(Verscheen 3 maart 2017 in FD)
Een tussenstand: tot nu toe valt het me reuze mee. De verkiezingsstrijd is nu een dag of tien in volle hevigheid ontbrand, we hebben nog ongeveer eenzelfde periode te gaan en zo halverwege ziet het slagveld er opvallend netjes uit. In debatten en talkshows wordt stevig maar respectvol gediscussieerd, de ratio wordt maar zelden overschreeuwd door de emotie en er komen zowaar inhoudelijke verschillen tussen de partijen aan de orde. Wat mij betreft zijn de campagnes ditmaal veel beter te verteren dan die van 2012 of die van 2010.
Dat kan natuurlijk nog veranderen, de komende dagen. Politici blijven op zoek naar dat ene winnende stuntje, en interviewers naar dat ene poothakende misstapje. Zeker nu het de laatste dagen steeds meer lijkt te gaan over het ondefinieerbare onderwerp ‘Nederlandse identiteit’, ligt oppervlakkig gezwam op de loer. Nieuwsuur noemde het afgelopen week zelf ‘het belangrijkste verkiezingsthema’. Maar omdat politici helemaal niet bevoegd zijn om te beslissen over de identiteit van de Nederlandse burger, is een politieke discussie hierover weinig zinvol. Zonder concrete maatregelen, wetten, regels of budgetten te benoemen leidt zo’n gesprek nergens toe. De poging van de PVV eerder dit jaar om via een Zwarte Piet-wet onze collectieve identiteit door de overheid in wetgeving te laten vastleggen, kreeg dan ook terecht nauwelijks steun in de Tweede Kamer.
Logisch
Waar moet het dan wel over gaan, de komende dagen? Wat mij betreft over de onderwerpen die na 15 maart de coalitiebesprekingen zullen domineren. Dan geeft de kiezer de onderhandelende partijen een duidelijk mandaat mee in de formatie en hoeft niemand verbaasd (of boos) te zijn over het uiteindelijke regeerakkoord: de kiezer heeft er zelf voor gekozen.
Dat klinkt zo logisch, dat het onzinnig lijkt er krantenpapier aan te verspillen. Maar helaas is de praktijk anders. De thema’s in de verkiezingscampagnes: identiteit, immigratie, de Europese Unie, zijn — hoe belangrijk ook — niet de thema’s waar het tijdens de coalitiebesprekingen over gaat. Daar wordt vooral over echt beleid gesproken: zaken die in Nederlandse wetten en regels kunnen worden vastgelegd. Voor filosofische beschouwingen is geen ruimte.
Pensioen
Vooral op sociaal-economisch gebied zullen er tijdens de formatie knopen moeten worden doorgehakt. Er zijn drie grote onderwerpen waar de toekomstige coalitiepartijen het over eens moeten worden. Ten eerste: de hervorming van het pensioenstelsel. Gaan we wat schaven aan het huidige stelsel, of komt er een echte hervorming? En in het laatste geval: hoe betalen we de transitie van het oude naar het nieuwe stelsel? De Sociaal Economische Raad heeft stapels rapporten geschreven over alle opties. Het is aan de politiek om nu te kiezen. Hoe mooi zou het zijn als de kiezer op 15 maart kon laten weten welke kant het op moet. Maar dan moet er in de campagnes natuurlijk wel aandacht voor zijn.
Belasting
Hetzelfde geldt voor hervorming van het belastingstelsel. Iedereen weet dat het moet gebeuren, de meningen over het nieuwe stelsel lopen ver uiteen, er is dus echt iets te kiezen. Meer belasting voor bedrijven, of juist minder? Nivellering of juist niet? Lagere toptarieven? Een vlaktaks? Vergroening? Een miljonairsbelasting? De kiezer mag het zeggen, maar dan moeten we het er in de komende dagen wel over gaan hebben!
Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is het derde onderwerp. Hoe verkleinen we de kloof tussen vast en flex? Door vast flexer te maken, of flex vaster? Of moeten we dat hele onderscheid vergeten en een enkel arbeidscontract voor iedereen invoeren? Gaan we werkgevers extra aanslaan voor flexwerk? Moet de zzp’er terug in z’n hok? Belangrijke vragen voor de directe economische toekomst van ondernemers en werknemers.