Vals alarm over flexwerk

De omvang van de flexibele schil groeit. De doorstroom van flexibel naar vast werk stagneert. Het inkomen van flexwerkers is iets lager, ze zijn iets minder gezond en ze doen een groter beroep op de sociale zekerheid.

Dit is het sombere plaatje dat Lodewijk Asscher deze week in een brief aan de Tweede Kamer schetst. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vindt het tijd voor actie en wil voorkomen dat flexibele arbeid verwordt tot een goedkoop alternatief voor de vaste baan. Werknemers krijgen daarom voortaan na twee jaar aanspraak op een vast contract, schrijft Asscher. Nu is dat nog drie jaar.

Verderop zal ik uitleggen waarom dat een beroerde oplossing is. Eerst de feiten.

Niet alarmerend
Asschers sombere beschrijving is gebaseerd op een grootschalig onderzoek dat Stichting Economisch Onderzoek (SEO) uitvoerde naar de sociaaleconomische situatie van flexibele werknemers.

Vreemd genoeg is de conclusie van de het rapport helemaal niet alarmerend. Er zijn nu inderdaad meer flexbanen dan aan het begin van de eeuw en er stromen minder flexwerkers door naar een vaste baan. Maar die doorstroom wordt vooral beperkt door de crisis.

Huishoudinkomen
Dat de kans op vast werk is afgenomen komt, zo schrijven de onderzoekers, voor een groot deel door de zwakke conjunctuur van de laatste jaren. Daar kan Asscher met zijn beleid weinig aan doen.

Bovendien blijkt uit het rapport dat het de meeste flexwerkers goed gaat. Ik citeer letterlijk, zodat u de conclusie kunt vergelijken met die van Asscher hierboven: Voor de meeste van deze werknemers (met een flexibele baan) is dat sociaaleconomisch geen probleem. Hun huishoudinkomen is nauwelijks lager dan dat van vaste werknemers en er wordt door flexibele werknemers en hun werkgevers minstens zoveel geïnvesteerd in post-initiële scholing.

Vaste baan
Ook met die mindere gezondheid die Asscher noemt, blijkt het wel mee te vallen.

Langdurige flexwerkers hebben 17,5% kans op gezondheidsproblemen, voor vaste werknemers is dat 16,6%. Een klein verschil, dat volgens de onderzoekers ook veroorzaakt kan worden doordat mensen met een zwakke gezondheid minder snel vast werk krijgen aangeboden.

Zijn er dan helemaal geen problemen? Jawel, voor oudere, allochtone, laagopgeleide flexwerkers is de kans op een vaste baan aanzienlijk lager dan gemiddeld. Een derde van hen belandt uiteindelijk langdurig in de WW en bijstand.

Op deze mensen zou het beleid zich moeten richten. Maar aan Asschers voorgenomen verbod op meer dan twee jaar flexwerk hebben zij niets. Oude allochtone flexwerkers zonder opleiding worden straks gewoon na twee jaar, in plaats van na drie jaar, ontslagen. Van de regen in de drup.