Vrijheid!

Terwijl in Den Haag een groepje demonstranten op de verkeerde dag en op de verkeerde plaats probeerde de juist niet op die tijd en op die plaats aanwezige politici, te overtuigen dat de coronamaatregelen die dezelfde politici binnenkort gaan afschaffen, moeten worden afgeschaft… Terwijl dit in dieselrook van trekkers en truckers gehulde non-event op het Binnenhof plaatsvond, gingen tweeduizend kilometer oostwaarts mensen echt ergens de straat voor op.

In Kiev demonstreerden zaterdag duizenden Oekraïners in een wanhopige poging om de wereld duidelijk te maken dat de honderdduizend Russische soldaten aan de grens een bedreiging vormen voor hun vrijheid. Over strijden tegen dictatuur gesproken.

Maar niemand in Den Haag droeg het geel-blauw van de Oekraïense vlag mee. Wel Canadese vlaggen, want in dat land vechten ook vrijheidsstrijders-op-sokken tegen ingebeelde corona-onderdrukking. Poetin is ‘een prachtige vent’, typte ondertussen een op ophef belust Kamerlid dat al een tijd de draad van het verhaal kwijt is.

Nederland anno 2022, toekomstige historici zullen er een hele kluif aan krijgen…

FD

Groei, klimaat, vergrijzing en inflatie vragen om herhaling van het Nederlandse wonder

Soms gaat een ontwikkeling zo langzaam, dat je het wonder ervan mist. Neem de opzienbarende toename van het aantal werkende Nederlanders gedurende de afgelopen halve eeuw. In die periode ging het debat vooral over zaken als werkloosheid, kansenongelijkheid, loonverschillen en zware beroepen. Nederland was ziek vonden we in de jaren tachtig en later bleek half Nederland tegen een burn-out aan te zitten. Er waren zorgen over verlies van banen aan lageloonlanden, we waren bang voor concurrentie van arbeidsmigranten en vreesden dat robots banen zouden vernietigen.

Het waren geen onrealistische angsten. Maar terugkijkend op de afgelopen decennia valt toch vooral iets heel anders op: steeds meer mensen wilden werken en vonden ook een baan. In 1975 werkte slechts 58% van de Nederlanders tussen de 25 en 65 jaar oud, 45 jaar later was dat gestegen naar bijna 84%. Dát is het wonder van de Nederlandse arbeidsmarkt: een ongekende groei van de arbeidsparticipatie, die veel sneller verliep dan in andere landen.

In 1975 bungelden we samen met Italië onderaan de Europese ranglijst. Inmiddels zit Nederland in de kopgroep, samen met Duitsland en Scandinavische landen. Als ook de werkende jongeren tussen 15 en 25 jaar worden meegerekend, zijn onze cijfers nog extremer, maar omdat het bij die groep vaak gaat om kleine bijbaantjes heb ik ze in de grafiek weggelaten.

De belangrijkste oorzaak van het arbeidsmarktwonder is de gestegen deelname van vrouwen. Het eenverdienersgezin uit de jaren zeventig werd vervangen door het anderhalf- of tweeverdienersgezin. Dankzij arbeidsmarkthervormingen kon de hoge en langdurige werkloosheid uit de jaren tachtig dalen naar een van de laagste niveaus in Europa. Ook de jeugdwerkloosheid nam snel af. En nergens in de Europese Unie zijn er nu zo veel jongeren die werken of een opleiding volgen. De lage arbeidsparticipatie van 55-plussers werd begin deze eeuw gerepareerd, door afschaffing van VUT en prepensioen.

Zo ging Nederland van achterblijver naar koploper. Door het stijgende arbeidsaanbod bleven de looneisen gematigd (al kun je die causaliteit natuurlijk ook omdraaien) en kon de economie blijven groeien. De zorg kon uitdijen, want er was personeel genoeg en de arbeidsintensieve landbouw en dienstensector floreerden.

Is dat kunstje nu uitgewerkt? Met een participatiegraad in de top van Europa, zou je misschien denken van wel. Er zit weinig rek meer in de Nederlandse arbeidsmarkt. Pijnlijk, want de arbeidsproductiviteit stijgt nauwelijks meer, dus voor economische groei is steeds meer arbeid nodig. Ook de grote maatschappelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, verbetering van het onderwijs en de hogere zorgvraag door vergrijzing, vergen groei van het arbeidsaanbod. Anders dreigt een grote concurrentieslag op de arbeidsmarkt, die leidt tot een loongolf en nog hogere inflatie. Eigenlijk hebben we opnieuw een Nederlands wonder op de arbeidsmarkt nodig.

Economen Anthony Stigter en Ton Wilthagen doen daarom in economenblad ESB deze week een oproep om de arbeidsdeelname nog verder te verhogen. Deeltijders moeten voltijders worden, ouderen langer doorwerken en de laatste groep onvrijwillig niet-werkenden aan een baan geholpen.

Ik ben het daar volmondig mee eens, maar het zal niet eenvoudig zijn. Om de participatie (in banen en werkuren) nog verder te verhogen, is gericht overheidsbeleid nodig. We doen juist het tegendeel. De obsessieve aandacht voor koopkracht en ongelijkheid leidt tot een hoge marginale belastingdruk, waardoor meer uren werken nauwelijks loont. Het gevecht tegen flex en zzp dreigt eerdere hervormingen ongedaan te maken en de arbeidsmarkt weer vast te zetten.

Hoge en stijgende arbeidsparticipatie zou continu een onderwerp van zorg en aandacht moeten zijn. Om maar wat te noemen: we moeten inkomensafhankelijke regelingen afbouwen, een ‘voltijdsbonus’ in de inkomstenbelasting invoeren, de deeltijdcultuur doorbreken en mensen veel meer vrijheid geven om hun werk zelf in te richten.

Wat er gebeurt als je het participatiebeleid laat sloffen, zien we in de Verenigde Staten. Daar daalt de ooit recordhoge arbeidsdeelname deze eeuw gestaag, en ligt die inmiddels onder dat van veel Europese landen. De hoge Amerikaanse looninflatie van dit moment, wordt er deels door verklaard.

FD

Brexit als grap

De wanhoop bij de brexiteers begint nu wel erg evident te worden. Beloofde voordelen van uittreden uit de EU, lagere prijzen en belastingen, minder regels en meer handel, zijn volledig uit zicht. Volgens een nieuw rapport van het Britse parlement heeft de brexit vooral gezorgd voor meer kosten, meer papierwerk en meer bureaucratie. De handel met de EU is gedaald en de permanente file van vrachtwagens bij Dover heeft de positie van de White Cliffs als markant landschapselement overgenomen.

Wat te doen als politicus, als al je beloftes leugens blijken te zijn? De vlucht naar voren, natuurlijk! Premier Johnson benoemde über-snob en John Cleese-epigoon Jacob Rees-Mogg als ‘minister for Brexit opportunities’. Hij mag op zoek gaan naar de speld in de hooiberg: de voordelen van de brexit.

Rees-Mogg kennen we van zijn liggende houding in de bankjes van het Lagerhuis, en ook nu lijkt hij liever lui dan moe. In plaats van zelf te werken, deed hij een lezersoproep in The Sun om door te geven welke EU-regels wel weg kunnen. Blijkbaar weet hij het zelf ook niet meer. Het zou grappig zijn, als het niet zo ernstig was.

FD

Eurochips

Uit het enorme coronaherstelfonds krijgt Nederland nog geen €5 mrd. Van de nieuwe Europese pot met geld voor de chipindustrie, moeten we een veel groter deel kunnen bemachtigen.

Brussel wil het Europese aandeel in de wereldchipproductie dit decennium verdubbelen naar 20%. Gisteren werd bekend dat de Europese Commissie daar €11 mrd extra voor uit trekt. Met bedrijven als NXP, ASML en ASMI, en al hun toeleveranciers, is Nederland een vruchtbare bodem voor dit geld. Werk aan de winkel voor de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (vooral die van Brabant), Brainport en Economische Zaken om plannen te maken.

Mooi als dat lukt, maar jammer dat het nodig is. Europa verloor de sterke positie op de chipmarkt deze eeuw aan Taiwan, Zuid-Korea en China, waar de overheid chipproductie fors subsidieert: met vaak meer dan een kwart van de kosten. In de ideale wereld zou de Commissie zich inzetten om die concurrentie eerlijker te maken. In plaats daarvan gaan wij er nu ook veel belastinggeld tegenaan gooien, in de hoop dat de achterstand nog in te halen is. Ik snap dat, maar de econoom in mij pinkt een traantje weg.

FD

Eindejaarsfeuilleton 2021. De Uitvinding

DEEL 1: Het Prototype

Illustratie: Reinout Dijkstra

Bestaat de perfecte uitvinding? Een machine die alle problemen tegelijk oplost en die ook nog haalbaar en betaalbaar is? Blijkbaar wel. Want we staan hier in de polder en kijken ernaar. In dit enorme gebouw staat het antwoord op al onze problemen.

En enorm is het. Minstens tien voetbalvelden groot en zo hoog als een flatgebouw. Met dichte gevels van staal die een flink deel van de lucht bedekken. Geen schoorstenen, maar grote inlaten op het dak, die zacht ruisend lucht binnenzuigen. Wie zijn oor tegen de gevel drukt, hoort een gedempt getik en het borrelen van vloeistof.

Ik heb u naar deze plaats meegenomen voor de officiële opening. Maar eerst zal ik u vertellen hoe het allemaal begon. En over de hindernissen die ik moest overwinnen voordat dit gebouw, deze installatie, hier in de Nederlandse polder kwam te staan. En hoe soortgelijke wondermachines elders terechtkwamen. In Europa. Op alle andere continenten. Want inmiddels weet ik zelf ook niet meer hoe vaak mijn uitvinding al werd gekopieerd.

Terug naar het allereerste begin: het schuurtje achter in de tuin waar ik minstens twintig jaar aan de uitvinding werkte. Ik zal u niet lastigvallen met de theoretische onderbouwing ervan. Het heeft te maken met koude kernfusie, kwantumcomputers, extreem ultraviolet licht en nanomechanische resonatoren. Kijk, ik zie uw ogen al glazig worden, dus daar laat ik het nu bij. Het belangrijkste is: na jaren schaven en slijpen, na tientallen proefopstellingen en evenveel mislukkingen, had ik eindelijk een werkzame machine.

Wat die machine doet? Drie dingen tegelijk. Allereerst is het een complete energiecentrale die vrijwel gratis elektriciteit levert in ongekende hoeveelheid. Daarbij komt geen CO₂ vrij. Integendeel: koolstofdioxide is juist een belangrijke input voor het proces. Tijdens het opwekken haalt de machine het broeikasgas uit de lucht. Waar blijven al die CO₂-moleculen? Daarvoor is er de derde functie: na toevoeging van water en stikstof worden aminozuren geproduceerd. Die vormen de grondstoffen voor eiwitten waarmee in moderne voedselprinters niet-van-echt-te-onderscheiden vlees en zuivel kan worden uitgeprint.

Dat is de drieslag: gratis energie, CO₂ uit de lucht en printvlees. Geen schoorsteen hoeft meer te roken en geen koe meer methaan uit te boeren. Zelfs windmolens en zonneparken zijn niet meer nodig. Is dat de perfecte uitvinding of niet?

Dat dacht ik wel, in elk geval. De tijd van uitvinden was voorbij. Nu ging het om het op industriële schaal uitrollen van de machine. Dus trok ik de schuurdeur achter mij dicht, deed een net jasje aan en ging monter op zoek naar kapitaal. Hoe jong was ik toen nog. En hoe naïef.

Ik kan het me nu nauwelijks meer voorstellen, maar ik dacht dat je voor geld naar de bank moest…

Het lukt me om een afspraak te maken met een topman van een van ’s lands grootste banken. Dus op een goede dag loop ik zijn kantoor  binnen, toon hem mijn prototype en vertel over mijn idee voor een eerste proeffabriek.

De man lijkt niet echt te luisteren. Hij loopt nerveus rondje rond het prototype en staart er glazig naar. ‘Zo’n €20 mln, meer heb ik niet nodig’, eindig ik mijn betoog.

‘Wat’, zegt de bankier. ‘Geld? Wil je geld lenen? Nee, nee. Daar heb ik echt geen tijd voor.’ Hij begint door de stapels papieren op zijn bureau te bladeren. ‘Klantdossiers, de klantdossiers moeten op orde’, mompelt hij. ‘Nog drieduizend witwasmeldingen doen. En dan nog antecedentenonderzoek en identiteitscontrole van alle verre neven en nichten van onze rekeninghouders en van iedereen die zij ooit hebben ontmoet.’ Hij lijkt mij te zijn vergeten en gaat druk vinkjes zetten op meterslange formulieren. Ik kuch zachtjes om zijn aandacht te trekken.

‘Bent u hier nog?’ De bankier kijkt verschrikt op. ‘Dat kan niet. U moet weg. Straks komt Steven Maijoor langs, de nieuwe toezichthouder van DNB en als hij u hier aantreft, terwijl ik niet kan bewijzen dat u geen terrorist bent, dan sluit hij de bank! Vorige week ontdekte hij al dat wij nog een koffiedame in dienst hadden die koffie rondbracht in plaats van dat ze belastingontduikers opspoorde. Direct een miljoenenboete! Ik kan mij geen nieuw schandaal veroorloven.’

Hij pakt mijn prototype en duwt mij ruw naar de deur. ‘Wegwezen, alstublieft. Met uw uitvinding. Een geldlening! Dat is niets voor ons.’

 

DEEL 2:  Kapitaal

Illustratie: Reinout Dijkstra

Ach, misschien was het ook dom van mij om naar de bank te gaan. Uiteindelijk heb ik voor de bouw van de proeffabriek geen lening nodig, maar risicodragend kapitaal. Waar vind je dat? Bij de oerbron van het kapitalisme: de aandelenbeurs.

Een afspraak is snel gemaakt, want de Amsterdamse beurs is dol op nieuwe beursfondsen. ‘We winnen van Londen!’, had het hoofd Noteringen door de telefoon geroepen. Een dag later zit ik in zijn kantoor op Beursplein 5, en zet mijn prototype op de vergadertafel.

De beursman negeert het ding en vraagt: ‘Had u al een naam bedacht voor uw lege huls?’ Ik kijk hem vragend aan. ‘De naam is heel belangrijk. Liefst iets met veel onbegrijpelijke Engelse woorden. Bijvoorbeeld: Amsterdam Climate Investments Acquisition Company of Epic Dutch Transition Capital Two. Het maakt niet uit, als het maar beleggers trekt.’

Ik weet niet goed wat ik moet zeggen en wijs naar mijn prototype. ‘Een wereldreddende uitvinding’, fluister ik. ‘Ik heb risicodragend kapitaal nodig voor mijn eerste fabriek.’

De beursman neemt zijn bril van het hoofd en wrijft over zijn strak geschoren baardje. ‘Ik denk dat u abuis bent. Dit is de Beurs van Amsterdam. Wij branden onze handen niet aan zaken als uitvindingen en risicodragend kapitaal. Amsterdam is de hoofdstad van de SPAC, de Special Purpose Acquisition Company. Beursfondsen zonder nut, noodzaak, omzet of winst. Lege hulzen zijn de toekomst, niet dit soort… echte bedrijven.’

Hij spuwt de laatste woorden bijna uit. Dan pakt hij mijn prototype, trekt me het kantoor uit en voor ik het weet sta ik buiten op het Beursplein. Terwijl ik afdruip zie ik nog net hoe een bouwvakker de belettering op het gebouw verandert. ‘EURONIKS’ luidt nu de naam van deze beurs.

Helaas zal deze ervaring zich de komende weken herhalen. Bijvoorbeeld bij het Nationale Groeifonds. Daar zou €20 mrd klaarliggen voor investeringen in duurzame projecten die zorgen voor economische groei. Daar voldoet mijn klimaatmachine natuurlijk precies aan. Maar als ik tijdens een Teams-vergadering mijn presentatie deel met de professoren van de onafhankelijke adviescommissie, onderbreekt een van de leden mij.

‘Ik zie het al’, zucht zij. ‘Een futuristische machine die al onze problemen oplost. Nee, sorry. Verkeerde loket. Wij stimuleren liever bestaande technologie, die zich al bewezen heeft. Een spoorlijn, bijvoorbeeld. Verlenging van een metrolijn. Of een nieuwe buisleiding voor de chemische industrie.’

De professor vervolgt: ‘Negentiende-eeuwse technologie in een modern jasje. Dat is de toekomst van Nederland. Heeft u niet zoiets? Een hippe stoomtrein? Of een nieuwe toepassing van paard-en-wagen?’

Ook bij de private investeerder met wie ik via via in contact kom vang ik bot. Het gesprek loopt eerst prima. Hij heeft miljarden verdiend met een internetbedrijf dat schoenveters — in iedere mogelijke kleur! — binnen drie minuten bij je thuisbezorgt, en ziet direct de maatschappelijke waarde van mijn vinding.

‘We gaan gratis energie leveren voor iedere wereldburger’, zegt hij. ‘Ongeacht leeftijd, kleur, herkomst, gender of seksuele voorkeur. En iedereen krijgt toegang tot het printvlees. Arm en rijk. Het neoliberale kapitalisme heeft mensen hun stukje vlees afgepakt, wij gaan dat rechtzetten. Met onze open-source welvaartsmachine.’

Ik word meegesleept in zijn onbaatzuchtig enthousiasme en begin wild te knikken. De ogen van de miljardair fonkelen als hij vervolgt: ‘Zo krijgen we een monopolie op alle energie en voedsel. En dan gooien we de prijzen omhoog.’

Later beland ik zelfs even in de cryptowereld. Men wil mij graag helpen om een speciale ‘Machinemunt’ te programmeren en zo via de blockchain stablecoins op te halen. Een ander maakt een ‘non-fungible token’ van mijn bouwtekening. ‘Gaat straks miljoenen opleveren in de Metaverse’, legt hij uit. En als ik vragend kijk: ‘De Metaverse, man! Van Facebook. Daar kunnen mensen elkaar in 3D uitschelden en bedreigen.’

Toch krijg de financiering van mijn proeffabriek uiteindelijk eenvoudig voor elkaar. Ik geef een groene obligatie uit en daar blijkt een oneindige vraag naar te zijn. Duurzame beleggers verdringen zich om de obligatie te kopen. En nee, niemand hoeft het prototype te zien. Laat staan enig bewijs dat mijn uitvinding echt het klimaatprobleem aanpakt. Vreemd. Maar de bouw kan eindelijk beginnen!

 

DEEL 3:  Inspraak

Illustratie: Reinout Dijkstra

Waar bouw je zo’n eerste fabriek? Op een plaats waar niemand er last van heeft. Op een afgelegen weiland in een hoek van de Flevopolder. Een lege plek in het land. Volgens het bestemmingsplan mag het ontwikkeld worden en het ligt sinds de inpoldering braak.

De gemeenteraad is snel overtuigd als ik de voordelen van de fabriek uitleg. Zeker als de raadsleden horen dat er ten minste twee nieuwe banen worden gecreëerd. Een vaste baan voor de medewerker die de aan-en-uitknop bedient en een flexbaan voor een tweede medewerker die de lunch van de eerste klaarmaakt. ‘Twee banen erbij’, glundert de wethouder van economische zaken. De voorlopige bouwvergunning wordt diezelfde dag nog afgegeven.

Maar de bouw van de fabriek-die-alle-problemen-oplost kan nog niet beginnen. Eerst moeten de burgers nog inspreken en participeren. Een formaliteit, denk ik. Dat blijkt iets te optimistisch.

De eerste boze brieven vallen al snel in de bus. De fabriek zou het uitzicht bederven. Er zou natuur voor worden opgeofferd. En twee jaar geleden heeft iemand nog een grutto over het weiland zien vliegen. Na een artikel in een landelijke krant met als titel Polderlandschap opgeofferd aan megalomane fabriek? stomen de bezwaarschriften uit het hele land binnen. Een groep gepensioneerde hoogleraren schrijft een lang epistel over ‘landschapspijn’ en concludeert: ‘Hoewel wij nog nooit in de Flevopolder zijn geweest, en dat ook niet van plan zijn, is duidelijk dat deze fabriek de brede welvaart van dit land zal vernietigen.’

Dan gaat ook de landelijke politiek zich roeren. De Dierenpartij wil dat de minister ingrijpt, omdat ‘alle grutto’s van Nederland worden geofferd op het altaar van de gratis energie’. De Boerenbeweging eist dat de bouwlocatie wordt gebruikt voor het telen van ui en suikerbiet. Want ‘daar hebben gewone Nederlanders tenminste wat aan’.

En de voorman van de Vrijheidspartij vindt het knettergek dat er wel geld is voor een ‘fabriek voor de veganistische elite’, terwijl de prijs van gehaktballen-met-jus alleen maar stijgt. Er is zelfs een politicus die de Tweede Wereldoorlog erbij haalt, maar daar luistert gelukkig niemand naar.

Online wordt de discussie nog veel feller gevoerd. Op Twitter circuleren geruchten over een levensgevaarlijke fabriek, gefinancierd met buitenlands geld (van Schwab of Soros?). Binnen een week zijn er honderden groepen op Facebook, waarin de nadelen van mijn technologie worden besproken. Koude kernfusie zou gevaarlijke straling geven. Nanomechanische resonatoren zijn een manier om onze hersens te controleren.

De discussies lopen zo hoog op, dat Amerikaanse internetbedrijven met spoed zeven nieuwe hyperscale datacenters bouwen, verderop in de polder, zodat alle memes, filmpjes en podcasts van de tegenstanders tot in de eeuwigheid bewaard kunnen blijven. Men start twee stilgelegde kolencentrales weer op, om de stroom hiervoor te leveren.

Dan gaat ook de milieubeweging zich ermee bemoeien. Ronald Elleboog van actiegroep Natuurstrijd is voor schone energie, maar niet als daar een grote fabriek in de vrije natuur voor moet worden gebouwd. ‘Echte groene stroom komt van onzichtbare windmolens in een verre zee’, legt hij uit. ‘Op palen van fossielvrij geproduceerd staal uit hoogovens die branden op elfenstof.’

Eigenlijk vindt milieubeweging het hele idee van gratis energie verwerpelijk. We moeten zuinig zijn met energie, vindt men, dus het moet juist duur worden. En CO2 uit de lucht halen? Vieze bedrijven kunnen dan gewoon doorgaan met vervuilen.

Dat de proeffabriek ingrediënten voor printvlees zal produceren, valt dan weer niet goed bij de militante dierenactivisten. Het is ‘cultural appropriation’, omdat alleen echte dieren dierlijke eiwitten mogen produceren. Ze organiseren een demonstratie waarbij tientallen jonge kalveren worden vrijgelaten in de polder. Een paar worden er doodgereden op de nabije autoweg. De rest verdrinkt later in een diepe sloot.

Gelukkig hebben alle bezwaarschriften en protestacties geen invloed op de finale stemming in de gemeenteraad. De bouw van de proeffabriek was onderdeel van het coalitieakkoord van de Regenboogcoalitie van lokale partijen en afgesplitste splinters, dus alle betrokken raadsleden stemmen gewoon voor de definitieve bouwvergunning, zonder de achterliggende stukken en bezwaren verder te bestuderen.

De bouw van de proeffabriek kan eindelijk beginnen!

DEEL 4:

Illustratie: Reinout Dijkstra

Geld en vergunning zijn geregeld. Maar daarmee ben ik er nog niet. Terwijl alles klaar staat voor de bouw van mijn eerste fabriek, komt de grootse tegenslag. Een die het project bijna om zeep zal helpen.

Het begint bij de vakbond. Werknemers van gas- en kolencentrales hebben lucht gekregen van mijn uitvinding en vrezen voor hun baan. Via de vakbond eisen ze inkomensgaranties. Een deel van het kapitaal voor de bouw van de fabriek moet naar een speciaal fonds waaruit alle getroffen werknemers volledige compensatie krijgen tot aan hun pensioen.

Voor zover ze een vaste baan hebben, natuurlijk. Voor flexwerkers en zzp’ers is geen regeling nodig, vindt de vakbond. Die redden zichzelf wel.

Moet ik dit geld echt opzijzetten? Al snel blijkt van wel. De Sociaal-Economische Raad kopieert de eisen van de vakbond zin voor zin in een lijvig rapport, waarop de minister van Sociale Zaken dit advies nog dezelfde dag algemeen verbindend verklaart. ‘Als de polder spreekt, luistert het kabinet’, zegt hij ’s avonds op het journaal. ‘Zo doen we dat in dit land.’

Na de energiesector komt de vleesindustrie. Alle beenhouwers en uitbeners eisen compensatie, omdat mijn printvlees hen werkloos maakt. Dan volgt het personeel van de oliemaatschappijen, de gasfitters…. Ja, iedereen die maar iets met energie of vlees te maken heeft, krijgt geld. Mits ze een vast contract hebben, uiteraard. Het gaat om vele miljoenen. Maar toch is dit niet wat mijn proeffabriek zal stoppen. Dat doen de boeren.

De veeboeren vrezen voor hun inkomen als printvlees het sukadelapje straks vervangt. Maar ze zijn vooral bang dat hun Manier van Leven verloren gaat. Het oer-Hollandse boerenbestaan van massaproductie, goedkoop vlees en vooral veel export: dat mag niet verdwijnen! Er moet een gulle uitkoopregeling komen. Of beter nog: een verbod op printvlees.

De boeren krijgen bijval. Ook stadse mensen zijn bang dat mijn fabriek de romantiek van het platteland zal vernietigen. De wereld van Hollandse slootjes met bloemrijke bermen, van kikkergekwaak in het voorjaar, van kleine boerderijtjes met kippen op het erf, van rietgedekte schuren waarin de koetjes gemolken worden door struise boerendochters in lange rokken. Voor die wereld willen zij strijden.

Dus gaan ze protesteren. In lange rijen rukken de boeren en hun stadse sympathisanten op naar mijn bouwterrein. Ze dragen een doodskist mee waarop in grote letters ‘De Uitvinder’ is geschilderd. Verderop loopt iemand met een zelf getimmerde galg. ‘Red ons historische landschap’, staat er op de borden die de demonstranten omhooghouden.

Ze lopen langs de bruine weilanden waar gul gespoten RoundUp het gras laat sterven. ‘Nederland moet mooi blijven’, scanderen ze, terwijl ze immens grote stallen van groen en grijs plaatstaal voorbijlopen. Ze passeren door ruilverkaveling strakgetrokken vaarten, waar kilometers zwart worteldoek voorkomt dat er iets in de bermen kan groeien en waar overbemesting een eind heeft gemaakt aan het waterleven.

‘Kies voor de boer, kies voor de natuur’, klinkt het uit alle kelen. Ze knijpen hun ogen tot spleetjes als ze tussen de glimmende kassen lopen, waarvan het felle licht — soms is het blauw of paars — zelfs overdag verblindend is. ‘Het oud-Hollandse boerenland mag niet verloren gaan.’

Uiteindelijk zullen de trekkers het genadeschot geven. Tien boeren op enorme machines rijden net zo lang rondjes op mijn bouwterrein tot het onbruikbaar is. Op het provinciehuis neemt men een noodverordening aan waarmee de bouwvergunning wordt ingetrokken. ‘Vanwege de maatschappelijke onrust die is ontstaan rond het project’, legt men uit. Nee, mijn eerste fabriek zal niet in Nederland komen te staan.

Maar nummer duizend wel! Ik ben vandaag terug in mijn vaderland en open met veel trots de duizendste klimaatfabriek, de eerste in Nederland. Eerst was er geen geld, toen geen enthousiasme en uiteindelijk was iedereen boos op mij. Maar vanaf vandaag krijgt ook Nederland gratis energie en echt printvlees.

Al mijn andere fabrieken in andere landen hebben hun werk de afgelopen jaren gedaan. Veel CO₂ werd al uit de lucht gehaald. De opwarming van de aarde is tot stilstand gekomen. Het wordt zelfs alweer een beetje koeler. Kijk maar, ook hier is het zachtjes gaan sneeuwen. Laten we snel naar binnen gaan. Ik heb lekkere bitterballen en minifrikandellen voor u uitgeprint.

(FD)

Belastingdienst 2.0

Een nieuw gebouw, tot de nok gevuld met de allernieuwste technologie. Zet het bijvoorbeeld in Zeewolde in plaats van dat malle Metaverse van Zuckerberg. Een modern gebouw vol met moderne computers met de slimste software, die uw en mijn inkomstenbelasting uitrekenen, onze btw, inkomsten-, winst- en vermogensbelasting.

De aanslagen die deze Belastingdienst 2.0 produceert, worden de eerste jaren niet opgestuurd. Men vergelijkt de uitkomsten slechts met de berekeningen van de oude Belastingdienst, waar krakende MS-DOS-machines hun ponskaarten uitspuwen en de matrixprinters laten ratelen. Twintig jaar geleden ontslagen en weer in dienst genomen programmeurs lopen met de vetspuit rond, om het leven van de al drie keer afgeschreven 8086-halfgeleiders nog een jaartje te rekken.

Na twee, drie jaar en na vele updates en softwarepatches levert de nieuwe, supersonische Belastingdienst 2.0 consistent betrouwbaarder werk. Alle belastingwijzigingen die de politiek wil, blijken moeiteloos door te voeren. Pas dan volgt de Grote Migratie naar het nieuwe systeem en is de Belastingdienst eindelijk gearriveerd in de 21ste eeuw. Hoera!

FD

Iedereen wil rijkdom belasten, maar de manier van vermogensheffing maakt nogal uit

Gerrit en Willem, twee vrolijke bewindslieden die aan het begin van deze eeuw een nieuw belastingstelsel ontwierpen. Nederland had nog een echte vermogensbelasting met een tarief van 0,7%. Deze heffing leidde tot veel juridische strijd, en toen Duitse rechters in 1995 vermogensbelasting in strijd met hun grondwet verklaarde, besloot ons kabinet dat het ook hier tijd was voor iets nieuws.

Voortaan werd niet meer het vermogen belasten, maar het inkomen dat ermee werd verdiend. Gerrit Zalm en Willem Vermeend vonden het echter te veel gedoe om al die rentes en dividenden echt vast te stellen en gingen rekenen met een fictief rendement van 4%. Daarover moest dan 30% belasting worden betaald. Dit was in feite een gewone vermogensbelasting van (0,3 x 4%=) 1,2%, maar volgens de bewindslieden kon het prima zo: 4% rendement voor iedereen haalbaar.

Maar de rente ging omlaag en er waren een paar beurskrachs. In 2016 oordeelde de Hoge Raad daarom dat 4% rendement niet haalbaar was. Er moest maatwerk komen. In 2017 kwam er een staffel: kleine vermogens werden afgerekend tegen lage spaarrente, grote tegen het hogere gemiddelde beursrendement. Eind vorig jaar oordeelde de Hoge Raad ook negatief over die oplossing omdat die rijke spaarders zou discrimineren.

Zo komt het dat Nederland anno 2022 geen goede manier heeft om rijkdom te belasten. Hoogste tijd voor reparatie, maar dat is nog niet zo gemakkelijk. Belasting heffen op vermogen kan op veel manieren, elk met eigen voor- en nadelen. De belangrijkste staan in bovenstaand schema. Het huidige systeem, met fictieve rendementen, is lekker makkelijk en vergt weinig informatie. Maar het is ook oneerlijk voor grote spaarders en daarom volgens de Hoge Raad onrechtmatig.

De linkse oppositie stelde vorige week voor om terug te gaan naar het oude systeem en het vermogen zelf te belasten. Ook daar is weinig informatie voor nodig, en de Belastingdienst kan het waarschijnlijk snel invoeren. Gevaar bij een pure vermogensbelasting is wel dat mensen met weinig geld, maar veel vermogen, hun bezittingen moeten liquideren om de heffing te kunnen betalen. En of zo’n pure vermogensbelasting door de beugel kan, is de vraag. De 2016-uitspraak van de Hoge Raad lijkt aan te geven dat een vermogensheffing nooit hoger mag zijn dan wat iemand feitelijk op zijn vermogen verdient. Als dat zo is, dan is informatie over die opbrengsten dus ook nodig, en wordt het toch weer een ingewikkelde regeling.

Dan kunnen we ook het echte rendement gaan belasten. Bijvoorbeeld via een vermogensinkomstenbelasting: een heffing over rente en dividend. Misschien gewoon opgeteld bij het inkomen, zodat kapitaal- en looninkomen onder hetzelfde tarief vallen. Probleem daarbij is wel dat burgers en bedrijven zullen proberen om deze directe inkomsten te verstoppen in onbelaste waardestijging, bijvoorbeeld door in plaats van dividenden uitkeren, aandelen op te kopen. Daardoor stijgt de aandelenkoers, en die is niet belast.

De volgende stap is ook die koerswinst belasten. Een echte vermogenswinstbelasting doet dat. Rente, dividenden maar ook alle gerealiseerde vermogenswinsten worden aangeslagen. Dit is de optie die de meeste partijen in hun verkiezingsprogramma’s opschreven, en in het coalitieakkoord werd aangekondigd. Maar de uitvoering vergt veel van de Belastingdienst. Misschien wel te veel. Bovendien kan zo’n belasting tot ongewenst strategisch gedrag leiden: beleggers durven niet meer te verkopen omdat ze op dat moment moeten afrekenen bij de fiscus. Geld vrijmaken voor nieuwe investeringen wordt kostbaar.

Dat probleem heb je niet bij de vermogensaanwasbelasting. Die belast ook ongerealiseerde vermogenswinsten. Dus als die leuke ets van Rembrandt aan uw muur meer waard wordt: meteen aftikken. Het lock-in-probleem is dan weg, maar wie niet liquide is, moet zijn bezittingen verkopen.

Combineren is ook mogelijk. Economen Bas Jacobs en Sijbren Cnossen pleitten onlangs voor een vermogenswinstbelasting, met een fictieve rendementsheffing als voorheffing. Dus eerst betalen op basis van fictief rendement en dat later verrekenen met het echte rendement. Op zich geen slecht idee. Maar de juridische, theoretische en praktische voor- en nadelen van zo’n combi kan ik eerlijk gezegd niet meer overzien.

FD

Hongaarse toestanden

Mevrouw N.K.M. – we kennen alleen haar initialen – werkte dertig jaar als ambtenaar voor de Hongaarse overheid. In 2011 verloor ze tijdens een ontslagronde haar baan en kreeg twee maanden salaris mee.

Maar de Hongaarse overheid eiste dat direct weer terug, want over bijna de helft van de ontslagvergoeding werd 98% belasting geheven! Dat absurde percentage was kort voor de ontslaggolf in een nieuwe wet gezet. Super oneerlijk, natuurlijk. Logisch dat mevrouw M. naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stapte en daar haar gelijk kreeg.

Waarom dit verhaal? Omdat deze uitspraak – geloof het of niet – een van de gronden was waarop onze Hoge Raad in 2016 de vermogensrendementsheffing tot een inbreuk op de mensenrechten verklaarde. Rijke Nederlanders moeten soms meer betalen dan ze aan rente ontvangen en zijn daarom blijkbaar net zo zielig als die arme ambtenaar. Na die uitspraak werd de belasting aangepast, maar kan nog steeds niet door de beugel, stelde de Hoge Raad onlangs.

Ik snapte niet waarom rijkdom belasten in strijd is met de mensenrechten. Daarom las ik de uitspraken. Nu snap ik er nog veel minder van.

FD

Durf te beprijzen

Het slechte belasten of het goede subsidiëren? Economen adviseren het eerste, maar de politiek kiest liever voor het tweede. Logisch, want een milieuheffing en energiebelasting maken de burgers boos, terwijl van een subsidie op zonnepanelen en waterstoffabrieken de ontvangers juist blij worden.

Rutte IV trekt daarom miljarden uit voor klimaat- en milieubeleid, maar laat het prijsmechanisme vrijwel ongebruikt. De zware industrie krijgt wel te maken met de al hogere CO2-prijs van het EU-handelssysteem. En misschien komt er vanuit Brussel ook wel zo’n systeem voor gebouwen en vervoer. Maar in de Nederlandse plannen speelt beprijzen van milieuschade een ondergeschikte rol.

Uit onderzoek van de Europese Rekenkamer blijkt dat Nederland geen uitzondering is. Terwijl de subsidies op duurzame energie de afgelopen jaren verviervoudigde, nam het belang van milieubelastingen in de lidstaten nota bene af! Maar voor de subsidies moet je extra belasting heffen, bijvoorbeeld op arbeid. Met de opbrengst van milieuheffingen kun je dat soort belastingen juist verlagen. Zou dat voordeel echt niet aan de kiezers uit te leggen zijn?

FD