Absurde ratrace om creatieveling

Rotterdam is deze week erg blij met zichzelf. “Rotterdam is de stad van de onbegrensde mogelijkheden”, vertellen de wethouders vol zelfvertrouwen. En: “De stad heeft een belangrijke troef in handen om ook in de toekomst succesvol te zijn.” Gaat het over de haven, de containerterminals of een van de andere logistieke hoogstandjes van Rotterdam? Welnee, logistiek is zo 2007. De toekomst is niet aan havenslaven. De toekomst is aan de creatieve industrie.

Maar liefst 60 miljoen euro trekt Rotterdam er voor uit om het de creatievelingen naar de zin te maken. Er komen subsidies voor werkruimtes, kredieten, bankgaranties en gratis adviseurs. En niet te vergeten: een heel miljoen voor de promotiecampagne ‘Creativity Starts Here’ die binnen- en buitenland duidelijk moet maken dat je als architect, reclamemaker of vormgever in Rotterdam moet zijn.
Het is allemaal de schuld van de Amerikaanse econoom Richard Florida. In 2002 verscheen zijn boek ‘The rise of the creative class’, waarin hij stelt dat steden zullen transformeren van laatindustriële getto’s in postmoderne creatieve broedplaatsen. De stad die het best in staat is om creatief talent aan zich te binden, wordt het rijkst, hipst en schoonst. Steden die niet meedoen, krijgen de vuile industrie, de files en de werkloosheid.

Het boek werd een enorme hit en de strijd om de creatieveling was geopend. Ook in Nederland, want Rotterdam is niet de enige stad met de ambitie om de creatieve metropool van Nederland te worden. Integendeel. Amsterdam legt de creatieve industrie al een paar jaar in de watten. Er is in de hoofdstad een ‘Creative Industry Bank’, een ‘Bureau Broedplaatsen Amsterdam’, het ‘Regionaal Expertisecentrum Creative Cities’, een ‘Talentenfabriek’ voor startende creatievelingen en nog veel meer moois. Ook de grootse campagne “Amsterdam Topstad”, waarmee de hoofdstad het vestigingsklimaat wil verbeteren ‘zet sterk in op creativiteit’. Amsterdam moet een ‘ontmoetingsplaats zijn voor talentvolle, creatieve mensen.’

Amsterdam en Rotterdam gaan de concurrentie aan met Eindhoven. Want die stad heeft een ‘Snelgeldfonds’ voor vormgevers, een adviescentrum voor starters (‘The Hub’) en binnenkort een ‘Design Factory’. Enschede heeft intussen ook een gesubsidieerde broedplaats voor creatief talent opgezet, Zaanstad is gul met subsidies aan creatieve starters. Leeuwarden heeft het creatieve project ‘Twinspiration’ en zelfs de provincie Limburg wil ‘de creatieve sector nadrukkelijk op de kaart zetten’ via de ‘Versnellingsagenda Limburg op weg naar 2012’.

Er is een absurde ratrace aan het ontstaan. Iedere stad vecht met subsidies, kredieten en gratis werkruimtes om de kleine groep talentvolle creatieven. Uiteindelijk profiteren alleen de mislukte vormgevers, talentloze programmeurs en ideeënloze reclamemakers. Ze hadden al lang failliet moeten zijn, maar kunnen dankzij het uitgebreide subsidiecircus nog jaren mee en pikken met een beetje pech de klandizie van echt creatieve bedrijven. Binnen een paar jaar veranderen de broedplaatsen in schimmelplekken waar mislukte,
met subsidies levend gehouden creatieve bedrijven hun tijd uitzitten.

In plaats van subsidiëren van creatieve ondernemers zouden de steden – samen met het Rijk – moeten inzetten op onderwijs. Leidt mensen zo goed op dat ze hun creatieve talent ten volle kunnen benutten en stuur ze dan de markt op om eerlijk met elkaar te concurreren. Dat is een bewezen recept. Maar voor ambtenaren en wethouders levert zo’n aanpak natuurlijk veel minder werk en – nog belangrijker – exposure op.