Corona en NOW brengen economen in verwarring. Gaat het nou goed of slecht op onze arbeidsmarkt?

Wie raakten hun baan kwijt tijdens de coronacrisis? Antwoord: de jongeren. Om precies te zijn: schoolgaande jongeren. Om nog preciezer te zijn: thuiswonende schoolgaande jongeren met een bijbaantje. Bij die groep sloegen de lockdown en de recessie verreweg het hardst toe.

De werkgelegenheid onder 45-plussers daalde in de eerste acht maanden van dit jaar met minder dan een half procent. Voor de groep tussen 25 en 45 jaar was dat net iets meer dan een half procent. Maar de werkzame beroepsbevolking tussen 15 en 25 jaar kromp met maar liefst 8%.

Binnen die jonge bevolkingsgroep waren het vooral de ‘onderwijsvolgenden’ die aan de kant kwamen te staan. Uit de arbeidsmarktcijfers voor het tweede kwartaal blijkt een duidelijk verschil tussen scholieren en studenten en jongeren die alleen werken. De tweede groep zag per saldo zo’n 12.000 banen verloren gaan, de eerste groep maar liefst 70.000. En van die 70.000 studenten en scholieren zonder bijbaan woonden er 40.000 nog thuis.

Rot voor die thuiswonenden scholieren, natuurlijk. Maar voor het land als geheel een gunstige uitkomst. Want als de baanvernietiging tijdens de lockdown vooral bestond uit verdwenen bijbaantjes van mensen met een ouderlijk dak boven het hoofd, is de maatschappelijke schade wel te overzien. Baanverlies van de kostwinner in een eenverdienersgezin met een duur huurhuis, leidt tot veel meer ellende.

Verwarrend

Waarom weid ik hier zo over uit? Omdat deze cijfers goed illustreren hoe bedrieglijk de arbeidsmarktcijfers zijn tijdens deze crisis en hoe verwarrend dat is voor economen. Door de steunmaatregelen van de overheid, maar ook door de aard van de crisis zelf, geven de vertrouwde indicatoren geen helder beeld meer van wat er gebeurt op de arbeidsmarkt.

Daalt de werkgelegenheid hard? Dan vooral in lockdown-sectoren als horeca en detailhandel, waar veel jongeren werken. Loopt de werkloosheid snel op? Dan vooral doordat tijdelijke contracten niet worden verlengd, want de NOW-regeling voorkomt voorlopig dat vaste banen verdwijnen. Gevolg is dat algemene begrippen als dalende werkgelegenheid en stijgende werkloosheid nu iets anders betekenen dan tijdens voorgaande recessies.

Zo zijn er nog meer anomalieën op de vaderlandse arbeidsmarkt. Wat is er bijvoorbeeld aan de hand met de zzp’ers? Deze groep werkenden wordt vaak op een hoop gegooid met flexwerkers, maar lijkt zich totaal anders door de huidige crisis te slaan. Zo is het aantal werkende zelfstandigen in het eerste half jaar niet gedaald, maar juist gestegen. Er kwamen tussen januari en juni maar liefst 25.000 actieve zzp’ers bij. In dezelfde periode nam het aantal flexwerkers juist af met ruim 200.000.

Onverwachte groei

Nee, ik heb ook geen sluitende verklaring voor deze onverwachte groei. Is het uit wanhoop, of juist uit vertrouwen in de toekomst, dat meer mensen voor zichzelf beginnen. Deze trend uit de eerste helft van dit jaar heeft in elk geval wel doorgezet. De Kamer van Koophandel meldt dat in alle maanden van juni tot en met september het aantal startende ondernemers hoger lag dan een jaar eerder.

Ondertussen laten andere cijfers zien dat het aantal gewerkte uren van de gemiddelde zzp’er tijdens de crisis wel is gedaald. Meer zzp’ers die ieder minder werken. Ik zei toch dat dit een in verwarrende tijd is?

Dat blijkt ook uit de ontwikkeling van de werkgelegenheid gedurende de zomermaanden. Normaal gesproken loopt de arbeidsmarkt flink achter op de conjunctuur. Banengroei laat in de regel lang op zich wachten, ook al trekt de economie weer aan. Je zou denken dat dit door de NOW-regeling van de overheid alleen maar wordt versterkt.

Maar toen de economie deze zomer weer ging draaien, begon de werkgelegenheid ook direct weer te groeien. In juni kwamen er (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden) 45.000 banen bij. En in de twee volgende maanden telkens weer 4.000. Om de verwarring compleet te maken: de werkloosheid bleef desondanks oplopen, want er meldden zich nog meer mensen aan die op zoek zijn naar werk.

Gaat het nou slecht op de arbeidsmarkt, of juist verrassend goed? Ik moet u het antwoord helaas schuldig blijven.

(FD)