De Corona-kater

Er is brand bij de buren, dus we moeten midden in de nacht het huis uit. Daar sta je dan, op blote voeten, in een haastig aangetrokken joggingbroek. ‘Mogen we wat belangrijke papieren ophalen?’, vraag ik. ‘Of op z’n minst de fotoboeken? En waar is de kat?’ Maar de agent laat zich niet vermurwen. Het is te gevaarlijk. We moeten op afstand aan de overkant van de weg blijven staan.

Intussen is de brandweer begonnen met blussen. Er slaan al grote vlammen uit de ramen van de buren en we voelen de hitte op ons gezicht. Ik word nu toch een beetje zenuwachtig. ‘Gaat ons huis er ook aan? Waarom houdt de brandweer mijn huis niet nat?’ Even later zie ik dat een van de brandslangen op ons dak wordt gericht. De pannen rammelen. ‘De zolder wordt vast nat’, denk ik. ‘Maar dat is van later zorg.’

Er komt een tweede brandweerwagen de straat in. En dan nog een derde uit een kazerne in een dorp verderop. Een gordijn van water, rook en stoom onttrekt beide huizen aan het zicht. Blinde paniek slaat toe. Hoe loopt dit af?

‘Er is maar één huis uitgebrand, en dat was toch al heel oud, de brandweer had nooit hoeven komen’

Dat weten een paar oude mannetjes uit de buurt me wel te vertellen. Want inmiddels zijn er kijkers op de brand afgekomen. ‘Het is een gewone brand, niks bijzonders’, relativeert de een. ‘Welnee, die vonken waaien veel verder dan je denkt’, brengt de ander er tegenin. Er is een oud mannetje dat het onzin vindt dat we uit ons huis moeten en onze slaap missen. ‘Deze oplossing is erger dan de kwaal’, zegt hij. Ze vinden dat de brandweer te veel naar links of juist te veel naar rechts spuit, dat de agenten veel te streng of juist te laks zijn en dat de brand op de buurt-app moet, of dat die app nu juist nutteloos is.

Eenstemmigheid is er pas de volgende dag, als de brand bij de buren na vele uren spuiten eindelijk geblust is. De brandweerlieden zijn uitgeput en zwartgeblakerd weggereden. Ons huis werd gespaard. ‘Eigenlijk was het een brandje van niks’, concluderen de mannetjes. ‘Er is maar één huis uitgebrand, en dat was toch al heel oud. De rest van de straat heeft nooit in de fik gestaan. We hadden net zo goed thuis kunnen blijven en de brandweer had nooit hoeven komen’.

Ik voel wel met ze mee, want mijn waterschade is enorm. Dit gaat maanden duren om op te ruimen. Wat een puinhoop heeft de brandweer ervan gemaakt! Ik ben de hele nacht op geweest, voor niks eigenlijk. Kijk daar komt een agent met onze kater aanlopen. Zelfs die heeft het gewoon overleefd. Waar kan ik een schadevergoeding indienen?

FD