Alle berichten van Mathijs

Het nieuwe pensioengat: in 2040 komen we een kwart miljoen mensen tekort

Het pensioenakkoord is getekend, maar de polder kan nog lang niet met vakantie. Er zijn nog veel losse eindjes waar werkgevers, werknemers en andere belanghebbenden zich de komende tijd over moeten buigen. Het grote vergaderen begint pas nu.

Zo moet aan de cao-tafel bepaald worden hoe de nieuwe regeling voor zware beroepen eruit gaat zien. Een speciale stuurgroep gaat uitvogelen hoe 40-plussers voor de afschaffing van de doorsneepremie gecompenseerd gaan worden. De Stichting van de Arbeid mag zich gaan buigen over het probleem van de ‘witte vlekken’, werknemers met te weinig pensioenopbouw. En ook voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen is nader overleg nodig. Zet de kannen koffie maar klaar in de vergaderzaaltjes, want dit kan allemaal nog best even duren.

En dan ontbreekt er volgens mij zelfs nog een overleg. De polder moet snel gaan praten over een gevolg van het pensioenakkoord, waarvoor tot nu toe nauwelijks aandacht is geweest: de daling van het potentiële arbeidsaanbod. Dat probleem is weer springlevend en verdient aandacht van sociale partners en de politiek.

Vrees voor toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt was altijd een van de betere redenen om de AOW-leeftijd flink op te krikken. In de discussies ging het vooral om de betaalbaarheid van de AOW, maar de ‘werkbaarheid’, was minstens zo belangrijk. Door de vergrijzing daalt het aantal mensen in de werkzame leeftijd de komende decennia. Langer doorwerken is een van de manieren om hier mee om te gaan en te voorkomen dat de Nederlandse economie vastloopt in langdurige en structurele arbeidsschaarste.

De grafieken hieronder laten zien hoe hard de stijging van de AOW-leeftijd nodig is. Ze zijn gebaseerd op eigen berekeningen met als input de recentste bevolkingsprognose van het CBS en de verwachtingen over de toekomstige AOW-leeftijd die het Ministerie van Sociale Zaken onlangs naar buiten bracht.

Wat zou er gebeuren als de AOW-leeftijd vanaf 2019 niet meer zou stijgen? Dan zou het aantal Nederlanders in de werkzame leeftijd (ik neem daarvoor: iedereen tussen 20 jaar en de AOW-leeftijd) de komende decennia fors dalen. Anno 2019 zijn er iets meer dan 10,4 miljoen mensen in Nederland in die leeftijdsgroep. Zouden we de AOW-leeftijd vastzetten op de huidige 66 jaar en vier maanden, dan krimpt dit potentiële arbeidsaanbod naar minder dan 10 miljoen in 2035. Vijf jaar later zal het aantal mensen in de werkzame leeftijd zelfs 600.000 lager liggen dan nu. In de tweede helft van de eeuw neemt het tekort weer iets af.

Wie wil dat de AOW-leeftijd niet verder stijgt, moet dus een oplossing vinden voor deze structurele daling van de potentiële beroepsbevolking. De arbeidsmarkt is nu al zo krap, terwijl de daling nog niet eens begonnen is. Dat lijkt dus onbegonnen werk.

Vandaar dat tijdens Rutte II de snelheid waarmee de AOW-leeftijd oploopt, juist flink werd opgevoerd. Volgens dat tempo zou de potentiële beroepsbevolking tussen pakweg 2035 en 2050 nog wel dalen, maar nooit serieus onder het niveau van 2019 komen. Stagnatie was niet te voorkomen, regelrechte krimp wel.

Maar in het pensioenakkoord neemt men weer gas terug. De AOW-leeftijd gaat nog wel omhoog met de levensverwachting, maar niet meer zo ‘hysterisch’, in de woorden van de premier. Het gevolg is dat het aantal mensen tussen 20 jaar en de AOW-leeftijd toch weer gaat dalen. In 2040 is de potentiële beroepsbevolking een kwart miljoen kleiner van nu. Pas in 2050 zijn we weer op het niveau van 2019.

 

Werk aan de winkel dus voor een nieuwe Stuurgroep Krimpende Beroepsbevolking. Hoe gaat Nederland met deze nu onvermijdelijke arbeidskrapte om? Komen er grote investeringssubsidies voor bedrijven die robotiseren en automatiseren? Gaan we vol in de aanval op de deeltijdcultuur? Moeten de grenzen open voor een kwart miljoen nieuwe arbeidsmigranten? Het lijken me behoorlijk belangrijke vragen. In elk geval minstens zo belangrijk als de premiecompensatie van 40-plussers en de witte vlekken in de pensioendeelname.

(FD)

Zinloos rekeningrijden

Het huidige kabinet heeft het onderwerp nog taboe verklaard, maar in een volgend regeerakkoord zal het er toch echt van moeten komen: rekeningrijden voor alle automobilisten in Nederland. Elke gereden kilometer gaat dan een prijs krijgen die mogelijk afhankelijk is van het type auto waarin u rijdt. Onder het mom van: hoe viezer de auto, des te duurder de kilometer.

Dat is het advies van waarmee de Mobiliteitsalliantie – een bonte verzameling van organisaties, van RAI en ANWB tot Rover en de Fietsersbond – woensdag naar buiten komt. ‘We zijn unaniem’, zei RAI-voorzitter Steven van Eijck in de Telegraaf. ‘Het volgende kabinet moet met spijkers met koppen slaan.’

Vervoerseconomen trokken bijna de champagne open. Al decennia pleiten zij voor het prijsmechanisme om de schaarse wegcapaciteit te benutten. Dat Nederland ‘s ochtends en ‘s avonds vast staat, komt doordat de schaarste geen prijs heeft. Weggebruik is gratis en gratis leidt altijd tot overconsumptie en tekorten.

Maar de kurk kan op de fles blijven, want de Mobiliteitsalliantie lijkt helemaal niet van plan om de schaarse wegcapaciteit beter te verdelen. Van Eijck vindt dat rekeningrijden niet als spitsheffing mag worden gebruikt, want: ‘Daarmee zou je veel reizigers en bedrijven treffen die buiten hun schuld dan de weg op moeten.’

‘Als we de logica van de alliantie volgen, dan moet ook de dalurenkaart van de NS worden afgeschaft’

Hij wil dus wel een prijs, maar niet het bijbehorende mechanisme. De kilometerheffing zal niet variabel zijn naar plaats en tijd. Een ritje van Den Haag naar Amsterdam in de ochtendspits wordt net zo duur als een reis van Groningen naar Delfzijl midden in de nacht.

Daarmee gooit Van Eijck het belangrijkste voordeel van rekeningrijden uit het raam. Het wordt op deze manier niets meer dan een simpele inkomstenbron voor de overheid. Die is in de toekomst misschien ook nodig, want naarmate we meer elektrisch gaan rijden nemen de accijnsinkomsten af. Maar de echte bonus van zo’n nieuwe heffing is dat je er de files uiterst effectief mee kunt bestrijden. En nee, dat is niet zielig voor mensen die in de spits ‘moeten’ rijden. Zij betalen nu ook al, met hun kostbare wachttijd in de file. Een spitsheffing biedt ze juist de kans om die wachttijd af te kopen.

Als we de logica van de alliantie volgen, dan moet ook de dalurenkaart van de NS worden afgeschaft, want die maakt rijden in de spits relatief duur. En parkeren overdag moet net zo duur worden als ’s nachts. Trouwens: waarom moet je wel voor parkeren betalen op een gracht in Amsterdam, maar niet op een landweggetje bij Dwingeloo? Zo treffen we mensen die buiten hun schuld in de hoofdstad moeten zijn. Schande!

(Verscheen eerder in FD)

Ga langs start en ontvang €28.000 euro. Met pensioen gaan was nog nooit zo leuk!

Wordt het een grote reis? Een tweedehands camper? Of gaat u uw hypotheek versneld aflossen? Het gaat een moeilijke keus worden als u straks op uw pensioendatum zo maar vele duizenden euro’s uit uw eigen pensioenfonds mag pinnen. Vooral ook een leuke keus natuurlijk, want geld dat nu nog gevangen zit kunnen we straks opnemen en gebruiken voor een prettige start van het pensioenbestaan.

Dat is althans wat de opstellers van het Pensioenakkoord hopen te bereiken. In al het mediageweld rond de AOW-leeftijd, zware beroepen en de zzp-verzekeringen, zijn dit soort details wat op de achtergrond geraakt. Maar het staat er echt, op pagina 15 van het SER-advies: ‘De SER stelt aanvullend voor om het in alle contracten mogelijk te maken om een beperkt lumpsumbedrag ineens op te nemen op de pensioeningangsdatum, van maximaal 10%’.

Om hoeveel geld gaat het? Het ministerie van Sociale Zaken rekent desgevraagd voor dat iemand met een aanvullend pensioen van €500 per maand een bedrag ineens van grofweg €9.000 euro kan opnemen. Bij een pensioen van €900 is dat al €17.000. Krijg je €1.500 pensioen, dan loopt de maximale uitkering op naar €28.000. Voor veel FD-lezers zullen de bedragen vaak nog hoger zijn, denk ik. Uiteraard is het geen cadeautje van het pensioenfonds: wie mee doet zal in alle volgende jaren een navenant lagere maanduitkering krijgen.

‘Het plan is een poging om iets te doen aan een typisch Nederlands luxeprobleem: we zijn rijk en arm tegelijk’

Minister Wouter Koolmees is enthousiast over deze nieuwe mogelijkheid. Geen wonder, want het stond zo ook al in het verkiezingsprogramma van D66. In zijn brief aan de Kamer kondigt Koolmees aan om de uitkering ineens niet alleen mogelijk te maken voor het aanvullende (tweede pijler) pensioen, maar ook voor mensen die hun pensioen in de derde pijler opbouwen, bij een verzekeraar.

Het plan is een poging om iets te doen aan een typisch Nederlands luxeprobleem: we zijn rijk en arm tegelijk. In onze tweede-pijler-pensioenpotten zit inmiddels het astronomische bedrag van €1.500 miljard. De huidige gepensioneerden krijgen daaruit een bijzonder gulle maandelijkse pensioenuitkering. Natuurlijk, er wordt veel geklaagd over gemiste indexering en dreigende kortingen, maar de gemiddelde gepensioneerde krijgt in Nederland iedere maand een bedrag dat bijna net zo hoog is als het maandloon tijdens het werkzame leven. Er is bijna geen land te vinden in Europa (of in de wereld) waarin deze zogenoemde ‘vervangingsratio’ zo dicht bij de 100% ligt als hier.

Tegelijkertijd is Nederland ook het land waar de deelnemer relatief moeilijk bij z’n pensioengeld kan. Wie opeens geld nodig heeft, bijvoorbeeld voor aanpassingen aan de woning, aflossen van schulden of een niet te onderdrukken reislust, voelt zich arm. We zijn solvabel maar ook illiquide. In veel andere landen met een kapitaal gedekt pensioenstelsel, zoals Denemarken, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en Australië, hebben de deelnemers nu al de keuze om een deel van hun pensioenvermogen ineens uit te laten keren.

Nederlanders zien dat ook wel zitten. Volgens enquêtes onder deelnemers van het ABP is bijna 60% voorstander van een uitkering ineens. Onder gepensioneerde ABP-ers is dat 50%. Een peiling van Pensioenfonds Zorg en Welzijn suggereert dat bijna een derde van de werkende deelnemers er wel oren naar heeft.

Volgens mij zijn deze percentages nog conservatief. Als het eenmaal mogelijk is zullen meer mensen een uitkering ineens willen, want de regeling heeft vooral voordelen. Illiquide vermogen wordt liquide, keuzevrijheid neemt toe en wie het geld niet direct nodig heeft kan het gewoon zelf doorbeleggen en zo het pensioeninkomen aanvullen.

Ook de overheid profiteert. Althans op korte termijn. Er wordt over de 10% eerder afgerekend met de fiscus, en dat levert volgens het Centraal Planbureau een tijdelijke meevaller van €100 miljoen op.

Zijn er dan geen verliezers? Jawel, mensen die bovengemiddeld oud worden hebben in theorie een nadeel, als veel deelnemers in het pensioenfonds hun 10% opnemen. De pot wordt iets leger, dus de mate waarin het fonds verzekering tegen het ‘langleven-risico’ kan bieden neemt af. Mensen die kort na de pensioendatum sterven hebben een theoretisch voordeeltje. Maar goed, echt genieten kunnen ze daar niet van.

FD

Aantal bouwvergunningen daalt: onze huizenmarkt wordt een parodie op zichzelf

Dat de Nederlandse woningmarkt slecht functioneert, dat weten we al een paar decennia. Als de prijzen stijgen, reageert het aanbod niet of nauwelijks. Daardoor ontstaan zeepbellen in goede tijden en stort het zaakje om de zoveel tijd met donderend geraas in elkaar.

Tot zover niets nieuws. Maar deze week werd onze huizenmarkt een parodie op zichzelf. Want terwijl de krapte weer eens op een hysterisch hoogtepunt staat, en iedereen schreeuwt om nieuwe woningen, ging het aantal nieuwe bouwvergunningen in het eerste kwartaal van dit jaar juist hard omlaag. Er werden slechts 12.500 vergunningen voor nieuwe woningen afgegeven, 26% minder dan een jaar eerder. We moeten zelfs terug naar begin 2016 om een lager aantal te vinden.

Er is zo weinig aanbod, dat het aantal verkochte nieuwbouwwoningen al enige tijd aan het dalen is. De gemiddelde prijs van nieuwbouw is dan ook flink gestegen. De enige oplossing voor deze krapte is toename van het aanbod, dus versnelde nieuwbouw, maar dan heb je juist meer bouwvergunningen nodig, niet minder. De huizenmarkt staat in brand, maar de brandweer besluit een baaldag te nemen en rijdt zo snel mogelijk weg van het vuur.

Om de situatie nog lachwekkender te maken: experts waren niet eens verbaasd over het instorten van de bouwvergunningen. Men had het zien aankomen. In Nederland gaan er jaren overheen voordat een nieuwbouwproject zich door alle bureaucratische lagen heeft heen gevochten. Tijdens en kort na de crisis is er simpelweg te weinig gedaan om de pijplijn vol te krijgen. Aan de projecten die in de slechte jaren op de plank waren gelegd wordt inmiddels gebouwd, maar voor een nieuwe stroom is niet gezorgd.

Van deze absurde ontwikkeling gaat heel woningzoekend Nederland last krijgen. Een oplossing is niet eenvoudig, want het probleem is structureel. Er moeten de komende jaren honderdduizenden woningen bijkomen, maar bestuurlijk en planologisch Nederland lijkt niet verder te komen dan plannetjes voor ‘inbreien binnen de stad’, herontwikkeling van oude fabrieksterreinen en omkatten van kantoren tot woningen. Daar gaan we het niet mee redden. Er moet ook weer gewoon gebouwd worden buiten de stad. Daar kan het sneller en goedkoper.

Ja, ik hou ook van de open ruimte in Nederland en zie graag de horizon. Maar het aantal huishoudens stijgt de komende jaren stevig door, en dat valt niet op te vangen met een paar extra flats op IJburg en een extra woontoren in Rotterdam. Bovendien willen veel mensen toch gewoon een gezinswoning met een tuintje. Er zullen dus ook nieuwe wijken moeten komen in het groen.

Het is hoog tijd voor regie van de Rijksoverheid. Sinds de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra – die de beroemde Vinex-locaties opleverde – bemoeit Den Haag zich nauwelijks meer direct met woningbouw. Er kwam ooit een vijfde nota, maar deze bleef steken in de Tweede Kamer. Provincies wijzen nu de bouwlocaties aan. Of beter: dat doen ze juist niet. Het Kabinet werkt momenteel aan een nieuwe Omgevingswet, maar daarin krijgen lokale overheden juist meer taken en instrumenten. Niks mis met decentralisatie, maar de woningbouw heeft nu juist centrale sturing nodig. Een vijfde nota vol met locaties voor nieuwe ‘Vijnex’-wijken.

Vervolgens moet de bouwsector zorgen dat deze wijken ook snel tot stand komen. Geld is er genoeg, maar aan vakmensen is een schreeuwend tekort. Betere arbeidsvoorwaarden (meer loon!), versnelde opleidingen en (onvermijdelijk) arbeidsmigranten zijn nodig om voldoende bouwvakkers aan te trekken. Ook moet de sector zijn conservatieve veren afschudden en het bouwproces standaardiseren en mechaniseren. De productiviteit per werknemer moet snel omhoog.

Ten slotte kunnen we ook de bestaande woningvoorraad beter benutten. We komen woningen tekort in Nederland, maar er zijn ook regio’s met een overschot. Verbeter de infrastructuur (waar blijven de snelle binnenlandse treinen, waar blijft het lightrail-netwerk?) zodat reistijden korter worden en forenzen verder van hun werk kunnen wonen. Als we Nederland wat kleiner maken, wordt de woningmarkt groter.

(FD)

Een verplichte verzekering voor zzp’ers: makkelijker bedacht dan uitgevoerd

Mooi natuurlijk, zo’n pensioenakkoord na vele jaren van vergaderen. De polder levert weer. Links en rechts werken samen alsof de politieke polarisatie nooit heeft plaatsgevonden. Maar ik mis wel wat in het akkoord: statiegeld op blikjes en frisdrankflesjes. Waarom hebben ze dat niet even geregeld? Overal zie ik zwerfvuil, maar de pensioenonderhandelaars vinden dat blijkbaar geen probleem. Net zomin als ze het nodig vonden om iets aan de files te doen, of het pensioenoverleg aan te grijpen om de tekorten in de zorg aan te pakken. Wat een gemiste kansen!

Nee, frisdrankflesjes en zorgtekorten hebben niets te maken met ons pensioen. Maar dat geldt ook voor de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen, en dat was blijkbaar wel een essentieel onderdeel van het akkoord.

Geen wonder dat zzp’ers boos zijn. Zonder dat ze zelf aan tafel zaten, werd hun portemonnee het ontbrekende puzzelstukje van het pensioenoverleg. Alleen als het kabinet instemde met een verzekeringsplicht, wilden vakbond en linkse oppositie instemmen met de plannen voor een nieuw pensioenstelsel. Maar zelfstandigen willen niet verplicht worden. Ze willen zelfstandig zijn.

Nu is er vanuit economisch oogpunt toch echt wel wat te zeggen voor een verplichte AOV. Laat je het vrij, dan zullen vooral de mensen die een groter risico lopen zich verzekeren. Daardoor wordt de premie hoog en dat schrikt andere zzp’ers af. Verzekeren werkt alleen als risico’s worden gedeeld en bij arbeidsongeschiktheid is daar misschien wat overheidsdwang voor nodig.

Dat wil niet zeggen dat ik bij voorbaat enthousiast ben over dit deel van het pensioenakkoord. Hoe de verplichte AOV eruit gaat zien is nog volstrekt onduidelijk. Daar gaat men nog tot 2020 op studeren. Maar het succes van zo’n regeling is geheel afhankelijk van de details van de uitvoering. In het schema hieronder heb ik een aantal belangrijke keuzes op een rij gezet.

Allereerst is er de vraag voor wie de verplichting precies gaat gelden. Voor alle zzp’ers? Of hoeven zelfstandigen die aantoonbaar voldoende vermogen hebben om arbeidsongeschiktheid zelf op te kunnen vangen niet mee te doen? Ook vanuit maatschappelijk oogpunt lijkt het weinig zinvol om miljonairs een extra verzekering op te dringen. En wat doen we met zzp’ers die al een keurige AOV hebben? Ik ben zelf zo’n brave zelfstandige en heb jaren geleden een perfect op maat gesneden verzekering afgesloten. Moet ik daar uit en dan verplicht het Mao-pakje van de staats-AOV aan? Voor boeren (vaak ook zzp-er), die vaak bij ziekte een beroep kunnen doen op via een coöperatie betaalde invalkrachten, is in de tekst van het pensioenakkoord zelfs al een uitzondering gemaakt. Maar goed, LTO-Nederland zat dan ook wél aan tafel bij het overleg.

Volgende vraag: wordt het een privaat of publiek stelsel? Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken ziet vooral een publieke taak die het UWV zou kunnen uitvoeren. Maar of de verzekeraars zich zo makkelijk weg laten drukken, betwijfel ik.

Overigens kunnen zzp’er zich nu al vrijwillig bij het UWV verzekeren. Verzekeren van een ‘dagloon’ van €200 euro kost €315 per maand. De eerste twee jaar zijn dan voor eigen risico. Wil je daarvoor een ziektewetverzekering afsluiten, dan wordt de totale premie €673 per maand. Dat is geen misselijk bedrag. Over het eigen risico van de verplichte AOV zal dan ook goed moeten worden nagedacht. Gaat de uitkering direct in, of vallen de eerste twee jaar onder het ondernemersrisico?

Zo zijn er nog meer vragen. Hoe solidair willen we het hebben? Betalen mensen met bestaande aandoeningen evenveel premie? Of wordt de premie bepaald na een medische test? Gaan goedverdienende zzp’ers meer premie betalen en krijgen ze daar dan ook meer dekking voor terug? Komt er een maximum op de uitkering? En zo ja: kunnen rijke zzp’ers dan bijverzekeren?

Zelfstandigen vormen een buitengewoon diverse groep. Het zal bepaald niet eenvoudig zijn om daar een uniforme regeling voor te bedenken. Misschien is het wel onmogelijk. Hadden de vakbonden toch beter iets aan de rondslingerende colablikjes kunnen doen.

(FD)

Geef gemeenten een hengel

De jeugdzorg krijgt extra geld, meer dan een miljard euro in drie jaar tijd. Dit jaar komt er €420 mln bij en de komende twee jaar nog eens €300 mln per jaar, zo schrijft Wopke Hoekstra deze week in zijn Voorjaarsnota. Er schiet geld over, dus de minister van Financiën kan gul zijn.

Met een miljard in drie jaar lijkt de druk eraf bij de gemeenten. Sinds de decentralisatie van de jeugdzorg komen zij geld tekort. Niet zozeer omdat het Rijk parallel aan de decentralisatie een efficiëntiekorting invoerde, want de honderden miljoenen die er toen werden bezuinigd op de jeugdzorg hebben de gemeenten nog wel weten te absorberen. Maar door de tegelijkertijd toegenomen vraag naar jeugdzorg, schieten de budgetten toch tekort.

Prima dat er geld bijkomt, maar een fundamentele weeffout blijft bestaan: gemeenten hebben bij de decentralisatie een nieuwe taak gekregen, maar geen nieuwe middelen. Ze gaan wel over de uitgaven voor jeugdzorg, maar niet over de inkomsten. Hierdoor worden gemeenten al meer een uitvoeringsorganisatie dan een onafhankelijke bestuurslaag.

‘Invoering van een ‘ingezetenbelasting’ moet gepaard gaan met verlaging van de Rijksbelastingen’

Vergelijk het met de manier waarop we over ontwikkelingshulp denken. Wat geef je aan een arme man of vrouw in een land met hongersnood? Een vis, zodat het gezin vanavond weer eten heeft? Of een vishengel, zodat ze hun eigen maaltje kunnen vissen? Iedere ontwikkelingswerker kiest blind voor de tweede optie. Je helpt mensen vooral door ze de mogelijkheid te geven om voor zichzelf te zorgen.

Daar zouden de Nederlandse gemeenten ook mee geholpen zijn. Geen miljoenen uit Den Haag, maar een instrument om zelf geld bij elkaar te hengelen. Door alle decentralisaties van de afgelopen jaren zijn de gemeenten voor hun inkomsten afhankelijker geworden van het Rijk. Daardoor kunnen ze aan hun inwoners geen duidelijke politieke keuzes meer voorhouden. Ze kunnen niet vragen: wilt u meer jeugdzorg? Dan moeten de belastingen omhoog. Want over de inkomstenkant gaan ze niet. De juiste politieke afwegingen kunnen daarom niet worden gemaakt.

Gemeenten hebben daarom geen vis nodig, maar een hengel. Bijvoorbeeld in de vorm van een nieuwe belasting op het inkomen van inwoners. Zo’n ‘ingezetenbelasting’ moet natuurlijk gepaard gaan met een verlaging van de Rijksbelastingen. Een commissie onder leiding van VVD’er Bas Eenhoorn pleitte hier al in 2005 voor en ook in later verschenen rapporten werd voor gemeentebelastingen gepleit. Maar er gebeurde niets. Hoogste tijd dat Den Haag snapt dat decentralisatie van taken ook decentralisatie van belastingheffing betekent.

(FD)

Trump ver weg in Den Haag

‘Do not pet’ staat er op het jasje van de zwarte hond. Het is een ‘Veteran Service Dog’, dus liever niet aaien. Dit is de hulphond van een Amerikaanse oud-militair. De man die hem meenam in de Haagse congreszaal, waar wordt gesproken over drinkwater en hoe dat al schaarser wordt op onze planeet, heeft ergens in een gruwelijke oorlog gevochten en de hond helpt hem om met het psychische trauma van die ervaring om te gaan.

Dat lees ik in elk geval later, als ik ‘Veteran Service Dog’ google. Zo’n hond helpt mensen met een posttraumatische stress- stoornis, om in drukke omstandigheden rust te vinden. Ik had het de veteraan zelf kunnen vragen, natuurlijk, maar de hondenbezitter wilde wel met mij praten, alleen niet over hulpdieren. Verticalen boerderijen, daar wilde hij wat over kwijt. ‘We moeten ons voedsel niet meer op akkers, maar in wolkenkrabbers gaan verbouwen’, vertelde hij enthousiast. ‘Alleen zo kunnen we de wereld voeden, zonder roofbouw op de planeet te plegen’. Met zijn bedrijf Skyscraper Farm wil hij dat gaan bereiken.

‘Ik trof alleen maar redelijke Amerikaanse ondernemers. Over Trump wilden ze het liever niet hebben’

Op zijn Linkedin-account lees ik dat deze idealistische verticale boer inderdaad heeft gevochten. Hij was ‘team leadleader into Baghdad 2003’, datis het jaar van de Irak-oorlog.Daarna werkte hij in Bagdadvoor het paramilitaire beveiligingsbedrijf Blackwater. En nu probeert hij de wereldwijde voedsel- en watercrisis te bevechten. Samen met z’n hond.

Het was een van de interessante ontmoetingen die ik dinsdag had tijdens de Global Entrepreneurship Summit (GES) in Den Haag. Deze prestigieuze bijeenkomst van ondernemers wordt dit jaar georganiseerd door Nederland, samen met de Verenigde Staten. Normaal hou ik niet van dit soort congressen. Je moet luisteren naar panels vol met bevlogen ceo’s die gisteren nog probeerden zoveel mogelijk winst te maken, maar vandaag even helemaal idolaat zijn van de ‘Sustainable Development Goals’ van de VN. De recyclebare waterflesjes zijn afgevuld met 100% hypocrisie.

Ik kwam eerlijk gezegd vooral om iets van de Trump-revolte op te snuiven. Tussen de opening door de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Mike Pompeo en de sluiting voor ‘first daughter’ Ivanka Trump zou het congrescentrum toch moeten trillen van de onderhuidse Europees-Amerikaanse aversie, van de angst voor handelsoorlog en de ontmanteling van de liberale wereldorde?

Maar niets daarvan. Ik trof alleen redelijke Amerikaanse ondernemers. Over Trump wilden ze het liever niet hebben. Wel over (echt waar) samenwerking met Europese bedrijven. Ik werd er zelfs een beetje optimistisch van. Het moet niet gekker worden. Wie geeft me een aai?

(FD)

Voer Sonja, Igor en Natasja niet aan de wolven

De ene hand uitgestoken in vriendschap, maar in de andere een honkbalknuppel om de volgende beuk uit te delen. Dat is de manier waarop de Amerikaanse president Donald Trump zijn handelspolitiek voert.

De inkt van de nieuwe handelsdeal tussen de Verenigde Staten en Mexico is nog niet droog – het Amerikaanse congres moet nog instemmen met het nieuwe United States-Mexico-Canada Agreement (USMCA) dat het North American Free Trade Agreement (Nafta) gaat vervangen -, maar de nieuwe dreun is al weer gegeven. Totdat Mexico zorgt dat de illegale immigratie vanuit Zuid-Amerika naar de VS stopt, geldt een 5%-straftarief op Mexicaanse import, zo kondigde de Amerikaanse overheid donderdag aan.

Mexicaanse politici die dachten dat ze door mee te buigen met de Amerikaanse handelseisen de zaak konden sussen, hebben de wispelturigheid van de Amerikaanse politiek op een dramatische manier onderschat. Ze hoopten met een handelsdeal importheffingen af te wenden, maar blijken alleen maar het geloof van Trump in de kracht van importtarieven te hebben versterkt. Dit smaakt naar meer, denkt Trump. Of in zijn eigen woorden: ‘Trade wars are good and easy to win.’

In Peking fronst men de wenkbrauwen. En in Brussel ook. Hoe werkt dat precies met deze Amerikaanse president? Kun je wel serieuze afspraken met hem maken? De Chinezen voeren al maandenlang vredesonderhandelingen om de voor beide kanten desastreuze handelsoorlog te beslechten. En de Europeanen hopen via nieuw overleg nieuwe Amerikaanse importtarieven voor bijvoorbeeld Europese auto’s te voorkomen. Maar wat is dergelijk overleg waard als de Amerikanen zich na een akkoord omdraaien en de volgende handelsoorlog beginnen?

Het Amerikaanse handelsbeleid is net als de Dodenrit van Drs. P: Gooi kleine Pjotr uit de trojka om de hongerige wolven tevreden te stellen, en een minuut later komen ze alweer voor Sonja (ondanks haar mooie alt). Dan gaat de jonge violist Igor eraan (‘helaas, jij wordt geen virtuoos’) en weer even later ook Natasja (‘zij leert zo goed op school’). ‘Trojka hier, trojka daar, Trumps handelsoorlog is nooit klaar.’

Met de nieuwe tarieven op Mexicaanse import schakelt de Amerikaanse handelspolitiek naar de derde versnelling. Eerst ging het nog puur om onevenwichtige handelsbalansen: Europa en China exporteren meer naar de VS dan andersom, dus moesten de Amerikaanse handelstarieven omhoog. Daarna zette Trump de aanval in op buitenlandse technologie en moest bijvoorbeeld het Chinese Huawei het ontgelden. En nu zet hij hem in zijn drie: importtarieven als middel om immigratie te bestrijden. Handelspolitiek is nu een generiek wapen geworden, inzetbaar voor iedere politieke strijd.

Geen wonder dat de aandelenbeurzen daalden, toen Trump zijn nieuwe aanval op Mexico op Twitter zette. En ook rentes gingen wereldwijd omlaag. Een handelsoorlog kost iedereen geld. Inmiddels is het beleid van Trump zelf in de wereldhandelscijfers terug te zien. Volgens het Centraal Planbureau is het volume van de wereldhandel de afgelopen twee jaar nauwelijks meer toegenomen. Na de crisis van 2008 en 2009 was er juist sprake van robuust herstel, maar sinds Trumps tarieven is er geen sprake meer van groei. Als de wereld dit of volgend jaar in een recessie belandt, dan is het Amerikaanse handelsbeleid de belangrijkste oorzaak. Handelsoorlogen zijn niet ‘great’ en kennen alleen maar verliezers.

(eerder in FD)

Sluiten vraag en aanbod op de arbeidsmarkt nog wel aan? Misschien meer dan we denken

Wat zijn de drie belangrijkste eisen die u stelt aan een potentiële werknemer?? Ik vroeg het een recruiter van een grote multinational en zijn antwoord verbaasde mij. Ik weet zijn top-3 niet eens meer precies. Iets met ‘persoonlijke motivatie’ op nummer een, ‘buitenlandse ervaringen’ op twee en ‘vrijwilligerswerk’ op drie.

Ik was verbaasd, want ik had gedacht dat ‘studierichting’ of ‘vakgebied’ in zijn top-3 zou. “En de volgende drie?”, vroeg ik daarom hoopvol. Het antwoord was weer onverwacht. Sport, studentenbaantjes en bestuursfuncties in verenigingen, zo zag ongeveer de top-3-tot-6 er uit. “Maar de studierichting dan? Iemands expertise!”, riep ik uit. De recruiter keek me met lege ogen aan. ‘Wat kan mij dat schelen’, wat zijn antwoord. ‘Het vak leren wij ze wel. Mij gaat het om wie ze zijn.’

Opleiding speelt blijkbaar geen rol in de 21ste eeuw. Het gaat om de persoonlijke ervaringen. Wat je moet kunnen om je vak uit te oefenen is van secundair belang. Voor een econoom is dat moeilijk te begrijpen. Vier of vijf jaar investeren in een studierichting en dan beoordeeld worden op je verenigingswerk? Idioot!

Gezond verstand

Gelukkig staat oud-staatssecretaris Martin van Rijn aan de kant staat van het gezond verstand. Hij presenteerde deze week zijn rapport over het hoger onderwijs en daarin gaat het gewoon weer over kennis en expertise. Van Rijn stelt dat er een mismatch is tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De economie vraagt om technici, maar universiteiten en hogescholen leveren vooral bedrijfskundigen en psychologen af. Technische universiteiten stellen studentenstops in, terwijl bij ‘vrijetijdswetenschappen’ de deur wijd open blijft staan. Er moet meer geld naar technische opleidingen en minder naar de pretstudies waar niemand op zit te wachten. Zo schreef Van Rijn het natuurlijk niet op, maar ik denk dat dit de lading dekt. Aan de toon van mijn samenvatting kunt u aflezen hoezeer ik dit advies toejuich.

Ik juich het toe, maar u waarschijnlijk ook. Dat maak ik in elk geval op uit de reacties die ik op mijn ‘Raderwerk’ van vorige week kreeg. Toen schreef ik het over de Nederlandse arbeidsmarkt en verwonderde mij over de 17.000 Nederlandse mannen met een vakopleiding die – blijkens de laatste cijfers – daaraan niet actief deelnamen. Ik vroeg de lezer om een verklaring van dit fenomeen. Er was een aantal huismannen die mij per mail vertelde over de arbeidsverdeling in de 21ste eeuw. Ik kreeg ook een reactie van een zelfbewuste inactieve man met een vakopleiding, die mij liet weten tegen de huidige arbeidsvoorwaarden niet te willen werken.

Maar de meest reacties gingen over de mismatch op de arbeidsmarkt. Het aanbod sluit simpelweg niet aan bij de vraag. We zoeken data-scientists en experts op gebied van machine learning en robotisering. Maar het aanbod bestaat uit gemankeerde bestuurskundigen en afgestudeerden Keltische talen. Er is een mismatch. Onze arbeidsmarkt werkt niet goed.

Ik snap het sentiment. Maar zijn er ook cijfers die het onderbouwen? Hoe groot is de mismatch op onze arbeidsmarkt? Toevallig kwamen daar deze week ook cijfers over uit. Het CBS berekende dat het werkloosheidspercentage momenteel 3.3% is. Tegelijkertijd bedraagt de vacaturegraad ook 3,3%. Er zijn nu evenveel vacatures als werklozen. De arbeidsmarkt is nog nooit zo krap geweest.

Harde cijfers

Kijk maar naar de grafiek: perioden van recessie en hoogconjunctuur volgden elkaar op, maar de combinatie van 3,3% vacatures en werkloosheid hadden we nog nooit. Volgens sommige economen geeft de verhouding tussen vacatures en werkloosheid goed aan hoe groot of klein de mismatch is. Hogere werkloosheid, bij dezelfde vacaturegraad (of andersom), duidt op een toenemende mismatch.

Maar in Nederland is daar niets van te zien. Sinds 2003 gingen we door twee recessies en twee perioden van hoogconjunctuur. Maar de verhouding tussen vacatures en werkloosheid verslechterde niet structureel. Het voelt alsof de Nederlandse arbeidsmarkt minder goed werkt en alsof vraag minder goed aansluit op het aanbod, maar de harde cijfers laten zien dat het eigenlijk prima gaat. De recruiter had misschien toch gelijk.

(FD)

Een beetje ‘nexit’ bestaat niet

Moet Nederland in de Europese Unie blijven of eruit stappen? Dat lijkt me de eerste vraag die een politicus beantwoordt als hij besluit mee te doen aan de Europese verkiezingen. Ga ik naar Brussel om de EU te verbeteren, of om er zo snel mogelijk mee te stoppen? Het is de existentiële vraag waar al je standpunten over Europees beleid uiteindelijk een afgeleide van zijn.

Maar Derk Jan Eppink, lijsttrekker van Forum voor Democratie, heeft moeite met de beantwoording. Voorheen was zijn partij onomwonden voorstander van ‘nexit’, maar na wat intern geruzie is dat standpunt van de website geschrapt. Het Forum is nu vooral voor een referendum over de EU, zodat de burger zelf kan beslissen. Toen de PVV onlangs een nexit-motie indiende, stemde de voltallige Tweede Kamerfractie van FvD tegen de motie.

Eppink, die al meer jaren in het vervloekte Brussel werkt dan Geert Wilders zijn bankje in het Nederlandse ‘nepparlement’ warm houdt, krijgt het nexit-woord dan ook niet over zijn lippen. Wat zijn partij precies wil met het Nederlandse EU-lidmaatschap? Eerst maar een referendum, daarna zien we wel.

‘Het Forum wil ‘stoppen met de eenheidsmunt’. Maar uit de euro betekent uit de Europese Unie’

Toch is zijn partij hier eigenlijk heel duidelijk over. Wie de standpunten van FvD leest kan niet anders concluderen dan dat de partij wil dat Nederland de EU verlaat. De partij van Eppink wil uit de monetaire unie en uit de douane-unie en beide standpunten zijn niet te rijmen met EU-lidmaatschap.

Het Forum wil ‘stoppen met de eenheidsmunt’, zo staat er op de website. Maar uit de euro betekent uit de EU. Want volgens het EU-Verdrag zijn lidstaten verplicht om de euro in te voeren. Alleen voor de Britten en de Denen geldt een uitzondering. Wil Nederland ook zo’n uitzondering krijgen, dan vergt dat minimaal een verdragswijziging waar alle andere lidstaten mee moeten instemmen.

De partij wil ook ‘Nederland bevrijden uit de douane-unie’, zodat we weer de vrijheid hebben om ‘zelfstandig handelsakkoorden te sluiten met de rest van de wereld’. De Europese douane-unie vormt zo ongeveer de basis van de EU. Deze afspraken over interne en externe invoertarieven stammen uit 1968 en waren een essentieel onderdeel van het EEG-Verdrag. (Overigens is het juist die oude EEG waar FvD, inclusief Eppink, zo naar terugverlangt). Het idee dat Nederland uit de douane-unie zou kunnen treden, zonder direct het lidmaatschap van de EU op te geven, is absurd. Juridisch is het een onlosmakelijk verbonden met het ander.

Het FvD wil dus uit de EU. Een stem op Eppink is een stem voor nexit. Of hij dat nou zelf toegeeft of niet.

Deze column verscheen op 14 mei in FD