Alle berichten van Mathijs

Wat het vaccin verandert

‘Als het meezit, kunnen we rond 4 januari beginnen met vaccineren’. Met die woorden kondigde minister Hugo de Jonge dinsdag een ‘nieuwe fase in de crisis’ aan. Natuurlijk, vaccins moeten nog worden goedgekeurd en in het begin zullen er maar weinig doses beschikbaar zijn, maar het einde van de corona-epidemie lijkt in zicht. In de VS durven experts zelfs te hopen op groepsimmuniteit in mei 2021.

Ervan uitgaande dat dit optimisme gegrond blijkt, wat betekent dat dan voor het huidige beleid? Bij het ‘licht aan het einde van de tunnel’, ziet dat er wellicht anders uit. Hier vier zaken die we nu moeten heroverwegen.

Allereerst de lockdownmaatregelen. Met het einde in zicht kan de overheid harder ingrijpen om de besmettingsgraad omlaag te brengen. Een van de redenen om dat niet te doen was immers dat we niet wisten hoelang de maatregelen zouden moeten duren. Door de vaccins verschuift de afruil tussen de kosten en de baten van de lockdown. We mogen bedrijven en consumenten wat meer pijn doen, als daarmee de laatste loodjes voor kwetsbare groepen lichter worden.

‘Willen we niet terug naar een land vol files? Maak dan nu een start met rekeningrijden’

Daarbij hoort natuurlijk wel dat die bedrijven ruimhartig worden gecompenseerd. Afbouw van de steunmaatregelen, zoals die nu gepland staat, moet worden heroverwogen. Het gevaar dat daardoor de noodzakelijke herstructurering van de economie op de lange baan wordt geschoven, is minder groot. Die afrekening kunnen we uitstellen tot in of na de zomer. De zombies mogen nog een paar maanden rondwandelen.

Wat ook heroverweging verdient is het idee dat we werklozen massaal moeten omscholen. Dat was gebaseerd op de hypothese dat sommige sectoren langdurig last houden van de pandemie. Maar als volgend jaar de cafés weer vol mogen stromen en de tafeltjes in de restaurants weer strak tegen elkaar worden geschoven, moeten er nog wel obers en koks zijn. Voor de crisis stond het aantal vacatures in de horeca op recordstand, die krapte komt vast weer terug, dus omscholen van horecapersoneel lijkt niet zo slim, gebruik de komende maanden liever voor bijscholing. Hetzelfde geldt mogelijk voor de reissector. Als genoeg mensen gevaccineerd zijn hebben we weer piloten en stewardessen nodig.

Tenzij de overheid nu actie onderneemt om de gewenste gevolgen van de epidemie te fixeren. Moeten we straks ook minder vliegen? Pak dat dan nu aan, bijvoorbeeld via hogere ticketbelasting. Willen we niet terug naar een land vol files? Maak dan nu een start met rekeningrijden. Wordt thuiswerken een blijvertje? Regel dat nu in de cao’s, want als iedereen gevaccineerd is gaan we anders gewoon terug naar de oude normaal.

(FD)

Vadertje Staat kan het ook niet

Het was de zomer van de effectieve overheid. Het virus had voor chaos gezorgd en de overheid had orde geschapen. Met een slimme lockdown, met gulle en snelle noodsteun voor bedrijven en met het opschalen van zorg en testcapaciteit. Het kabinet kon terugzien op een geslaagde interventie. Terwijl het virus op z’n retour was, groeide het zelfbewustzijn van de overheid. Top-down ingrijpen in de maatschappij, het kan dus toch!

Juist in deze unieke periode werden de verkiezingsprogramma’s geschreven. En dat is te merken. De roes van het effectieve optreden gaf de opstellers moed om de overheid hoog op het schild te hijsen. Die moet de markt meer gaan corrigeren, werknemers beschutting bieden, het milieu en het klimaat redden, en zelfs een soort industriebeleid gaan voeren. De VVD kwam met een mea culpa waarin de partij spijt betuigt over de ‘liberale strijd tegen een te grote en betuttelende overheid’, waardoor private partijen te veel macht hebben gekregen.

De wereld is vijandig en buiten waait een ijskoude wind. Maar binnen heeft Vadertje Staat de kachel aangemaakt en staat de collectieve chocolademelk te dampen. Maakt u zich geen zorgen, wij regelen het wel.

‘Buiten waait de koude wind, binnen dampt de collectieve chocolademelk’

Nog nooit waren verkiezingsprogramma’s zo snel verouderd. Want sinds de tweede virusuitbraak weten we wel beter: de overheid kan er ook niks van. Ondanks ruime voorbereidingstijd waren er toch weer te weinig testen en was er weer te weinig capaciteit om besmettingen na te bellen. Het kabinet aarzelde te lang met het nemen van maatregelen, en deed dat vervolgens twijfelend en met veel interne strijd. De ziekenhuizen bleken nog steeds niet veel meer patiënten aan te kunnen. De corona-app kwam veel later dan gepland en bracht niet de redding waarop het kabinet had gehoopt.

Tijdens de tweede golf bleek dat als je echt iets gedaan wilt krijgen, je toch gewoon bij private partijen moet zijn. Bedrijven richtten massaal teststraten in. Andere bedrijven bedachten sneltesten. Duitse bedrijven mochten eindelijk onze testen gaan analyseren. En de grote farmaceuten – toch altijd gezien als het grote kwaad van de door marktwerking bedorven zorgsector – lijken onverwacht snel met zeer effectieve vaccins te komen.

Tegelijkertijd ontdekte een speciale Kamercommissie hoe slecht de overheid het eigen beleid uitvoert en nog dagelijks horen we tijdens de parlementaire ondervraging hoe de overheid een potje maakte van de kinderopvangtoeslag. Het nieuwe elan van de overheid bleek maar een zomer houdbaar. Misschien toch maar een erratum toevoegen aan de verkiezingsprogramma’s?

(FD)

Een tweede golf en een tweede lockdown, maar minder drama voor de Nederlandse economie

We werden een beetje vrolijker in november. Of beter: iets minder somber. Het consumentenvertrouwen ging van -30 naar -26. Er zijn dus nog altijd flink meer pessimisten dan optimisten in Nederland, vooral van de algemene economische omstandigheden verwachten we weinig goeds.

Maar als het gaat om de verwachtingen over de eigen financiële situatie, zijn de optimisten inmiddels in de meerderheid. Sinds juni van dit jaar zijn de antwoorden op deze deelvraag iedere maand iets positiever geworden. Dat is opmerkelijk. Want in de afgelopen maanden liep het aantal coronabesmettingen sterk op en besloot het kabinet dat delen van de economie opnieuw in lockdown moesten. In het voorjaar zorgde dat voor een snel dalend vertrouwen onder consumenten. Ditmaal blijkbaar niet. De consument is niet zo in paniek als tijdens de eerste golf. Men kent wellicht (dit is speculeren) de gevaren van het virus beter en is wat meer gewend geraakt aan de situatie.

Het verbeterde vertrouwen is een van de lichtpuntjes in deze donkere herfst. Er zijn er meer. Bij elkaar zijn ze genoeg om voorzichtig te hopen dat deze tweede golf de Nederlandse economie minder hard zal raken dan die in het voorjaar.

Een groot verschil met de situatie over de grens. In het voorjaar stokte een deel van de Europese productie door een gebrek aan onderdelen en halffabricaten uit China. Daar konden veel fabrieken door de lockdown tijdelijk nauwelijks produceren en bleven de containers op de kade staan. Ook binnen Europa stagneerde de handel door herinvoering van grenscontroles en grenssluitingen. Productieketens raakten hierdoor ontregeld.

Deze schokken aan de aanbodzijde voelen we tijdens de tweede golf veel minder. China blijft leveren: de export vanuit dat land stijgt weer snel. En in de EU werken de lidstaten veel beter samen dan in het voorjaar. Ook al loopt het aantal besmettingen snel op, de grenzen blijven open. Schengen werkt weer.

Vandaar dat de stemming in de Europese industrie nu veel beter is dan in het voorjaar. De inkoopmanagersindex voor het eurogebied stond in oktober op 54,8 (laatste update: november 53,8). Dat is ruim boven de 50 en duidt dus op groei. Voor Nederland is deze index afgelopen maand wel iets gedaald, maar blijft ook hier boven de 50 en staat bovendien veel hoger dan in het voorjaar.

De industrie produceert dus gestaag door. Dat geldt natuurlijk niet voor de sectoren die weer in lockdown moesten. Voor de horeca, theaters en de evenementenbranche is er weinig om blij van te worden. En ook in de reisbranche houdt de ellende aan. Maar anders dan in het voorjaar stond er bij de start van de tweede lockdown wel al een arsenaal aan steunmaatregelen van de overheid klaar. De NOW, TVL, Tozo en de rest van de alfabetsoep aan regelingen zorgen (hopelijk) voor minder onzekerheid dan toen.

In het voorjaar sloten ook veel winkels tijdelijk de deuren. Dat is deze keer niet gebeurd en dat scheelt nogal. De detailhandel is goed voor bijna 4% van het bruto binnenlands product. Dat is meer dan de sectoren horeca, luchtvervoer en sport en recreatie bij elkaar opgeteld.

Nog een lichtpuntje? De scholen zijn nog open. In het voorjaar gingen ze dicht, waardoor ouders niet konden werken, of in geval van thuiswerk zich niet konden concentreren. Er zijn nog geen harde cijfers over de omvang van dit effect, maar uit eerdere epidemieën weten we dat schoolsluiting een flinke hap uit de economie kan nemen.

Dat doen we tijdens de tweede golf dus allemaal een stuk intelligenter. Maar misschien zijn er ook zaken die juist de crisis verergeren. Het feit dat veel bedrijven aan het einde van hun latijn zijn, bijvoorbeeld. Een klein duwtje is nu misschien wel genoeg om ze om te laten vallen. Als die dan failliet gaan, zal blijken dat ze tijdens de eerste lockdown volgeladen zijn met schuld. Vooral schuld aan de belastingdienst die gul was met het geven van uitstel. De kans dat er uit de failliete boedel nog iets over blijft voor andere schuldeisers zal daarom kleiner zijn dan normaal, want de belastingdienst staat als crediteur voor aan de rij. Zo kan een enkel faillissement leiden tot grote problemen bij andere bedrijven in de keten.

Natuurlijk weet niemand hoe lang deze tweede golf gaat duren. Wellicht worden de maatregelen van het kabinet toch weer veel strenger. Het is dus nog veel te vroeg om de balans op te maken. Maar tot zo ver lijkt de economische schade mee te vallen.

(FD)

VVD ontdekt de middenklasse. Alweer

Brekend nieuws: Ajax gaat het helemaal anders doen en zal voortaan via technisch aanvalsspel zoveel mogelijk doelpunten proberen te scoren. Tijdens een persconferentie heeft ASML een totale metamorfose aangekondigd: vanaf nu gaat men de allerbeste chipmachines bouwen. En op dezelfde dag gooit de VVD het roer totaal om en belooft voortaan voor de middeninkomens op te komen.

Vertrekkend fractievoorzitter Klaas Dijkhoff heeft het over ‘een nieuw tijdperk’ waarin de middenklasse centraal wordt gezet. Want ‘de overheid kan zich niet permitteren de brede middengroep te negeren’. Wat een transformatie!

Maar de VVD bekeert zich tot het eigen geloof. Want de middenklasse was natuurlijk altijd al de groep waarop de partij zich richt. Hans Wiegel omarmde de middeninkomens eind jaren zeventig, Bolkestein deed dat in de jaren negentig en ook volgens Rutte is zijn partij er in eerste plaats voor de ‘normale, hardwerkende middenklasse’.

‘De VVD bekeert zich tot het eigen geloof. Want de middenklasse was natuurlijk altijd al de groep waarop de partij zich richt’

Net als de bij andere partijen. De PvdA heeft zich – zeker sinds Wim Kok – telkens op de middeninkomens gericht. Toen Lodewijk Asscher in 2015 de Drees-lezing mocht geven, ging die over de waarde van de middenklasse. Ook het CDA richtte zich altijd op deze groep. Begin 2019 nog speechte Wopke Hoekstra over de ‘vergeten middenklasse’, die meer aandacht zou verdienen.

De politieke partijen in Nederland hebben de middenklasse dus altijd middenin het vizier gehad. Bij elke verkiezing voeren ze het versleten toneelstukje op waarin ze deze ‘vergeten groep’ voor het eerst, als enige partij ontdekken.

Ongeloofwaardig maar logisch. Want de middenklasse, dat is waar de kiezers zitten. In bijna geen land is de groep zo groot als hier. Het Amerikaanse Pew Research berekende dat 79% van de Nederlanders een inkomen heeft dat ligt tussen tweederde van het mediane inkomen en het dubbele daarvan. Daarmee kwamen wij op plaats drie, net achter Noorwegen en Denemarken. En anders dan in die twee landen vertoont de Nederlandse middenklasse een gezonde groei.

Juist door de onafgebroken aandacht van de politiek heeft de middenklasse het hier verrassend goed gedaan. Uit onderzoek blijkt telkens weer dat onze middenklasse niet vergeten is en niet het onderspit delft. De middengroep kalft niet af, concludeerde de WRR in 2017. Berichten daarover deden de onderzoekers af als ‘alarmistisch’.

Maar feiten tellen niet vaak in de politiek. Dus zijn de middeninkomens ook deze verkiezingscampagne weer de zielenpoten en schieten politici van links en rechts toe om hen te helpen.

(FD)

We hebben V-vormig herstel en doen het beter dan de meeste andere landen

Als koeien die na een winter in de stal eindelijk weer de wei in mogen. Zo enthousiast dansten en sprongen de Nederlandse consumenten na de vorige lockdown de winkels weer in. Kijk eens wat een groen gras! Proef die lekkere paardenbloemen. En wat gezellig om elkaar allemaal weer eens te zien in hier buiten!

De consumptie knalde omhoog deze zomer. In het derde kwartaal gaven consumenten maar liefst 9,4% meer uit dan een kwartaal eerder, zo meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek vrijdag. De omzet in de detailhandel groeide sterker dan ooit. Daarmee zijn de bestedingen nog niet terug op het niveau van voor de coronacrisis, maar van de ruim 12,5% krimp op jaarbasis uit het tweede kwartaal is nu een kleine twee derde goedgemaakt.

De Nederlandse consument leverde zo de belangrijkste bijdrage aan de opmerkelijke opleving van de economie, deze zomer. Na een krimp van 1,5% in het eerste kwartaal en een dramatische terugval van 8,5% in het tweede, krabbelde de economie in het derde kwartaal weer op en groeide met 7,7%. Meer dan de helft daarvan werd veroorzaakt door de stijgende consumptie.

Dit is het V-vormige herstel waar economen tijdens de lockdown van droomden, maar nauwelijks op durfden te hopen. Een scherpe val omlaag, gevolgd door een bijna even grote sprong omhoog. De economie is nog altijd een paar procent kleiner dan voor de crisis, maar de kracht van het herstel is groter dan gedacht.

Nederland doet het ook beter dan de meeste andere landen. Onze dip in het voorjaar was minder diep en ons herstel in de zomer juist sterker. Per saldo bedraagt de krimp in de eerste drie kwartalen 2,9%. Dat is net wat beter dan de krimp in de Verenigde Staten, waar de dip net zo diep was, maar het herstel iets vlakker. Het eurogebied als geheel kromp een stuk meer tijdens de lockdown, herstelde ook snel, maar bleef toch ruim achter bij Nederland. De economie van het Verenigd Koninkrijk komt hierbij niet in de buurt. De Britten staan nog altijd op een min van ruim 9%, ongeveer gelijk aan die in Spanje.

Opvallend is dat binnen Europa landen met een zeer verschillend lockdownregime na drie kwartalen toch ongeveer gelijk uitkomen. In Denemarken ging de boel flink op slot en bleef de besmettingsgraad redelijk onder controle, terwijl in Zweden juist werd geëxperimenteerd met veel vrijheid voor de burger, met een flinke epidemie als gevolg. Toch staan beide landen na drie kwartalen ongeveer gelijk met een min van (bijna) 4%.

En die 4% is dan weer gelijk aan de krimp in Frankrijk, dat zowel een zware lockdown als een forse coronabesmetting had. Een combinatie van het slechtste van Zweden en het slechtste van Denemarken, maar voor de economie uiteindelijk toch min of meer dezelfde uitslag. En Duitsland had zowel een mildere lockdown als epidemie dan Frankrijk, maar kromp juist (iets) meer. Wie snapt het nog?

We moeten dus niet al te grote conclusies verbinden aan het feit dat Nederland er na drie kwartalen relatief gunstig voor staat. Zeker niet nu het erop lijkt dat we tijdens de tweede golf hard worden geraakt. Maar een paar suggesties zou ik toch wel willen doen.

Want misschien laten de cijfers zien dat Nederland deze lente toch een nette balans heeft weten te vinden tussen gezondheid en economie. De lockdown was niet al te zwaar, dus de economie kon het overleven. En wellicht zien we nu ook het effect van de ruime steunmaatregelen. Het kabinet pakte stevig uit met een pakket dat al minstens €34 miljard heeft gekost. Bedrijven overleefden, werknemers behielden hun baan en inkomen, dus toen de economie weer openging, kon het herstel meteen beginnen. Het steunpakket deed precies z’n werk.

Er zit echter ook een andere, zwartere kant aan het verhaal. We groeiden deze zomer weer omdat veel consumenten deden alsof het virus niet meer bestond. De koeien dansten in de wei, maar waren nog steeds besmettelijk. Is de opleving van het coronavirus dit najaar de prijs die we betalen voor de economische opleving van deze zomer? Waren we beter af geweest met wat minder groei en wat meer voorzichtigheid?

Nee, ik weet het antwoord niet. Maar het feestje over de mooie groeicijfers moeten we wat mij betreft nog even uitstellen.

Gedeeltelijke lockdown, gedeeltelijke crisis?

De tweede golf kwam toch. De maatschappij moest weer ‘gedeeltelijk’ op slot en de grendel werd telkens nog een beetje verder dichtgeschoven.

Bedrijven die de eerste golf en de ‘intelligente’ lockdown nog konden overleven, komen nu in doodsnood. Banken die in het voorjaar nog automatisch uitstel van betaling gaven, worden een stuk kritischer. Het aantal faillissementen zal oplopen, net als de werkloosheid.

Dat klinkt allemaal niet best. Wordt dit de genadeklap voor de economie? Zou kunnen, maar ik houd hoop. Uitgaande van de huidige situatie, zijn er ook veel zaken die een stuk beter gaan dan in het rampzalige tweede kwartaal.

Bijvoorbeeld het feit dat juist in Nederland de tweede golf zo heftig is. We waren (met België en Tsjechië) zelfs even de coronahotspot van de wereld. Dat is natuurlijk niets om trots op te zijn, maar het betekent wel dat onze internationaal opererende bedrijven in de industrie en handel, ditmaal minder last hebben. De inkoopmanagersindex voor de industrie bleef in november in het groen. Die voor het eurogebied als geheel belandde deze maand zelfs op het hoogste peil in ruim twee jaar – vooral door een sprong omhoog in Duitsland.

‘Zodra de scholen dicht gaan, begint de economische schade echt.’

Belangrijk daarbij is dat de Chinese economie weer aardig op gang is gekomen. Tijdens de eerste golf stokte de productie en het transport van onderdelen naar Europa, waardoor bedrijven hier niet konden produceren. Die aanbodschok lijkt nu te ontbreken.

Wat gaat er nog meer beter dan in het tweede kwartaal? De winkels blijven tot nu toe open – of in elk geval tot acht uur ’s avonds, waardoor de consumptie grotendeels door kan gaan. Je kunt nog gewoon naar de Bijenkorf en naar Ikea (graag wel met een mondkapje op). Het enorme stuwmeer aan besparingen dat in het voorjaar ontstond, kan blijven leeglopen.

Ook de scholen zijn open, en het lijkt erop dat het kabinet dat tegen bijna elke prijs zo zal willen houden. Terecht, want schoolsluitingen zijn niet alleen rampzalig voor de ontwikkeling van kinderen, maar ook nog eens buitengewoon slecht voor de economie. Als de kinderen thuis zijn, kunnen ouders niet of nauwelijks werken. Wie voor zijn werk op pad moet, blijft thuis om op te passen. En thuiswerkers worden klassenassistent en krijgen geen werk meer gedaan. We wisten het al uit economische onderzoek naar bijvoorbeeld sars in Azië: zodra de scholen dicht gaan, begint de economische schade echt.

Faillissementen, werkloosheid en andere ellende, we krijgen het heus wel over ons heen. Maar zo hard als de klap in het tweede kwartaal was, wordt ‘ie in het vierde kwartaal hopelijk niet. Vingers gekruist.

(FD)

Let op de demografie en je ziet het: er komt inflatie aan en de rente zal weer stijgen

Een paar belangrijke gebeurtenissen van de laatste driekwart eeuw: de babyboom van na de oorlog, de val van de Muur in 1990, de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie eind 2001. Wat hebben deze schijnbaar willekeurige zaken met elkaar te maken? Ze zorgden voor een periode van opmerkelijk lage inflatie en lage rente. En belangrijker nog: hun effect op de economie begint langzamerhand uit te werken. De economische toekomst zal er daardoor heel anders uitzien dan het verleden.

Dat is althans de stelling van Charles Goodhart en Manoj Pradhan in hun boek The Great Demographic Reversal. Ja, ik weet het, dit is niet de boekenrubriek, maar ik denk dat hun these belangrijk genoeg is om hier te bespreken. De auteurs – Goodhart is een even gerenommeerde als eigenwijze monetair econoom, Pradan is een zelfstandig werkende, oud-Morgan Stanley-econoom – nemen duidelijk stelling tegen de geldende consensus onder economen en analisten en doen dat op een overtuigende manier.

Wie de economische trends van de afgelopen decennia wil begrijpen, moet vooral letten op het arbeidsaanbod. De snelle toename van de inzetbare beroepsbevolking is de verklaring voor veel trends. Eerst waren het de babyboomers die zich massaal meldden op de arbeidsmarkt van de geïndustrialiseerde landen en zorgden voor economische groei. Net toen die toestroom over z’n piek was, gingen de arbeidsmarkten van Oost- en Midden-Europa open. Globalisering gaf de groei nieuwe lucht. China ontwikkelde zich tot de fabriek van de wereld, wat de facto betekende dat honderden miljoenen goedkope arbeidskrachten de wereldmarkt op kwamen.

Het gevolg van deze schokken? De economische groei werd niet gesmoord in arbeidskrapte. Lonen schoten niet omhoog, de inflatie bleef opmerkelijk laag. Dat gaf centrale banken de mogelijkheid om de voet van de rem te halen. Samen met de grote toename van de besparingen (alle babyboomers probeerden hun pensioen veilig te stellen), zorgde dit voor de extreem lage rentestanden van dit moment.

Hoe ziet de toekomst er uit? De meeste economen en analisten denken: meer van hetzelfde. Er is geen inflatie in zicht en de rente blijft nog heel lang laag. Maar waarom zou alles hetzelfde blijven, als de onderliggende demografische trends juist compleet gaan veranderen?

We zitten nu midden in de omslag van veel naar weinig arbeidsaanbod. De babyboomers gaan met pensioen, zowel in het Westen als in het Oosten. De beroepsbevolking groeit steeds minder snel en zal later deze eeuw in grote delen van de wereld gaan krimpen. De opening van China en Oost-Europa was een eenmalige gebeurtenis. Zo’n aanbodschok krijgen we niet nog eens. Globalisering is op z’n retour. Werknemers worden dus schaars en lonen zullen stijgen. Juist omdat de toekomstige gepensioneerden zoveel gespaard hebben, zal het moeilijk worden om al die producten en diensten die ze straks willen consumeren, ook echt te produceren. Prijsstijgingen en dus hogere inflatie lijken onvermijdelijk. Centrale banken zullen daarop reageren met hogere rentestanden, zowel in nominale als in reële termen. Het tijdperk van eeuwig dalende rentes loopt ten einde. Wie nu nog gokt op ‘low-for-longer’ (en dat is bijna iedereen), gaat straks nat.

Of beter: gaat misschien nat. Want misschien voorkomt snelle automatisering en robotisering dat er nijpende arbeidsschaarste ontstaat. En waarom zouden Afrikaanse landen niet voor een nieuwe positieve aanbodschok kunnen zorgen? De demografische ontwikkeling op dat continent is heel anders en de beroepsbevolking blijft nog tot diep in de eeuw toenemen.

Automatisering nemen we mee, luidt de verdediging van Goodhart en Pradan. Zonder die trend zouden de geschetste problemen nog veel groter zijn. En Afrika is te versplinterd en wordt te slecht bestuurd om een tweede China te kunnen zijn, denken ze. Dat laatste lijkt me wel een beetje kort door de bocht. Zodra investeringen en handel op gang komen, kan er veel veranderen, ook in Afrikaanse landen.

Dat levert in elk geval nog een bijzonder inzicht op: al die analisten en economen die denken dat de rente nog heel lang laag blijft, speculeren zonder het te weten op een economische renaissance van het Afrikaanse continent.

(FD)

 

‘Trader Joe’ kan toch een handelsdeal met Europa sluiten. Maar dan een over klimaat.

‘Wat doet de beurs als Joe Biden de verkiezingen wint?’ Ik gaf natuurlijk geen antwoord op deze vraag. Weet ik veel wat de aandelenmarkten dan doen? De beurs is niet te voorspellen. Zeker niet rond zoiets onzekers als een presidentsverkiezing.

Dat is het probleem als je ergens een beetje verstand van hebt: je weet vooral wat je niet weet. Dat snapten ook de twee Amerika-specialisten die op dezelfde online bijeenkomst over de Amerikaanse verkiezingen aanwezig waren. Zij kregen geen vraag over de beurs, maar over de verkiezingsuitslag. ‘Wie denk je dat er wint, Biden, of toch Trump?’ De experts hielden wijselijk hun mond. Ook zij weten precies wat ze niet weten.

Maar ik ben helemaal geen expert op het gebied van Amerikaanse verkiezingen. Dus ik durfde me best te wagen aan een voorspelling. ‘Het wordt een landslide voor Biden’, flapte ik er uit. ‘Hij wint met gemak.’ Het Dunning-Kruger-effect heet dat geloof ik; wie weinig weet, overschat z’n competenties.

Maar ga even mee in mijn onnozelheid. Stel dat Biden wint met een landslide. Op woensdag 20 januari wordt Biden dan beëdigd als 46ste president van de Verenigde Staten. Wat gebeurt er daarna?

Om niet weer in de Dunning-Kruger-val te lopen, specificeer ik die vraag: wat gebeurt er dan met het Amerikaanse handelsbeleid? Wordt Biden de vredesduif van de handelsoorlogen? Gaan hij weer aan de tafel met Europa om een handelsdeal te sluiten?

‘Wordt Biden de vredesduif van de handelsoorlogen? Ik zou er maar niet te veel op rekenen’

Ik zou er maar niet te veel op rekenen. De democratische partij is sinds Obama flink naar links opgeschoven. Hillary Clinton was al niet meer voor een handelsdeal met de EU en Biden heeft er de afgelopen tijd ook geen goed woord voor over gehad.

Sterker, in een recent artikel in Foreign Affairs schrijft hij: ‘Als president zal ik geen enkel nieuw handelsakkoord afsluiten, voordat we alle Amerikanen hebben uitgerust met een stevige positie op de wereldmarkt. En ik zal geen nieuwe deal sluiten zonder mensen van de vakbond en milieubeweging aan tafel.’ Internationale handel is bij Biden dus eerder een probleem dan een oplossing.

Maar toch zie ik een muizengaatje, juist via die milieubeweging. In de EU wordt hard nagedacht om aanvullend op het klimaatbeleid een CO2-belasting voor importgoederen in te voeren. Zo’n ‘border taks’ zou de concurrentie-effecten van streng klimaatbeleid kunnen neutraliseren. En laat dat nou precies zijn waar de Biden-campagne ook voor pleit: grensbelasting voor producten uit landen met een falend klimaatbeleid. Het moet zelfs de kern van het handelsbeleid worden. Daar valt met de EU prima een akkoord over te sluiten.

Pak de macht terug van de commerciële banken: betaal met digitale euro’s van de ECB

Een digitale munt? Nee, die hebben we niet nodig. Dat was ongeveer mijn conclusie drie weken geleden. Ik schreef over de plannen voor digitaal centralebankgeld waar de Europese Centrale Bank (ECB) mee was gekomen.

Een digitale euro waarmee burgers en bedrijven elkaar per computer en smartphone zouden kunnen betalen, zonder tussenkomst van de particuliere banken. Een munt die niet gebaseerd zal zijn op een tegoed bij een commerciële bank, maar een directe trekking is op de centrale bank. Mijn conclusie toen: de digitale euro wordt een munt zonder nut of noodzaak die de financiële stabiliteit ondermijnd. Over afserveren gesproken…

Vandaag ga ik voor mijn tweede service, want er zit toch ook een andere kant aan het verhaal. Nee, dit wordt niet het mea culpa waar sommigen op hopen. Ik ben nog steeds niet enthousiast, maar ik heb wel wat meer begrip voor de voorstanders van een digitale euro.

Eerst iets over de relevantie van dit onderwerp. Fantaseren over digitaal geld, uitgegeven door de centrale bank, klinkt als een leuk spelletje voor studeerkamergeleerden. Maar dat is een verkeerd beeld, want iedereen is er mee bezig. De Nederlandsche Bank studeert er serieus op. De ECB heeft een speciale High Level Task Force opgericht. De Europese Commissie steunt het onderzoek van de centrale banken actief. Bij de Eurogroep staat het op de agenda. Onze Tweede Kamer benoemde al twee speciale ‘rapporteurs digitaal centralebankgeld’. En minister van Financiën Wopke Hoekstra stuurde deze week een uitgebreide brief naar de Kamer over de digitale euro, waarin hij zijn steun uitsprak. Het onderwerp speelt al, wie er iets van wil vinden moet nu gaan meedenken.

Waarom zijn centrale banken en de politiek zo enthousiast? Allereerst omdat onze twee grote vijanden van dit moment met een eigen digitale munt dreigen te komen. Zowel China als Facebook hebben serieuze plannen. De digitale euro is een vlucht vooruit; een proactieve zet op het internationale schaakbord.

Maar er is ook een economische motivatie. Behalve een strijd met Xi en Zuckerberg, gaat het om een strijd tussen Klaas Knot en de ceo’s van de grote Nederlandse banken, om een strijd tussen Christine Lagarde en de Europese bancaire elite. Want die laatste groep krijgt de monetaire touwtjes al meer in handen.

Vroeger, ja vroeger, toen was het monetaire speelveld nog overzichtelijk. De centrale bank gaf namens de overheid bankbiljetten uit, die de dankbare burgers gebruikten voor hun dagelijkse boodschappen. De wereld was chartaal, en de paar keer dat je met een commerciële bank te maken had, was bij het afsluiten van een hypotheek of de aanvraag van een zilvervlootrekening voor je kinderen. Geld was pas geld als het knisperde en als er de handtekening van de president van de centrale bank op stond. De overheid zorgde voor het betaalmiddel, de banken leverden er wat handige diensten bij.

Die wereld bestaat niet meer. Chartaal geld (bankbiljetten en munten) speelt een steeds kleinere rol in het betalingssysteem. In 2010 werd nog twee derde van de betalingen in winkels gedaan met chartaal geld. In 2019 was dat nog maar een derde. En dit jaar is het door de coronacrisis ongetwijfeld nog veel harder omlaaggegaan. Ziet u nog weleens iemand contant betalen?

Grote bedragen worden vaker gepind dan kleine, dus als we kijken naar de waarde van de betalingen, valt de geringe rol van bankbiljetten nog meer op: bijna 80% van het geld in de winkel is giraal geld van de commerciële banken. Die trend laat zich niet keren, want het zijn vooral de ouderen die nog met cash betalen. De nieuwe generaties zijn al helemaal gewend aan digitaal geld.

Maar dat digitale geld is dus afkomstig van de commerciële banken. En die hebben niet per se het algemeen belang op het oog. Willen we leven in een wereld waarin commerciële partijen het monopolie op ons betaalmiddel hebben?

Ik wel hoor. Zolang ze maar concurreren en het toezicht van de overheid streng en effectief is. Voor de transmissie van het monetaire beleid maakt het ook niet uit, want de banken zitten bij de ECB aan een touwtje. Maar het idee van commercieel geld zit niet iedereen lekker. Vandaar de roep om een digitale euro, uitgegeven door de centrale bank. Een sentimenteel idee, maar dat soort ideeën telt ook.

FD

De theatertombola (en andere maffe plannetjes)


De crisis is een kans! Ondernemers moeten omdenken. Allemaal outside-the-box creatief aan de slag met serendipiteit! Daar zijn boeken over volgeschreven, die ik gelukkig niet gelezen heb, want ik geloof er niet zo in. Een crisis is vooral een crisis, die kansen ontneemt en ondernemers neerslachtig maakt.

Maar soms heb ik ze toch ook opeens: maffe coronaplannen die waarschijnlijk ook in crisistijd nergens op slaan. Voor de zekerheid schrijf ik ze toch maar op, want misschien kunt u er iets mee.

Eerste maffe idee: de theatertombola. Er mogen maar dertig mensen in de zaal, dus theaters hebben hun deuren gesloten. Dat is logisch, want met de opbrengst van dertig kaartjes kun je net de toneelknecht betalen.

Logisch, maar ook zonde. Acteurs zitten thuis, zalen blijven ongebruikt en theaterliefhebbers vervelen zich dood. Zou die laatste groep misschien een gokje willen wagen? We verkopen ze geen kaartjes, maar een lot waarmee ze een van de dertig stoelen kunnen winnen. De prijs van zo’n lot: De normale ticketprijs. Het aantal loten: gelijk aan het normale aantal stoelen. De omzet is dan zo groot als bij een uitverkochte zaal, iedereen kan netjes worden betaald.

Maar waarom zou iemand de volle prijs betalen voor slechts een kans op een stoel? Bijvoorbeeld omdat er nu veel minder aanbod is, dus de prijs veel hoger kan zijn. Schaarste maakt waardevol. Bovendien zullen mensen deelname aan de tombola als een goede daad zien; een kans om in deze moeilijke tijd sympathie voor de kunsten te tonen.

‘Een maf plan? Zeker. Maar lang niet zo maf als wat ik voor de voetbalstadions bedacht’

Een maf plan? Zeker. Maar lang niet zo maf als wat ik voor de voetbalstadions bedacht. Laat alle seizoenkaarthouders van profclubs een pakketje moderne technologie huren. Een zendertje met een cameraatje en een speaker, verpakt in een handig doosje dat aan de stoel in het stadion wordt gehangen. Thuis ziet de supporter dan de wedstrijd, vanaf z’n eigen, vertrouwde stoeltje. Schreeuw aanmoedigingen door de gekoppelde telefoon, en je bent te horen in het hele stadion! Tegen meerprijs krijg je er een robotarmpje met een vlaggetje in de clubkleuren bij.

En de toprestaurants dan, wat moeten die tijdens de lockdown? Eten thuisbezorgen, natuurlijk, maar dan graag met wat meer aankleding nu. Want eten smaakt pas goed als je de ervaring kunt delen. Bezorg daarom dezelfde luxe maaltijd bij vrienden of familieleden op verschillende adressen. Identiek tafelkleed erbij, hetzelfde servies en een paar goedkope mobieltjes op een statief, bij elke stoel één. Voeg wat slimme software toe, en we kunnen weer gezellig samen uit eten. Vooral rond kerst wordt dit een regelrechte hit!

(FD)