Als Rutte de volgende eurocrisis wil voorkomen, moet hij juist pleiten voor een groter EU-budget

Geen cent erbij? Zo ver wilde Mark Rutte donderdag niet gaan. Maar de premier beloofde wel ‘vreselijk zijn best te gaan doen’ in Brussel, om te voorkomen dat Nederland meer moet afdragen aan de Europese Unie. De brexit slaat een miljardengat in de EU-begroting. Bijpassen of bezuinigen, dat is de vraag die de komende tijd beantwoord moet worden. De inzet van nettobetaler Nederland is duidelijk: verlaag de uitgaven maar.

Rutte sluit hiermee naadloos aan bij het algemene gevoel in Nederland over de EU-begroting: hoe kleiner hoe beter, want Brussel is een spilzuchtige, bureaucratische machine. De redenering is bekend. Maar ik waag me graag aan een andere redenering; een groter Europees budget is goed voor Nederland, want het maakt de kans op een nieuwe eurocrisis kleiner. Bovendien doet het dat op een manier die de strenge Nederlandse politici moet aanspreken, want een groter budget voor Brussel kan de belofte dat eurolanden elkaar niet te hulp schieten in crisistijd, weer geloofwaardig maken. En dat laatste is precies wat ons nieuwe kabinet volgens het regeerakkoord wil bereiken.

Voordat ik deze redenering verder uitleg – bedacht door economen van het IMF – eerst een korte opfrisronde over het structurele probleem van onze monetaire unie. De conjunctuur in eurolanden loopt niet synchroon. Als het ene land het moeilijk heeft en hoopt dat de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verlaagt, heeft het andere land juist een rentestijging nodig. De ECB moet daar ergens tussenin zitten, waardoor het recessieland wordt afgeremd en de snelle groeier juist verder gestimuleerd. De hoop was dat de conjunctuur van de eurolanden naar elkaar toe zou groeien, maar daar is – mede door de crisis – nog niet veel van terechtgekomen.

Er zijn geavanceerde statistische technieken waarmee dit gebrek aan convergentie kan worden aangetoond. (Zoek op de ECB-site naar ‘dispersion’). Maar je kunt het ook aan simpele indicatoren zien, bijvoorbeeld aan het verschil in economische groei tussen de eurolanden met de hoogste en laagste groei. Als de conjuncturen naar elkaar toe zouden bewegen, zou dat verschil al kleiner worden. In de grafiek is te zien dat dit de afgelopen achttien jaar niet het geval is geweest. Zelfs tussen de twee grootste economieën, Duitsland en Frankrijk, zit meestal een flink groeiverschil, dat gedurende de tijd niet zichtbaar afneemt.

Nu hoeft dat geen onoverkomelijk probleem te zijn. In de Verenigde Staten kan de conjunctuur ook per staat flink verschillen. Maar in het ‘dollargebied’ is er een federale begroting die de pijn verlicht, bijvoorbeeld via de werkloosheidsregeling. In het eurogebied ontbreekt zo’n federale geldstroom. Het gevolg zagen we tijdens de eurocrisis: de recessielanden kregen geen automatische steun, kwamen al verder in de begrotingsproblemen, en moesten uiteindelijk met ad-hocreddingsplannen van de economische dood gered worden.

Dat laatste hadden we bij de start van de euro nog zo afgesproken niet te doen. Eurolanden zouden elkaar niet redden. Maar internationale geldschieters geloofden de afspraak niet, en leenden geld uit aan landen zoals Portugal en Spanje, tegen veel te lage rente. Als het misging, zou dat zulke heftige gevolgen hebben, dat de rijke eurolanden zich verplicht zouden voelen bij te springen, ook al mocht dat officieel niet. Precies dat gebeurde, tot chagrijn van velen in noord-Europa.

Het Nederlandse kabinet wil nu dat dit verbod op het redden van elkaar toch weer geloofwaardig wordt, zodat geldschieters wel twee keer nadenken voordat ze tegen lage rente aan landen met grote schulden lenen. Maar, zo legt de hoofdeconoom van het IMF, Maurice Obstfelt, in een recent artikel uit, dat lukt alleen als Europa zorgt dat de gevolgen van niet-redden minder extreem zijn. Anders zal het verbod toch weer niet geloofwaardig zijn. Hoe doen we dat? Door iets meer geld uit te trekken voor het gladstrijken van conjuncturele verschillen, stelt Obstfelt. Alleen als er een beetje geld op tafel ligt waarmee landen in recessie automatisch geholpen worden, is de belofte om elkaar niet te redden (met veel grotere bedragen) geloofwaardig.

(FD)