Werkgevers moeten niet piepen, de lonen in Nederland kunnen best omhoog

Nu is iedereen voor hogere lonen. Alle werknemers waren er natuurlijk altijd al voor, hun cao-onderhandelaars ook. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) preekt al jaren dat Nederland zou opknappen van een verfrissende loongolf. En deze week voegden het Centraal Planbureau (CPB) en De Nederlandsche Bank (DNB) zich ook in het Koor der Looninflatie. In harmonieuze tweestemmigheid bezongen zij de voordelen van een flinke inhaalslag voor de inkomens van Nederlandse werknemers.

De economie herstelt sneller dan gedacht, bedrijfswinsten zijn meer dan gezond, terwijl de inflatie juist ziekelijk laag is. Tel daarbij op dat Nederland structureel meer exporteert dan het importeert, dus dat we onszelf de facto op de wereldmarkt presenteren als een lagelonenland waarvan iedereen mag profiteren, behalve de hardwerkende Nederlander, en de case voor een fikse inhaalslag van de loonkosten is gemaakt.

Alleen de feitelijke bewijsvoering moet nog even gepresenteerd worden en de doodstraf voor het Hollandse model van loonmatiging kan worden uitgesproken. Zijn die feiten er? Op zich wel, maar bij feiten over lonen en loonmatiging hoort een bijsluiter. Er zijn namelijk vele manieren om het loon van werknemers te berekenen. Je kunt kijken naar het nettoloon dat werknemers maandelijks op hun bankrekening gestort krijgen, of naar de koopkracht die dit loon de gemiddelde werknemer in de winkel oplevert. In beide gevallen ziet het beeld er niet fraai uit: sinds het begin van de crisis is de gemiddelde werknemer er netto en in koopkracht niet al te veel op vooruitgegaan. Vandaar dat IMF, CPB en DNB denken dat er ruimte is voor een loongolf.

Je kunt ook aan de andere kant beginnen, en kijken naar de arbeidskosten. Wat kost het een werkgever om iemand een uur aan het werk te zetten? Met die laatste vraag weet VNO-NCW wel raad. De werkgeversvereniging was afgelopen week de dissonante stem. Voorzitter Hans de Boer vertelde in De Telegraaf dat de loonkosten juist fors stijgen, met bijna 3% per jaar. De collectieve sector pakt een steeds groter deel van de taart af, dus wie hogere nettolonen en meer koopkracht wil voor hardwerkende Nederlanders, die moet vragen om lastenverlichting en niet om loonsverhoging. Jeroen Dijsselbloem is rijk, niet het Nederlandse mkb.

Wie heeft er gelijk? Iedereen! Ik vroeg VNO-NCW naar onderbouwing van de beweringen van De Boer en men leverde mij een keurige CPB-tabel waaruit inderdaad blijkt dat de arbeidskosten dit en volgend jaar met een 2,8% stijgen. Dat de hardwerkende Nederlander daar weinig van merkt, komt door de iets oplopende inflatie en door de overheid die een deel van de stijging afroomt.

Maar er zijn ook andere cijfers. Het Centraal Bureau voor de Statistiek berekent jaarlijks de ‘prijs van arbeid’, de totale loonkosten van het bedrijfsleven gedeeld door het aantal gewerkte uren. De prijs van arbeid is sinds 2014 – het jaar dat het economisch herstel begon – nauwelijks gestegen. Er kwam in drie jaar in totaal slechts 1,2% bij. Dat is maar net meer dan de inflatie in die periode.

Wie heeft er gelijk? Ik zoek de waarheid bij een onpartijdige bron. De Oeso heeft een eigen indicator voor de prijs van arbeid: de loonkosten per eenheid product. Voor Nederland geeft deze indicator een duidelijk beeld: tussen 2000 en 2008 lopen de loonkosten per eenheid product stevig op, met ruim 20%. Maar vanaf het begin van de kredietcrisis is er weinig toename meer. De laatste jaren is de stijging nihil.

Schermafbeelding 2017-06-24 om 22.52.46

Dat is bij onze buurlanden duidelijk anders. Terwijl de Nederlandse loonkosten per eenheid product sinds 2008 in totaal met 3% zijn gestegen, is dat in Duitsland meer dan 10%. Frankrijk en België doen het met 7% ook een stuk beter. We blijven ook achter bij het gemiddelde van het eurogebied.

Schermafbeelding 2017-06-24 om 22.52.52

Doe dus maar, werknemers! Ga het loonoverleg in met een stevige inzet. Vraag om een forse inhaalslag en eis een behoorlijke inkomenssprong. De Oeso staat aan jullie kant!

(FD)