor de VS gemaakt maar ook voor andere Oeso-landen. Nergens komen de percentages in de buurt van die van Frey en Osborne. In Zuid-Korea en Estland is het percentage banen dat grote kans maakt verdrongen te worden door robots en computers met 6% het laagst. In Duitsland en Oostenrijk is die met 12% het hoogst. Nederland zit met 10% net boven het gemiddelde.

Opleiding

Levert de robot dan helemaal geen problemen op? Jawel, maar alleen voor lager opgeleiden. Volgens de onderzoekers neemt de kans op automatisering van een beroep sterk af naar rato van het opleidingsniveau dat er voor nodig is. Grote kans dat meer dan de helft van de banen voor werknemers met alleen basisschool de komende jaren verdwijnt. Ook werknemers met een vmbo-diploma lopen grote risico’s. Voor mbo-ers is het gevaar al een stuk kleiner. En voor hbo’ers en academici is dat nihil.

De bondbestuurders uit de haven maken zich dus terecht zorgen om hun achterban. Maar pleiten voor een nationaal basisinkomen voor iedereen is echt voorbarig.

(FD)