De Nederlandse economie kwam veel beter door de crisis dan eerder gedacht

Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) werken ze met het potlood in de ene hand en de vlakgom in de andere. Ze noteren de cijfers voor de economische groei in hun ruitjesschrift, maar slaan vrijwel direct daarna weer aan het rekenen. Het oude cijfer wordt uitgegumd, een nieuw groeicijfer ingevuld — maar weer met potlood. Het gummen, rekenen en schrijven gaat nog jaren door, totdat uiteindelijk de pen wordt gepakt en de CBS’ers het groeicijfer met onuitwisbare inkt noteren.

Voor journalisten die de economische ontwikkeling proberen te verslaan, is dat lastig. Over de eerste zogenoemde ‘flashraming’ voor de groei van het bruto binnenlands product, die zo’n anderhalve maand na ieder kwartaal verschijnt, rapporteren de media nog uitgebreid. Journalisten ondervragen economen over de mee- of tegenvallende groei, ministers krijgen de vraag voorgelegd of extra bezuinigingen nodig zijn terwijl de oppositie alle ruimte krijgt om te mopperen over de ‘kapotbezuinigde’ economie.

Weer anderhalve maand later verschijnt de eerste reguliere groeiraming. Als deze duidelijke afwijkt van de flashraming, is dat goed voor een klein berichtje. Maar de updates van de groei die het CBS daarna nog berekent, halen het nieuws vrijwel nooit. Als tweeënhalf jaar later het definitieve cijfer naarbuiten komt, kraait daar geen haan meer naar.

Terecht, natuurlijk. De krant is er om nieuws te brengen, niet om aan economische geschiedschrijving te doen. Hoe snel de economie tweeënhalf jaar geleden precies groeide, is voor het heden zelden relevant.

Golvend zwembad
Maar soms wel. De afgelopen zeven jaar waren zulke wilde jaren voor de economie, dat het nauwelijks mogelijk was om op het moment zelf te kunnen zien wat er precies aan de hand was. De bankencrisis, de dalende huizenprijzen, de dreiging van een uiteenvallende eurozone en de enorme bezuinigingen en lastenverzwaringen werkten allemaal door elkaar heen en op elkaar in. De Nederlandse economie was een bootje in een klotsend en golvend zwembad vol wild spelende kinderen. Aan economen en statistici de taak te bepalen welke richting het bootje volgde, hoe hoog de boeggolf was en hoe groot de kans op kapseizen. Een onmogelijke taak op dat moment.

Inmiddels zijn de kinderen bedaard, heeft de economie weer richting en is het zinvol om terug te kijken. Vorige week publiceerde het CBS de laatste ramingen voor de economische groei in 2013 en 2014. Daaruit blijkt dat de recessie in 2013 veel minder diep was en het herstel in 2014 een stuk sterker.

Eerder had het CBS de krimp van de economie in 2012 al bijgesteld van 1,6% naar 1,1%. Nu werd de bbp-krimp voor 2013 verlaagd van 0,5% naar 0,2%. Groothandel, IT-dienstverlening en zakelijke dienstverlening hadden meer geproduceerd en de consumptie was hoger, waardoor ieder kwartaal beter was verlopen dan gedacht. Nederland zat twee jaar in een lelijke recessie, maar die was dus beduidend minder diep.

Schermafbeelding 2016-07-14 om 00.29.45

In 2014 groeide het bbp weer. Niet met 1% zoals eerder geraamd, maar met een stevige 1,4%. Genoeg om de twee voorgaande recessiejaren goed te maken. Onder andere in de bouw ging het beter, we consumeerden meer en de internationale handel zat mee.

Geen neerwaartse spiraal
Met deze opwaartse bijstelling verandert ook het verhaal over de ‘kapotbezuinigde economie’. Juist in 2013 en 2014 trapte het kabinet hard op de rem. Bezuinigingsplannen en lastenverzwaringen uit voorgaande kabinetten, eigen beleid en extra begrotingsakkoorden, telden op tot een cumulatie van miljardenbezuinigingen in deze twee jaar. Veel economen vreesden en voorspelden dat de Nederlandse economie hierdoor in een neerwaartse spiraal terecht zou komen. De bezuinigingen zouden daardoor vooral nieuwe tegenvallers veroorzaken, en zo zichzelf ongedaan maken.

Aan de hand van de definitieve groeicijfers van het CBS kunnen we concluderen dat die vrees op z’n minst overdreven was. De economie herstelde sterk, dwars door de bezuinigingen heen. Natuurlijk, zonder de bezuinigingen en lastenverzwaringen was het vast sneller gegaan, maar van een kapotbezuinigde economie was echt geen sprake.

Die conclusie mogen we met echte inkt in de geschiedenisboeken neerpennen.