Laatste kans voor Eerste Kamer om domste wet van dit kabinet tegen te houden

Typisch Nederlandse consensuspolitiek: een maatregel waar niemand meer blij mee is, kachelt toch gewoon het wetgevingsproces door. Argumenten tellen niet, alleen de politieke werkelijkheid van oude afspraken.

Zo kan het gebeuren dat de Eerste Kamer komende donderdag gaat instemmen met de Wet Werk en Zekerheid, van minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher. Behalve moderniseren van de ontslagbescherming — arbeidsjuristen lopen zich al warm om van gaten in dit deel van de wet te profiteren — moet de wet de rechtspositie van flexwerkers verbeteren. Dat is een fraai streven. Maar Asscher wil dat doel op een buitengewone manier bereiken: door flexwerkers nog meer op te jagen. Nu mogen werkgevers en werknemers in drie jaar tijd drie keer een tijdelijk dienstverband afspreken. Daarna moet er een vaste baan worden aangeboden, of moet de werknemer minstens drie maanden uit dienst. Ketenbepaling, heet die regel in jargon.

Als de wet wordt aangenomen mogen de tijdelijke contracten nog maar twee jaar achtereen worden aangeboden. Bovendien gaat de afkoelperiode omhoog van drie naar zes maanden. Flexwerkers komen dus eerder op straat te staan en moeten vaker op zoek naar een nieuwe werkgever. Ze zullen vaker en daardoor per saldo langer werkloos zijn. Hun toch al onzekere arbeidsleven wordt weer wat ongewisser.

Zo’n maatregel verkopen als ‘verbetering van de rechtspositie van flexwerkers’ is een wrange grap. De regeringsadviseurs konden er dan ook niet om lachen. De Raad van State vreest dat de maatregel contraproductief zal werken en dat zowel de werkzekerheid van flexwerkers als de bereidheid van werkgevers om in hun scholing te investeren zal afnemen.

De economen, arbeidsmarktspecialisten en flexwerkers die ik het afgelopen jaar sprak, delen die vrees. Ik ben niemand tegengekomen die het aanscherpen van de ketenbepaling een goed idee vindt, en niemand die gelooft dat flexwerkers op deze manier meer kans krijgen op een vaste baan.

Zelfs bij de regeringspartijen is er weinig enthousiasme. Als ik VVD’ers en PvdA’ers vraag de logica van deze maatregel uit te leggen, komen ze niet verder dan: ‘Als het niet werkt, draaien we het gewoon weer terug.’ Noem dat maar regeren.

De nieuwe wet komt uit het begin van de huidige kabinetsperio- de, toen Rutte en Asscher hun meerderheden niet zochten bij de oppositiepartijen, maar buiten Den Haag. Een sociaal akkoord met de vakbonden moest het kabinetsbeleid genoeg vaart en massa geven om wetten door de Eerste Kamer te krijgen. De FNV was op dat moment in een machtsstrijd verwikkeld, en interim-voorzitter Ton Heerts had een succesje nodig. Flexwerkertje pesten bleek de oplossing voor deze opstapeling van politieke problemen.

Vooral jongeren zijn de dupe; flexwerkers zijn vaak jonger dan 35 jaar. Flexibele ouderen zijn meestal zzp’er. Ook zijn werknemers met een lage opleiding iets vaker flexwerker dan werknemers met een universitaire of hbo-opleiding. Die groep opjagen is allesbehalve sociaal.Schermafbeelding 2015-05-08 om 21.32.56

 

Schermafbeelding 2015-05-08 om 21.33.45

Sputtert de Eerste Kamer niet tegen? Jawel, een beetje. Met name de VVD-senatoren stelden scherpe vragen over de nieuwe ketenbepaling. Is er wel bewijs dat het de flexwerker helpt, vroegen zij. De minister stuurde de senatoren met een kluitje in het riet. Uit een uitgebreide overzichtsstudie van de Oeso, schreef hij, zou blijken dat het verkleinen van het gat tussen flex en vast leidt tot meer vaste contracten.

Ik heb het onderzoek er maar bij gepakt. Het gaat over vermindering van de bescherming van werknemers met een vaste baan. Minder ontslagbescherming zorgt voor meer vaste banen, stellen de onderzoekers. Uit niets blijkt dat als je de flexwerker maar genoeg opjaagt, door hem te dwingen vaker van werkgever te wisselen, hij sneller een vaste baan vindt.

Senatoren: u weet wat u te doen staat, aanstaande donderdag.

 

Schermafbeelding 2015-05-08 om 21.35.05

 

(Deze column verscheen eerder hier)